sluiten

Verhaal: Boerderij 'Het Schansje'

Waar nu pleziervaartuigen rustig over de Vecht afzakken naar het Zwarte Water kon vroeger zomaar de vijand opduiken. Om te verhinderen dat vijandelijke schepen verder zouden varen richting Zwolle of Hasselt werd tegenover de plek waar de Vecht uitmondt in het Zwarte Water een schans (verdedigingswerk) opgericht. Vlak naast die vroegere schans werd in 1934 Bennie van de Vegte geboren, op boerderij “Het Schansje”.

Zowel de boerderij als de bewoners hebben dus een naam die verbonden is met de directe omgeving. Toen Napoleon bepaalde dat iedereen een officiële achternaam moest hebben, zei een voorvader van Bennie, die ook al op Het Schansje woonde, namelijk “Ik komme van de Vegte”.
Daarmee was de familienaam geboren.
Inmiddels wonen Bennie van de Vegte en zijn vrouw Sienie van de Vegte-van den Berg al weer jaren in een seniorenwoning te Hasselt. Maar de nog steeds vitale Bennie gaat op werkdagen tweemaal daags en in het weekeinde eenmaal per dag naar de boerderij aan de Zwolsedijk 20 om zijn zoon Erik te assisteren. Erik is de zesde generatie van de familie die hier sinds 1781 boert.
In de kleine buurtschap aan die Zwolsedijk speelde zich in 1910 een ware ramp af. Op 22 juni ontstond brand in de boerderij van de familie Blankvoort, die aan de andere kant van de dijk het verst in de richting van Zwolle stond. Er stond echter een zuid oosten wind en alle panden hadden rieten daken. Het treurige gevolg was dat op die dag vijf boerderijen tegelijk afbrandden.
Van zijn vader Wilhelmus Gerardus Eduardus van de Vegte, geboren in 1888, hoorde Bennie later dat het ergste nog was dat de eerste snede hooi ook was verbrand.
Het Schansje werd, net als de andere boerderijen na de brand herbouwd. In tegenstelling tot het woonhuis van de familie Blankvoort werd de ouderlijke woning van Bennie van de Vegte niet voorzien van een datum van het leggen van de eerste steen. “Dat vind ik nog steeds jammer.”
Met of zonder zo'n gedenkteken, de boerderij kreeg de status “karakteristiek” van de gemeente Zwartewaterland, zo weet zijn neef Cees van de Vegte. Deze kleinzoon van een broer van zijn vader maakte een stamboom van de familie, die teruggaat tot de volkstelling in 1748 en stortte zich gelijktijdig op de geschiedenis van boerderij Het Schansje.

Spaanse troepen
Hij weet te vertellen dat er tijdens de Tachtigjarige Oorlog door Spinola, de opperbevelhebber van de Spaanse troepen in de Nederlanden, krijgsvolk in kleine schepen vanuit Almelo via de Regge en de Vecht naar het Zwarte Water werd gezonden met als doel het fort Kijk in de Vecht te overmeesteren. Er ontstond een hevig gevecht bij de monding van de Vecht en het Zwarte Water tussen de Spanjaarden en de Staatse troepen. Er sneuvelde veel volk, maar waarschijnlijk hebben de Spanjaarden de oever van Mastenbroek nooit bereikt en zijn ze teruggedreven tot aan de Berkummerbrug. In 1625 lukte het Ambrogio di Filippo Spinola overigens wel Breda te veroveren.
Maar terug naar recentere tijden. Van het fort of de schans valt nu niets anders meer te zien dan een tamelijk klein stukje bos. Bennie woonde en werkte aan die oever van Mastenbroek, binnendijks, waar het land immer drassig was. Hij kan zich nog goed herinneren dat de paarden die bij het hooien werden ingezet werden voorzien van jute zakken om de poten om wegzakken te voorkomen. Als rechtgeaarde boer noemt hij overigens nog trots zijn eerste tractor, die hij in 1951 kocht. Een melkmachine kwam er pas tien jaar later.
Toen hij zijn vader opvolgde moesten er een kleine dertig koeien worden gemolken en tegen de tijd dat hij de boerderij overdroeg aan zoon Erik was dat aantal melkkoeien verdubbeld.
Bennie van de Vegte ging in Zwolle naar school. Hij had een busabonnement om de Aloysiusschool aan de Koestraat te bereiken en later naar de Grote Baan bij de Veemarkt. Om op de bus te stappen moest hij overigens wel eerst naar Ruimzicht lopen. “Maar in de oorlog reed die bus ineens niet meer terug en moesten we helemaal naar huis lopen.” Omdat Hasselt dichterbij was – zijn ouders hadden in eerste instantie voor een katholieke school gekozen – ging hij vervolgens toch maar de andere kant op, naar een openbare school.
Schaatsen
De Tweede Wereldoorlog heeft uiteraard een diepe indruk gemaakt op het 'basisschoolkind' dat Bennie toen was. Hij was niet direct in de buurt toen een kruitschip van 'de moffen' , gelegen in het Zwarte Water, werd geraakt door een Engelse jager en een tweede jagerpiloot neerstortte in een weiland in de polder Mastenbroek. “Zijn horloge liep nog”, weet Bennie over de verongelukte piloot – die pas 's avonds bij het melken werd ontdekt – te vertellen. Zelf zat hij bij die bewuste aanval op 28 april 1943 aan het ontbijt bij zijn familie op de boerderij Het Luibuis. De klap heeft hij wel gehoord en het servies rinkelde op de tafel. In de ouderlijke woning sprongen de ruiten. “Mijn moeder was pap aan het maken en daar zat allemaal glas in, evenals in de kinderwagen.” Dat de koeien al buiten liepen noemt de boerenzoon van destijds nog steeds een geluk.
Niet alleen dit voorval staat in het geheugen gegrift. Bennie van de Vegte weet zich nog goed te herinneren dat de Duitsers in 1944 de polder onder water hadden gezet. “Als er jagers overvlogen die een rij kogels afvuurden spoot dat door het water.” Maar al die gevolgen van de oorlog brachten hem in de winter toch ook nog iets anders: “Op die grote plas water heb ik leren schaatsen en dat was mooi.”

Bron(nen): 
Bennie van de Vegte en Cees van de Vegte
Auteur: Rita Ras