sluiten

Verhaal: Veeverbetering

Voordat de KI (kunstmatige inseminatie) zijn intrede deed, zo rond de jaren vijftig van de vorige eeuw, hadden de boeren zelf een stier bij de koeien. Sommigen hadden een stier samen met de buren, omdat men dan gezamenlijk een wat betere fokstier kon aanschaffen en om de kosten te drukken.

Dit was het geval bij de families Van de Vegte en Van Ittersum. Samen gingen ze op stap om een goede stier te kopen. Er werd vooral gelet op het vetgehalte van de melk van moeder van de stier: die moest minimaal vier procent bedragen. Want, zei Van de Vegte zeer gedecideerd: “Ik wil niet met water sjouwen.” Naar eiwitgehaltes keken ze nog niet. Dat deed de directeur van de melkfabriek wel. Die zorgde ervoor dat in de herfst de kaasbak vol zat: dan was namelijk het eiwitgehalte het hoogst en dat was goed voor de melkprijs.

Maar door de gezamenlijke aankoop van een fokstier was je ook genoodzaakt om veel te trekken met een tochtige koe naar de stier toe. Soms was dit ook een welkom uitstapje voor een buurpraatje, maar het moest wel altijd gebeuren. Als je dicht bij elkaar woonde ging het nog, maar er zijn ook gevallen bekend dat er steeds een tot twee kilometer gelopen moest worden. Bij toerbeurt werd de stier gestald bij de een en na circa drie maanden weer bij de ander. Als het een veelbelovende stier was kon het wel zijn dat die drie jaar werd gebruikt. En dat waren vaak heel grote en gevaarlijke stieren en daar zijn nogal eens wat ongelukken mee gebeurd!

De boeren deden toen ook al wel mee aan fok- en melkcontroleverenigingen. Heel lang was voor de Mastenbroekse boeren Noord-Holland van groot belang voor de veefokkerij. Hier vonden ze dat de Noord-Hollandse koe melkrijker was dan de Friese, vandaar dat de Hoornse markt (in de herfst een jaarmarkt voor fokvee) vaak werd bezocht om een fokstier te kopen. Veetransporteur Van der Horst uit Hasselt ging vaak met een vracht vee uit Hoorn terug naar Hasselt om ze bij de boeren weer af te leveren. Ook was de Hoornse markt een uitgaansdag, net als Genemuider Beestenmarkt.

Bernard Reuvekamp herinnert zich de fokveedagen nog goed: “Vroeger begon je plaatselijk en haalde je daar goede resultaten dan werd je ook veelal uitgenodigd om regionaal, provinciaal en/of landelijk deel te nemen aan de keuringen. Iets wat veel tijd en energie vroeg maar wat ook een mooie gelegenheid was om je koeien met die van andere veehouders te meten in een soort wedstrijd. Daar konden ook prijzen mee worden gewonnen, veelal een medaille die dan trots een plaatsje kreeg aan de muur van de voorkamer.”

Bron(nen): 
Bron: Bernard Reuvekamp
Auteurs: Bernard Reuvekamp/Rita Ras
Foto's: archief Bernard Reuvekamp/website Mastenbroek Toen