sluiten

Verhaal: Bommen in Kinderland

Het gezoem wordt steeds sterker. Gerrit Pelleboer duikt nog wat dieper onder de deken. Hij slaapt bij zijn ouders op de slaapkamer. Hij weet wel dat het de Engelse vliegtuigen zijn, op weg naar Duitsland om daar steden te bombarderen. Toch is er vanavond ook een ander geluid te horen: dat van vallende bommen. ‘Er zit zeker een jager tussen’, hoort Gerrit zijn vader zeggen. Gerrit drukt onder de deken zijn oren dicht als hij een bom hoort ontploffen.
Hij weet wel waarom de Engelsen dat doen, hier hun bommen afwerpen. Dan kunnen ze sneller weg om te vluchten voor het Duitse jachtvliegtuig dat hen op de hielen zit en dat hen probeert uit de lucht te halen. Dat gebeurt wel vaker, net zoals de benzinetanks die ze er soms af gooien. Morgen maar even gaan kijken, denkt hij bij zichzelf.
De volgende dag gaat hij met zijn polsstok het land in. Daar, in Kinderland, een ontzettend groot gat, daar is die bom gisteravond ontploft. En daar, net wat hij dacht, een hele rij gaten in het land. Van halverwege de Bisschopswetering en de Oude Wetering richting de Schaapsteeg. Het zijn driehoekige gaten, brandbommen dus, dat weet hij inmiddels wel. Als het ronde gaten zijn, zijn het gewone bommen. Met zijn polsstok prikt hij in de bodem, net zo lang tot hij voelt dat hij het metaal raakt. Sommigen liggen best diep, want onder de ongeveer 40 centimeter dikke bovenlaag van kleigrond is het allemaal zachte veengrond. Hij volgt het spoor, helemaal tot aan de Schaapsteeg, waar de bom die vannacht in brand vloog nog na smeult.
‘Ik had er geen idee van hoe gevaarlijk het was wat ik deed’, zegt hij nu. ‘En de bommen liggen er nog steeds, allemaal’.

Bron(nen): 
Gerrit Pelleboer
Tekst: Annet Jonker foto: internet