sluiten

Verhaal: Johan van Dijk

Johan van Dijk kwam als jongeman in de polder in dienst van Gerrit van de Weerd (Gaidom) aan het eind van de Bisschopswetering. Men was erg ingenomen met hem hij was vlug en handig. Hij kon zonder touw in het berggat (uitsparing in de hooiberg waarin men omhoog klom om het hooi naar beneden te gooien) omhoog en als Steven (de zoon van de boer) hem achterna zat klom hij op de hooischuur (15m hoog) en liep over de nok. De boer was op hem gesteld totdat hij verliefd werd op Engeltje van de Weerd (een nichtje van de boer) en zij op hem. Dat viel niet in goede aarde. Gelukkig dacht Siem van de Weerd ( de vader van Engeltje en de broer van Gaidom) daar anders over Johan en Engeltje zijn na een degelijke verkeringstijd van ongeveer 10 jaar getrouwd en kwamen op de ouderlijke boerderij van vader Siem van de Weerd te wonen aan de Oude Wetering 7.

Bekeuring met slacht betaald
Johan was vlug en handig, maar hij was ook technisch, vindingrijk en avontuurlijk. Na de oorlog kocht hij een auto, een oorlogsjeep. Er gingen nogal wat verhalen de polder rond. De politie hield zijn zoon aan, toen hij in de jeep reed. De politie vroeg uiteraard hoe oud hij was en dat was elf jaar. Hij vroeg ook of hij op eigen initiatief was gaan rijden. De jongen draaide er wat omheen, waarop de agent met zijn vader wilde praten. Zijn vader was op dat moment een varken aan het slachten. Het hing aan de leer (een speciale ladder) en Johan sneed de delen eraf om te verpakken of verder te bewerken. De agent kwam op hoge poten naar mijn vader toe en zei: “uw zoon van elf jaar rijdt in een jeep en er mankeert ook nog van alles aan die auto: geen bordje 25 km, geen ontheffing als landbouw tractor, geen vergrendeling van de hoge gearing enz. enz. Ik kan je wel een bekeuring geven van 200 gulden maar ik zal het dit keer bij laten bij een symbolisch bedrag van een rijksdaalder.” De agent kwam regelmatig posten voor ons huis en werd dan altijd op koffietijd naar binnen gevraagd. “Hier”, zei Johan en sneed een stukje van het varken, wikkelde dat in vetpapier en duwde het tegen zijn borst, “dit heb je veel liever.“ De agent stopte het in zijn binnenzak knikte en stapte op zijn fiets en verdween.

Geen kentekenbewijs
Een andere keer, het was nog in de tijd dat je voor een bromfiets een kenteken bewijs bij je moest hebben, dat Johan van Zwolle kwam en er aan de ingang van de polder bij het begin dan de Oude Wetering twee agenten stonden te controleren. ‘Foute boel’ , dacht Johan. ‘ik kan mijn geld wel beter gebruiken.’ Hij reed terug en ging over Westenholte door de Werkerallee de polder in. De agenten hadden hem gezien maar niet herkend. Ze hielden een auto aan en zetten de achtervolging in. Johan zag ze komen en reed bij Jan van Dam, “de bereboer”, het erf op, reed om het huis aan de achterkant het weiland in en ging een eindje verder achter een hek in de sloot wal liggen. De agenten zijn wel drie maal over “Ruimzicht” een blokje rond gereden met de inderhaast gevorderde auto, steeds kijkend met de verrekijker of ze de vluchteling konden bespeuren. Dat is hun helaas niet gelukt. De volgende dag zat een van die agenten bij ons koffie te drinken en vertelde het hele verhaal en kon niet begrijpen waar de persoon met zijn bromfiets was gebleven. Aan het eind van het verhaal zei hij: “het had Johan van Dijk wel kunnen zijn”, waarop Johan fijntjes opmerkte “dat had zo maar gekund”.

Auto met springveer
Johan deed ook klein loonwerk voor de boeren in de omgeving met de jeep, zoals slootkanten snijden, grasmaaien enz. Het was bij Jannes Hengeveld dat hij aan beide kanten van een schouwsloot de kanten moest snijden met de slootkantsnijder, die hij achter de jeep en wagen met een lang touw bevestigd had. Dat ging veel sneller als met het zuddemes en koste ook veel minder inspanning. Zo’n sloot was vaak wel een kilometer lang en aan het eind moest je eerst weer naar voren om de andere kant te kunnen snijden, er was namelijk daar geen brug . Jannes ging koffiedrinken en dacht: ‘hij komt zo wel weer naar voren bij het huis langs.’ De boerin vroeg: “moet Johan van Diek niet geroepen worden?” “Die komt hier zo weer langs,” zei de boer. Even later stonden ze stomverbaasd te kijken toen Johan aan de andere kant van de sloot al snijdend naar voren kwam. “Nou mu’j mien toch es verteln hoe as ie an de andere kaante ekoom bin,” vroeg Jannes. “Det kank oe gouw verteln”, zei Johan. “Dit is un oorlogsjeep en dr zit een springvere onder en as ik hard op de sloot anriede en ik druk op het juuste momen op disse knoppe dan springt ie zo over de sloot. De rest is natuurlijk kinderspel.” Hij vertellen er niet bij dat hij op de wagen onder een kleed een paar brede balken bij zich had die hij over de sloot kon leggen, zodat hij erover heen kon rijden. Dan hoefde hij niet steeds helemaal terug te rijden.

Bron(nen): 
Bron: Siem van Dijk
Auteur: Siem van Dijk
Foto's: uit archief fam. van Dijk, fam. Knol