Verhaal: Waterschap Mastenbroek: bestuur
Waterschap Mastenbroek: bestuur
Het Waterschapsbestuur ( of dijkstoel) bestaat uit een dijkgraaf, de heemraden en de hoofdingelanden. De dijkgraaf is de voorzitter van het dagelijks bestuur, dat bestaat uit de dijkgraaf en de heemraden. De dijkgraaf is ook voorzitter van het Verenigd College (algemeen bestuur), dat bestaat uit de dijkgraaf, heemraden en hoofdingelanden. Alle inwoners van een waterschap worden ingelanden genoemd.
“Tegenwoordig kun je solliciteren om dijkgraaf te worden, vroeger moest je voorgedragen worden”, vertelt Albert van Ittersum. “Van der Wal, die toen dijkgraaf was van IJsseldelta, waar Mastenbroek toen onder viel, ging in 1980 met pensioen. Toen kwamen ze vragen of ik ervoor voelde en werd voorgedragen aan de provincie, samen met iemand anders. Ik kreeg een gesprek met de Commissaris van de Koningin van Overijssel, dat was toen de heer Niers. Dat zal in orde zijn geweest, want ik kreeg later bericht dat ik het geworden was. Als dijkgraaf wordt je beëdigd door de koningin via de Commissaris van de Koningin.
Dat was best ingrijpend, ik was boer, we hadden een gezin met kleine kinderen. Ik had andere dingen al opgezegd, zoals de gemeenteraad, omdat ik er geen tijd voor had. Tegelijk was dit iets waarvan je weet: dit komt maar één keer en nooit weer. Ik ben indertijd benoemd voor 65%, dus parttime. Ik heb toen meteen een arbeider genomen om het bedrijf voort te zetten. Ik was eigenlijk zeven dagen per week aan het werk”.
Vroeger, toen Mastenbroek nog een eigen Waterschap had, ging het anders. Het Waterschap was meer van de boeren. Zij hadden belang bij een goede waterhuishouding in de polder, zij moesten de belasting aan het Waterschap betalen en zij hadden het meeste zeggenschap. Per vijf hectare grond had je één stem, met een maximum van vijf stemmen. Hoe meer grond je had, hoe meer zeggenschap dus ook. De pachters mochten niet stemmen, dat mocht je alleen als je zelf grond bezat.
Albert van Ittersum: “het stemmen voor het waterschapbestuur was erg belangrijk. Dat had met het inkomen van de mensen te maken. De polder is bij Zwolle hoger gelegen en bij de Kamperzeedijk lager. De mensen die op hoge grond woonden, wilden ook een bestuurder van de hoogte, want die had ook belang bij een hoog waterpeil. De mensen die op lager gelegen land woonden, wilden juist het waterpeil iets lager hebben, zodat het land meer draagkracht had. Als je ruzie wilde hebben, moest je over het waterpeil beginnen! Het was zelfs zo belangrijk dat de dominee van de kerk van Mastenbroek in de vijftiger jaren in het kerkblad schreef dat het zo glad was dat de mensen niet naar de kerk konden komen, maar dat ze wel naar Zwolle toe konden om te stemmen voor het waterschap”, lacht hij. “Overigens werden er hier en daar in de polder dijkstoelhuisjes gebouwd, magazijnen waar het gereedschap lag dat nodig was om de dijken en wegen en weteringen te onderhouden. Bij Rademakerszijl staat er nog een”.
Albert van Ittersum is van 1980 tot 1997 dijkgraaf van Waterschap IJsseldelta geweest. Toen hij kwam waren er 25 mensen in dienst, toen hij vertrok waren het er 35. Albert: “als dijkgraaf ben je voorzitter van het bestuur en het bestuur is eindverantwoordelijk. Je moet de mensen kennen en weten wat er speelt. De secretaris en het hoofd van de technische dienst waren ook in vaste dienst. De secretaris gaf leiding aan het secretariaat (zeven mensen) en het hoofd van de technische dienst (vroeger in Mastenbroek poldermeester genoemd) gaf leiding aan 25 mensen van de buitendienst.
Verder ben je woordvoerder naar buiten toe, vergadert veel, zeker toen de dijkverzwaring aan de orde was heb ik veel vergaderd. De functie-inhoud is te vergelijken met het werk van de burgemeester. Ik was natuurlijk ook nog boer en bleef ook schouwheer. Dat vond ik gewoon leuk om te doen, zo praktisch bezig zijn”.
In 1970 worden dertien waterschappen rond Kampen samengevoegd, waarvan Mastenbroek de grootste is, tot waterschap IJsseldelta van 23,5 duizend hectare groot. De burger krijgt ook zeggenschap en zitting in het Waterschapbestuur. In 1997 is er weer een fusiegolf: waterschap IJsseldelta gaat op in een nieuw waterschap: Groot Salland.
Het waterschap is van een wat meer eenvoudige boerenorganisatie naar een half groot waterschap, dat wat meer ambtelijk werd, gegaan en is nu een groot ambtelijk lichaam geworden wat met zich meebrengt dat het wat verder van de mensen af staat.