sluiten

Verhaal: De familie Jongman in de oorlog

Henk Moorman en Marry Jongman vertellen in 2010 het verhaal van de familie Jongman.
Het gezin Jongman bestond uit de ouders Berend Jongman en Berendina Aalvanger en de dochters Marrigje en Hendrikje. Hun boerderij aan de Hasselterdijk stond buitendijks. Op het moment van de ontploffing zat het gezin aan het ontbijt. Hun neef Gerrit Zielman uit Dalfsen was bij hen ondergedoken, maar was op die bewuste morgen niet thuis.
Op de vraag wat de herinneringen van Marrigje aan deze fatale dag waren antwoordde zij: “Niets”.
Door de klap van de ontploffing was ze direct buiten kennis geraakt en ze was pas weer bijgekomen toen ze in het ziekenhuis was. Later was haar verteld dat Gerard Koerhuis eerste hulp had verleend; hij had hen onder het puin vandaan gehaald.

Volgens een verslag van de directeur van de gemeentelijke sociale dienst Zwolle van 20 juli 1943 werd dochter Marrigje op 26 mei ontslagen uit het ziekenhuis. De negentienjarige dochter Hendrikje kon op 11 juni het ziekenhuis verlaten. Zij was blijvend invalide. Ze miste een oog en had een erg geschonden gezicht.
Zij werd verder verpleegd in Dalfsen bij haar tante Evertje Zielman-Aalvanger.
Jongman en zijn vrouw werden op 15 juli uit het ziekenhuis ontslagen. Jongman had een zeer verminkt gezicht wat nog niet genezen was, had last van hoofdpijn en was gauw moe.
De echtgenote had veel wonden in het gezicht en aan haar handen die nog niet hersteld waren. Het echtpaar Jongman werd tijdelijk verder verpleegd bij hun zwager Boer in Spoolde.

Door de bemoeienis van de directeur van de Sociale Zaken werd er eerst tijdelijk een salonwagen gehuurd. Daar was Marrigje eerst samen met haar neef Gerrit Zielman gaan wonen. Nadat vader en moeder aangesterkt waren na hun verblijf in het ziekenhuis, kwamen ook zij weer thuis.
Uit de puinhopen was bijna niets bruikbaars overgebleven. Het huisraad was kapot, van het beddengoed kon later nog weer wat gebruikt worden.
Toen de noodwoning klaar was, gelukkig net voor de winter inviel, werden de hoognodige meubels en huisraad weer aangeschaft.

Het vee liep buiten in de wei tijdens de ontploffing en was daardoor gespaard gebleven.
Het achtergebleven vee werd eerst verzord door buurman Bertus Zielman, een broer van Willem Zielman in De Velde. De veestapel bestond uit vijf melkkoeien, drie pinken en twee kalveren.
Daarna had neef Gerrit Zielman uit Dalfsen het werk overgenomen. Hij kreeg daarvoor vrijstelling van het moeten werken in Duitsland. Gerrit was bij hen kind aan huis. Zijn moeder Evertje Aalvanger was gehuwd gweest met Lambert Jan Zielman en al jong weduwe. Evertje moest in Dalfsen zelf in het onderhoud van het gezin met drie jonge kinderen voorzien. De jongste, Gerrit, was als peuter vaak liefdevol opgevangen in het gezin van zij oom en tante Jongman-Aalvanger.
Achter de boerderij van Jongman lagen in de oorlog meer schepen die gevorderd waren door de Duitsers. De schippersgezinnen kwamen melk halen op de boerderij, waaronder de dochter van schipper Mandemaker uit Zwartsluis. Aaltje Jantina Mandemaker kreeg verkering met Gerrit Zielman en ze zijn getrouwd in Dalfsen op 20 april 1946 in het gemeentehuis. Op 22 mei was de kerkelijke bevestiging in de Christelijk Gereformeerde kerk te Haarlem.
De herbouwde boerderij was tegelijk klaar met de nieuwe boerderij van Haverink, in 1952. Vader Jongman en zus Hennie hebben hun leven lang last gehouden van de verminkingen die ze opgelopen hadden tijdens de ontploffing. Het heeft een stempel op hun leven gedrukt.

Bron(nen): 
Berendje van de Pol-Neijmeijer, Marrigje Postma-Neijmeijer, Henk Moorman en Marrigje Moorman-Jongman.
‘En nooit was het stil’, kroniek van een luchtoorlog van Gerrit J. Zwanenburg. HCO Toegang 702, inventaris nr. 4465. ‘Hulpverlening slachtoffers explosie munitieschip 28 april 1943’.