sluiten

Verhaal: Koeien naar Rouveen ll

De boer in Rouveen wil nog wel een paar koeien hebben dus gaan Klaas en zijn vader nog een keer op weg om koeien weg te brengen. Ze zijn blij, want de beesten worden goed verzorgd. De boer in Rouveen houdt de melk als vergoeding voor die verzorging. Een prachtige oplossing, omdat er in Mastenbroek te weinig veevoer is door de inundatie (onderwaterzetting) van de polder in september 1944.

“Dit keer gaan we met de veewagen, daar passen die twee pinkvaarzen wel in,” zegt Klaas’ vader. Ze vertrekken al vroeg en ze zijn net halverwege de steendijk als ze een vliegtuig aan horen komen. “Klaas, vlug, in de loopgraaf,” roept zijn vader die snel van de wagen afspringt. Klaas rent weg en duikt de loopgraaf in. Als hij over het randje kijkt, ziet hij dat zijn vader de repen van het paard losgemaakt heeft zodat het weg kan als er iets gebeurd. Dan springt zijn vader naast hem de loopgraaf in. Gelukkig laat het vliegtuig het paard en wagen met rust. Maar Klaas’ vader vertrouwt het niet zo erg meer. “We moeten zien dat we paard en wagen ergens kunnen stallen, dan moeten we maar lopend verder. Ik ga ons paard er niet aan wagen,” zegt hij.

Bij de eerste de beste boerderij in Holten houden ze halt. De boer komt naar buiten en is niet zo happig om het paard en wagen te stallen. “Waarom moet het hier blijven,” vraagt hij een beetje nors. “Als we weer beschoten worden, laat ik de koeien wel lopen. Dat kan wel, het is zo rustig op de weg. Dan trekken we minder aandacht als met paard en wagen,” zegt Hengeveld. “Ja, maar als er wat gebeurd, zit ik ermee,” zegt de boer wat onwillig. “Och, er gebeurd zomaar niet wat,” zegt Hengeveld. Intussen is er over de weg een man aan komen fietsen, zijn fiets heeft houten wielen. Hij hoort wat Hengeveld en de boer met elkaar bespreken, maar zegt niets en fietst verder. De boer gaat akkoord en ze rijden het paard en wagen het erf op. De vaarzen worden uit de veewagen gehaald en Klaas en zijn vader lopen verder naar Rouveen. De vaarzen worden daar afgeleverd en tegen drie uur gaan ze weer op weg naar Mastenbroek.

Op de Glindhuisweg komen ze dezelfde man van die ochtend weer tegen op zijn fiets. “Zijn jullie die mensen die vanmorgen een paard en wagen gestald hebben bij die boer,” vraagt hij. “Die wagen is helemaal kapotgeschoten!” Daar schrikken Klaas en zijn vader natuurlijk erg van.

Als ze weer bij de bewuste boerderij aan komen, komt de boer hen al tegemoet. Hij is vreselijk kwaad. “Ik moest de hele buurt door om die wagen van jullie de schuur in te krijgen,” roept hij. “Dan kun je wel zeggen dat er niks zal gebeuren, maar er is dus wel wat gebeurd!” “Waar is de wagen,” vraagt Hengeveld? “Daar in die schuur,” wijst de boer nog steeds boos. Als Klaas en zijn vader de schuur binnengaan, halen ze opgelucht adem. De wagen is beschoten, dat is duidelijk, je ziet de kogelgaten her en der. Maar hij is gelukkig niet helemaal kapot!

De beschietingen werden door de Engelsen uitgevoerd. Ze schoten op alles wat op de weg bewoog, omdat ze dachten dat het troepenverplaatsingen van de Duitsers waren. Iedereen was hiervoor wel gewaarschuwd.

Bron(nen): 
Klaas Hengeveld
Autuer: Annet Jonker
Foto: internet