Verhaal: De school, de gang van zaken in de jaren '20, '30 en '40
In de middagpauze aten de kinderen het brood op dat ze meegebracht hadden. Ze konden voor 1 cent een kopje koffie kopen dat de vrouw van de koster klaarmaakte. Een paar leerlingen uit de hogere klassen, elke week weer anderen, gingen als het middag was naar vrouw Hollander en haalden daar de mand met een paar koffieketels en de kopjes op. De meester inde één keer per week het koffiegeld, op vrijdag, en hij hield dit heel nauwkeurig bij.
Zendingsgeld en kerkgang
’s Maandagsmorgens hield de meester een lijst bij van het Zendingsgeld dat de leerlingen meebrachten. Je moest twee cent per leerling betalen. Was er meer geld, omdat iemand weleens iets meer meebracht, dan ging de meester voorlezen uit een mooi boek, wat de kinderen heerlijk vonden.
Op vrijdag mochten de kinderen boeken lenen uit de schoolbibliotheek, voor één cent per boek per week om thuis te kunnen lezen.
De kerkgang werd ook gestimuleerd door de meester. Iedere leerling kreeg van de meester een Bijbels plaatjesalbum. ’s Maandagsmorgens moest iedereen vertellen of hij wel of niet naar de kerk was geweest. De meester hield het zelf in de kerk van Mastenbroek goed in de gaten. Was je naar de kerk geweest, dan kreeg je een Bijbels plaatje dat je in het album kon plakken.
Fietsen
Rond 1930 kwamen er steeds meer kinderen op de fiets naar school, want sommigen moesten wel vijf kilometer lopen. De fietsen werden gestald in de paardenschuur, waar zondags tijdens de kerkdiensten de paarden gestald werden van de boeren die met de brik of tentwagen naar de kerk kwamen.
Tuinieren
Naast de oude school was vroeger een stukje bouwland dat van de meester was. Hier verbouwde hij zijn eigen groente en fruit, zoals iedereen in de polder deed. Natuurlijk kostte en grote tuin veel tijd en onderhoud. De meester zette dan ook nogal eens een stel jongens in de middagpauze in zijn tuin aan het werk. En dat deden ze wel graag, want zo kregen ze van de meester nog wel eens een boekje of iets anders als beloning.
Op dit stuk grond staat nu verenigingsgebouw ‘het Trefpunt’. Dit bouwland werd begrensd door een smalle sloot, waar ook de wc van de school stond. Pas later werden er wc’s in de school gebouwd. Op het schoolplein stond een waterpomp, waar de kinderen hun handen konden wassen en hun dorst konden lessen.
In de laatste oorlogsmaanden stond de polder onder water en konden de kinderen niet meer naar school. Daarom kwam de meester bij hen thuis om les te geven.
Mevrouw v. Spijker hield vroeger de school met al zijn kieren en naden schoon en zorgde ’s winters ook voor de verwarming. Hiervoor stond in elk lokaal een grote houtkachel.