sluiten

Verhaal: Het Bosje

Aan de Bosjessteeg, op nummer 4, staat op een terp boerderij Het Bosje. Een beetje het kip en ei-verhaal: Wat was er eerder? Zeker is dat het om een eeuwenoude plek gaat. Waarschijnlijk liepen de monniken van het al lang geleden uit de polder Mastenbroek verdwenen klooster over de Bosjessteeg richting 's-Heerenbroek. Destijds nog over een soort karrenspoor. Later werd de Bosjessteeg een grindpad en nu ligt er vanaf de Zwolseweg tot aan de Kamperwetering een keurig geasfalteerde weg.

Op het erf stond vermoedelijk al vanaf de inpoldering een boerenbedrijf. De huidige bewoner van Het Bosje, Albert Selles (geboren in 1949), kent de geschiedenis tot drie generaties terug. Vanaf de tijd dat zijn opa aan de Bosjessteeg ging boeren.
“Mijn vader, ook Albert geheten (geboren in 1918), kwam hier als negenjarige te wonen toen zijn vader – Mense Selles afkomstig uit 's-Heerenbroek – hier als boer ging werken. Vermoedelijk heeft diens vader de boerderij voor hem gekocht. Voor die tijd was het een pachtboerderij en de laatste pachter was de familie Schoorlemmer.”
Tijdens een bloeiende tijd in de landbouw, zo halverwege de negentiende eeuw, werden er veel nieuwe boerderijen gebouwd en zo ook verrees aan de Bosjessteeg boerderij Het Bosje. Ongeveer een eeuw later brandde de stal af en werd het achterhuis vernieuwd. Het huidige, moderne voorhuis dateert van 1990.
Vader Albert was enig kind, maar zelf kreeg hij zes kinderen: drie jongens en drie meisjes. De oudste zoon trad niet in zijn voetsporen, want hij werd melkrijder. De tweede oudere broer van Albert junior begon in 1972 op nummer 1 aan de Bosjessteeg met een boerenbedrijf, op de plek waar eerder al een knecht in een woonwagen woonde. Dat bedrijf is inmiddels alweer door een neef van Albert overgenomen.
Zus Willy van Unen-Selles, die bij haar broer Albert aan de keukentafel is aangeschoven, heeft met haar man een schapenboerderij in Blankenham. Zij weet dat boerderij Het Bosje ook wel Konings Hofstede werd genoemd. Een koninklijke naam, maar Het Bosje verwijst waarschijnlijk naar het rijshout – de twiegen – die hier op de stevige klei rijkelijk groeiden. Daar was destijds een markt voor, want de twijgen konden voor van alles worden gebruikt.
In de tijd van de familie Schoorlemmer werd er volop aan akkerbouw gedaan, maar het veen kwam steeds lager te liggen en opa Mense ging al van lieverlee over op een gemengd bedrijf met vee. Willy kan zich nog goed herinneren dat er knollen moesten worden geplukt als veevoer voor in de winter. Vader Albert had zo'n veertig stuks vee en zijn zoon kon er in de ligboxenstal zeventig herbergen. “Nu ben ik een beetje aan het afbouwen en heb ik ongeveer de helft”, zegt de 'gepensioneerde' Albert. Hij is niet getrouwd en weet daarom ook niet hoe de opvolging in het bedrijf ooit zal lopen. Maar tot op heden komt twee- tot driemaal per week bij boerderij Het Bosje de melkwagen aan om de melk naar de fabriek in Dalfsen te brengen.
Vroeger was de familie voor de handel op andere plaatsen georiënteerd. Albert en Willy weten nog goed dat oma op maandagmorgen naar de markt in Kampen ging om eieren te verkopen en ook zelf inkopen te doen. Opa ging op vrijdag naar de koeienmarkt in Zwolle. De kerk werd bezocht in Wilsum en de lagere school in 's-Heerenbroek. Voor het onderwijs aan de landbouwschool ging Albert op de fiets naar IJsselmuiden.
Omdat het gezin Selles als enige woonde aan de Bosjessteeg duurde het heel lang voordat allerlei moderne voorzieningen boerderij Het Bosje bereikten. Albert kan zich nog goed herinneren dat hij onder de olielamp zat te leren. Omdat hij de pit voor het licht goed opdraaide, kon het gebeuren dat hij ineens zwarte vlokken op zijn boeken zag neerdalen. Zijn moeder vond dat roeten minder geslaagd. “Het eerste kregen we telefoon”, weet Willy. “Dat lukte gemakkelijk omdat het maar een dunne draad betrof. Moeilijker werd het al voor de waterleiding.” Albert ziet nog de hele rij mannen voor ogen die vanaf de Zwolseweg dwars door het land heen de sleuven aan het graven waren.
Voor de energie plaatste vader Albert een soort voorloper van de huidige windmolen, maar dat werd geen succes omdat de destijds gebruikte accu's niet van voldoende kwaliteit waren. Pas aan het eind van de zestiger jaren kreeg het gezin elektriciteit.
Al voor de officiële ruilverkaveling gingen de boeren in de omgeving van Het Bosje zelf onderling aan de slag. Door de aanleg van de spoorlijn Kampen-Zwolle was over het spoor een 'tippie' (een soort driehoekje) ontstaan en van dat hoekje werd de familie Selles verlost. Bovendien kon na de superheffing nog grond worden bijgekocht.
Vader Albert was lid van het bestuur van het waterschap, maar in die functie is Albert junior hem niet opgevolgd. Wel ging hij een aantal dagen per jaar met anderen samen een schouw verrichten. Na de ruilverkaveling heeft hij op de nieuw geplaatste boerderijen nog meer buren aan de Bosjessteeg gekregen, maar als bewoner van Het Bosje heeft hij toch wel zeer 'oude rechten'.

Bron(nen): 
Bronnen: A. Selles en W. van Unen-Selles
Auteur: Rita Ras-van Elst