L'Essence de Mastenbroek

Een van de legendarische projecten dat onderdeel uitmaakte van het Belvedere programma voor polder Mastenbroek was het parfum l'Essence de Mastenbroek. Voor Birthe Leemeijer, kunstenares, was het bijzondere van de polder de geur. Ze legde die vast in een parfum waarin je de polder, het gras, de kruiden, het hooi en het voorjaar kunt ruiken.
Voor het parfum ontwikkelde ze een bijzonder flesje, mooi verpakt en gepresenteerd. Het werd een tijdlang bij de Amsterdamse Bijenkorf verkocht. Na 2006 raakte het parfum wat in de vergetelheid.
Het parfum is in 2011 weer opgepakt als onderdeel van het Polderplan. De bedoeling is om naast de bestaande flacon, een 'streekproduct' aan te bieden waardoor mensen wel moeten terugdenken aan deze bijzonder polder.
Het parfum heeft een eigen website, www.lessencedemastenbroek.com

Get Microsoft Silverlight
Bekijk de video in andere formaten.

Jan van Ittersum wees ons nog op de column die wijlen Martin Bril schreef in de Volkskrant van 12/09/05:

"Mastenbroek
Martin Bril − 12/09/05

De Mastenbroeker polder ligt tussen Zwolle, Genemuiden en Hasselt. Het is een van de oudste polders van het land. Hij werd in 1364 drooggemalen....

De polder is ook een kunstwerk, of beter gezegd: kunstenaars hebben zich erover ontfermd. Dat is mooi, zolang het maar geen roestige sculpturen langs de weg oplevert - en dat is in dit geval ook niet gebeurd. Wel is er een lange, ironische film gemaakt over een man die de Mastenbroeker polder wil uitbreiden - tegen de verdrukking in natuurlijk, want in werkelijkheid wordt de polder bedreigd door de nieuwbouwwijken van Zwolle.

En er is een parfum. L'Essence de Mastenbroek.

Dit parfum, de naam zegt het al, wil de ziel van de oude polder vangen,en dus vroeg kunstenares Birthe Leemeijer de bewoners van de polder naar hun geursensaties. Dit leverde een mix van vers gemaaid gras, koeien mesten knisperend droog hooi op, en daar werd weer een professionele parfumier op losgelaten die de geuren in vloeistof om wist te zetten. Sinds kort is het parfum bij de Bijenkorf te koop. Het ruikt prima.

Maar ruikt het ook naar de polder?

Op naar Mastenbroek, het centrale dorp in de polder - bestaande uit een kruispunt van twee weteringen, een Nederlands Hervormde kerk, een buurthuis, Het Trefpunt, een school met naast de ingang de tekst 'Weid mijn kinderen' en twee bedrijven: houthandel Wielink en de firma Van der Berg, in landbouwmachines, stalinrichting en tractoren.

Het was druk in Mastenbroek, gisteren, want de mensen gingen ter kerke. Een zee van auto's had de kerk omspoeld. Het orgel speelde al, maar er werd nog niet gezongen. Laatkomers haastten zich over het kerkpad, tussen de graven van het kerkhof door.

De mensen zagen er fris en zomers uit, kinderen in korte broeken en vrolijke jurken, de ouders in vrijetijdskleding - bijbel en liedboek onder de arm. Uiteindelijk was iedereen binnen (de laatste klant was een moede rmet een jong kind die samen kwamen aangehold, de vrouw op blote voeten, haar nette schoenen in de hand) en barstte het gezang los.

Het was mistig in de polder, en vlak buiten Mastenbroek doodstil. Ik stopte op een brug bij een plas die door hoog opgeschoten riet en weilanden werd omgeven. Ik zag koeien, schapen, eenden, meeuwen en in de verte niets,vanwege de nevels die op het water lagen.

Ik liep het weiland in en snoof de lucht van polder zo diep mogelijk op. Wat rook ik nou precies, en had ik niet beter iets anders kunnen gaan doen? Als iets onmogelijk is, is wel geuren onder woorden brengen.

Ik rook het gras dat nat was. Een hele andere geur dan gras dat net is gemaaid, of gras dat hooi is geworden en in een hooiberg langzaam warm ligt te worden. Ik rook de sloot die uitkwam op de plas - de geur van helder water, zeg er maar eens iets over.

Ik rook aan mijn polsen waar ik de Essence van Mastenbroek had aangebracht. Een warme, lome geur, eigenlijk, een zomerlucht, een tikje zwaar (want, ja, op oliebasis). Ik snoof de polderlucht weer op en ik rook de herfst, onstuitbaar. Twee wielrenners reden in volle vaart voorbij toen ik terugkwam uit het weiland. Ik rook hun zweet, in een flits. Wat een lucht, vers en onvangbaar in flesjes."