sluiten

Verhaal: Razzia

“Gerrit, gauw naar de buren, de Duitsers zijn onderweg!” Gerrit Pelleboer hoeft geen nadere aansporing, hij is al weg. De twee onderduikers bij hem thuis, die gewoon meehelpen op de boerderij, rennen ook het land in om zich te verstoppen. Snel rent Gerrit door het hoge graan naar de buren, waar hij bij de achterdeur al roept wat er aan de hand is. Eén van de buurkinderen komt naar buiten en beiden rennen ze weer weg, het land in, allebei een andere kant op. Op weg naar de andere bewoners van de polder, om ze via de sluiproutes die alle kinderen kennen, te waarschuwen zodat de onderduikers weg kunnen komen. Soms verstoppen ze zich in het huis, soms in het veld tussen het graan, soms tussen het riet. Meestal gaat het goed.
Maar deze keer is er wat aan de hand bij de fam. Pelleboer aan de Bisschopswetering. De Duitsers zijn er lang bezig. Ze doorzoeken het hele huis. En ze vinden op zolder een onderduiker: de zoon des huizes. Vol schrik en machteloos staat iedereen te kijken hoe de jonge man wordt ingerekend.
Dan gebeurt er iets onverwachts. Als de Duitsers weg willen rijden, wordt hen de weg versperd door de vader. Breeduit staat hij op de dam. Al schreeuwend bevelen de Duitsers hem om aan de kant te gaan, maar hij blijft onverzettelijk staan. Ook als de Duitsers de auto uitkomen. “Niet aanders as over mien liek”, (alleen over mijn lijk) zegt hij, en hij blijft staan. Net zo lang tot de Duitsers bakzeil halen en de jongen weer vrijlaten!

Bron(nen): 
Gerrit Pelleboer
Tekst en foto's Annet Jonker