sluiten

Verhaal: Stadshagen en de verdwenen boerderijen

Het verloren stukje Mastenbroek dat ze nu Stadshagen noemen

Als je Zwolle verliet via de Hoogstraat- Gasthuisdijk kwam men in Frankhuis en volgde men de weg naar Kampen, dan splitste de weg (rechtdoor richting Hasselt, over de dijk langs het Zwarte Water).
Linksaf in Frankhuis ging men over de dijk (verhoging) die de scheiding vormde met het lager gelegen gebied Mastenbroek aan de rechterhand en via Westenholte - ’s Heerenbroek - Wilsum naar Kampen.

Mastenbroek, een polder die ongeveer 8000 hectare groot is (ongeveer 12000 voetbal velden). De polder is ontgonnen en ingericht vanaf 1364, dus bijna 700 jaar oud. Karakteristiek van de polder zijn de rechte weteringen met aan weerszijden een weg. Alleen de Oude Wetering had tot aan de Boxem een weg aan de westzijde. Deze weg werd in de jaren ’60 en ’70 te smal voor de steeds groter wordende verkeersactiviteiten ten behoeve van de landbouw. De wegen waren van het Waterschap en het onderhoud koste handen vol geld, geld wat men niet meer alleen kon opbrengen. Hierdoor ontstond verkaveling van gronden en wegen om zodoende weer jaren vooruit te kunnen. De wegen kwamen in eigendom van de gemeenten.

De gemeente Zwolle kwam in begin 1990 met plannen om huizen te bouwen aan de rand van polder Mastenbroek, een wijk die Stadshagen moest gaan heten. Deze naam is afgeleid van een klein stukje Mastenbroek dat tussen de Provinciale weg naar Hasselt en de Hasselterdijk lag. De weg wordt doorsneden door de Oude Wetering, de hoofdwetering van de polder en van de vroegere vaarroute naar Kampen; via de Rademakerzijl kon men vanaf het Zwarte Water de polder in varen.

De bruggen in de polder waren allemaal op hoogte gemaakt zodat men er onderdoor kon varen (er werd onder andere turf, zand en steen vervoerd). Na de Tweede Wereldoorlog was dit niet meer van toepassing en bij de verkaveling in de jaren ’80 zijn de verhoogde bruggen verdwenen.

Stadshagen, de verdwenen boerderijen

Als men vanuit Frankhuis de polder in ging kwam men op de Oude Wetering, welke recht door de polder loopt van zuid naar noord tot Kamperzeedijk. Aan het begin van de Oude Wetering had men vier en later vijf boerderijen staan. Eén hiervan, het Stokebrand’, is als woonboerderij overgebleven). Van de boerderijen waren ‘t Werkel, het Luibuis en het Stokebrand de oudste.

’t Werkel (foto 2 en foto 3) is een overblijfsel van kasteel ‘Het Werkeren’. Dit geldt alleen voor de naam, want het kasteel was al met de grond gelijk gemaakt tijdens de oorlogen tussen ridders uit de 15e en 16e eeuw. Later werd er op en naast de overblijfselen een boeren behuizing gebouwd die in begin 1800 in handen kwam van Berend Wolters, die in 1820 huwde met Johanna van der Vegte ( van het Luibuis).
Hun dochter huwde later (1847) Hendrik Reuvekamp, geboren in Zwolle (Dieze).
’t Werkel, Oude Wetering 1, is in 1993 verkocht aan de stad Zwolle en het bedrijf is verplaatst naar Baflo, Noord Groningen.
De boerderij raakte al direct in verval door onenigheden over de toekomstige bestemming. Uiteindelijk is die afgebrand.

Op 2 januari 2001 is er een grote brand geweest en is er weinig overgebleven van de gebouwen en alle oude betegeling, staties en dergelijke zijn vernield of verdwenen.
In een rap tempo is alles wat boven de grond stond gesloopt. Dit gaf archeologen de kans om eens onder het gebouw te kijken hoe het was geweest toen het nog een kasteel was en de eeuwen erna. De bewoners van Mastenbroek kunnen zich niet aan de indruk onttrekken dat de archeologen meer belangstelling hadden voor wat er onder de grond zat dan wat er boven stond.

Oude Wetering 2 is ontstaan eind 19e eeuw door huwelijk. Een zoon van ’t Werkel, Lukas, trouwde de dochter van het Luibuis, Gerritdina Johanna Damman (op nr. 4) en werd er een nieuwe boerderij gesticht.
Door de ontwikkloeing van Stadshagen is de laatste bewoner, Broekman, Oude Wetering 2, verplaatst naar Linde bij Dedemsvaart.
Zie foto 4, 5, 6.
Nu staat alleen nog de kastanjeboom, waarschijnlijk geplant ter gelegenheid van hun huwelijk in 1878. De boom heeft de boerderijbrand van 1970 overleefd en ook de aanstormende bouw van Stadshagen.

Ook Oude Wetering 3, het Stokebrand, is van die tijd en zou wel eens een overblijfsel kunnen zijn van het vroegere kasteel het Werkeren. Waarschijnlijk was dit het vroegere stookhuis van de Havezathe. Zie foto 7 - 10.
Het Stokebrand, Oude Wetering 3, is verhuisd naar Westeremden, Noord Groningen

Het Luibuis, Oude Wetering 4, (foto 11 - 14) is de oudste boerderij van de vijf. Er was vroeger ook veel grond bij, volgens sommigen wel 99 hectare. Als men vroeger 100 hectare had of meer moest men belasting betalen. Bijna alle grond lag nabij de boerderij, maar door vererving en verkoop is dit in de loop der 100 jaar afgenomen tot 8,5 hectare rond 1950. Toen is de boerderij gekocht door Pelleboer van de Oude Wetering. Zijn dochter en schoonzoon, J. Snel, hebben bij hun trouwen in 1959 de oude gebouwen afgebroken en een nieuwe gebouwd, maar de oude zwarte houten schuur die vlakbij de wetering stond is behouden gebleven.
De schuur heeft meer dan een eeuw dienst gedaan, als koek en zopie als er ijs was en men over de weteringen van Zwolle naar Kampen schaatsten. Dit was toen erg in trek; als kinderen zaten we achter de ramen om de horde schaatsers langs te zien trekken.

Boerderij nr. 5 is ontstaan in 1936. Stichting ‘Het Vrouwenhuis’ uit Zwolle had in dit gebied veel grond wat ze los verhuurden. Dit beviel hen niet meer omdat ze meer vastigheid wilden en besloten om er een boerderij te bouwen en deze te verhuren. Zo kon het gebeuren dat een zoon van ’t Werkel deze hoeve huurde van de stichting. De boerderij stond 200 meter van de Oude Wetering af en via een eigen weg te bereiken, iets om over na te denken.
(zie foto 15 - 18)
De boerderij van ‘Het Vrouwenhuis’ heeft plaats moeten maken voor Stadshagen en is naar Laag Zuthem verplaatst; op een gedeelte van de plek waar de gebouwen stonden is sportcomplex ‘De Verbinding’ gevestigd, de rest is bestemd voor woningbouw.

In de polder stonden trouwens nog drie boerderijen een eindje van de weteringen af en elk had zijn eigen benaming:
Familie Knol – in ’t Veld
Familie Reuvekamp – in ’t Land
Familie Meuleman – in ’t Bos
Alle drie stonden ongeveer 200-300 meter van de weteringen af.

Bron(nen): 
Bernard Reuvekamp