sluiten

Verhaal: Koeien naar Rouveen brengen l

“Er moeten nog een paar koeien naar Rouveen gebracht worden,” zegt de vader van Klaas Hengeveld ’s avonds aan tafel. “Dat kunnen de jongens morgen weleens doen.” “Is dat niet gevaarlijk dan,” zegt de moeder van Klaas verschrikt. “Och, ik denk dat het nog wel meevalt, ze zijn nog, ze lopen geen gevaar om opgepakt te worden,” denkt Hengeveld. “En het voer raakt op, het zal wel moeten.”

Klaas en zijn broer Egbert vertrekken die vrijdagochtend al vroeg. Het is nogal een eindje naar Rouveen en de kortste weg langs de school en de kerk van Mastenbroek naar Hasselt kunnen ze niet nemen: de polder staat immers onder water? Ze zullen de Boxem rondmoeten, de Milligersteeg over en dan verder naar Hasselt.

“Tsjonge, wat is het toch rustig op de weg,” zegt Egbert, “nou zijn we al bij Hasselt en we hebben nog geen kop op de weg gezien.” “Misschien is iedereen bang voor razzia’s, dat de Duitsers ze oppakken,” denkt Klaas. “Weet jij trouwens welke kant we nu op moeten,” vraagt hij even later aan zijn broer. “Nee eigenlijk niet, we moeten maar eens vragen.” Gelukkig is een eindje verderop een vrouw buiten aan het werk. Die wijst hen de weg, maar een eind verderop staan ze weer besluiteloos te kijken. Weer vragen ze de weg. “Ja, dat is die kant op,” zegt de vrouw aan wie ze het vragen, “maar je loopt daar vast hoor, de Duitsers hebben daar een grote bunker dwars over de weg gebouwd.” De jongens lopen toch maar door. De vrouw heeft gelijk, bij de kolk op de Doorn zien ze de bunker van de Duitsers. Gelukkig mogen ze erlangs.
Tot hun grote verrassing staat hun vader hen daar op te wachten met de veewagen. Daar kan één van de koeien in en Klaas en Egbert lopen verder. Maar dan heeft één van de koeien er genoeg van. Hij gaat op de weg liggen en is niet meer in de benen te krijgen. Gelukkig lukt het toch na een poosje en de jongens zijn net weer onderweg als ze een tweemotorig vliegtuig aan horen komen. Snel gaan ze onder de bomen staan met hun koeien.
Net op tijd, want even later horen ze het vliegtuig schieten. “Dat is hier vlakbij,” zeggen de jongens tegen elkaar. Als alles weer rustig is, gaan ze verder. Een eindje verderop zien ze waar het vliegtuig op geschoten heeft: een vrachtrijder, die van de veemarkt uit Zwolle terugkwam, is onder vuur genomen. De paarden liggen dood op de grond en ze worden ter plekke geslacht. Wat een naar gezicht.
Als ze eindelijk in Rouveen aan komen zijn ze blij: nu kunnen ze met vader mee terug rijden. Maar net als ze willen vertrekken, komt er een veewagen aan die vol zit met trekkers (voedselzoekers). “Wat hebben die dan bij zich”, vraagt Klaas met afschuw als hij de bloederige zakken op de wagen ziet. “Ach joh, die paarden zijn gewond, zie je dat? Die zijn vast beschoten,” zegt zijn broer. Dat klopt en aan de zakken zit bloed van de gewonde paarden.

Bron(nen): 
Klaas Hengeveld
Auteur: Annet Jonker
Foto's: Annet Jonker