sluiten

Verhaal: Brand in de Rijzebosch, 1932

Het voorjaar van 1932 wilde maar moeilijk op gang komen. De grasgroei bleef eerst achter, maar toen er na verloop van tijd regen viel en er daarna warm zomerweer kwam met veel zon, kwam de grasgroei explosief op gang en moest er gebruik gemaakt worden van het mooie weer om de hooioogst op tijd binnen te krijgen.
Het was op de vroege morgen van maandag 25 juli 1932. De eendenjacht was voor het eerst weer open en jager Engel zwierf over de uiterwaarden langs het Zwartewater achter de Riezebosch, toen hij tot zijn afgrijzen zag dat de hooiberg van Wiechert Put in brand stond. De bewoners van de boerderij sliepen nog. Door kloppen en roepen wist de jager ze te alarmeren.
De brand begon bij de boerderij van Wiechert Put en sloeg over naar de andere kant van de weg, waar vader Harm woonde. Vandaar sloegen de vlammen over naar het huis van Neuteboom (Hasselterdijk 55), dat 50 meter verder stond. Naast de boerderijen werden drie schuren met landbouwwerktuigen en vijf hooibergen een prooi van de vlammen.
Huisraad kon er niet gered worden. Wiechert Put heeft later verteld dat hij zijn zondagse kleren - die nog voorhanden lagen - weer had aangetrokken. Daardoor had hij later op de dag de koeien gemolken in zijn zondagse pak. Het was een geluk dat het vee in de wei liep. Slechts één stier moest uit de stal bevrijd worden, de varkens werden op twee na gered.
Hoewel de brandweer uit Zwolle vrij snel ter plaatse was, kon men alleen maar voorkomen dat de brand zich verder uitbreidde. De bluswerkzaamheden namen geruime tijd in beslag. Het hooi in de hooibergen moest worden losgetrokken om het vuur te stoppen. Daarvoor werd de Hasselterdijk twee dagen afgesloten voor het verkeer. Politiecommissaris R. Derksen was een groot deel van de dag en de nacht zelf aanwezig om leiding te geven.
De boerderijen waren tegen brand verzekerd; de oorzaak van de brand was hooibroei.

Bron(nen): 
Minie Buit