sluiten

Verhaal: Brand in de hooiberg

Het is rustig in huis, de kinderen doen een spelletje samen met Opoe, die oppast. “Ik geloof dat de kerk ook uit is,” zegt Johanna van de Vegte tegen Opoe. Opoe kijkt naar buiten. “Ja, dat denk ik ook, va en moe zullen nu wel gauw thuis zijn, ik ga koffie zetten!”

Als Opoe aan het redderen is, ziet Johanna ineens een groep jongens heel hard fietsen. Ja, die komen ook uit de kerk. “Opoe, waarom fietsen die jongens van de Kamperzeedijk zo hard?” Opoe gaat voor het raam staan en ziet dat Johanna gelijk heeft. “Dat is wel vreemd”, zegt ze, “waar zouden ze naar toe gaan? Het lijkt wel… ze fietsen bij ons het erf op!”

De rust is weg, Opoe ziet vanuit de schuur dat de hooiberg in brand staat. De kinderen worden in huis gehouden. Steeds meer mensen komen het erf op. Iedereen in huis kijkt of de brandspuit er al aan komt. Intussen houden de mensen die buiten zijn de brandhaard met emmers water. Het duurt vrij lang voordat de brandspuit komt. Hij moet eerst onder de kerktoren vandaan gehaald worden, de paarden ervoor en dan nog van Kruisvliet naar ’t Hanerik. Een gedeelte van het hooi gaat in vlammen op.

Deze gebeurtenis die in de jaren vlak na de oorlog plaatsvond aan ‘t Hanerik is één van de laatste keren (misschien wel de laatste keer) dat de brandspuit gebruikt is.

Bron(nen): 
Hannie Knol
Hoort bij locatie: