sluiten

Verhaal: De stormvloed van 1825

“Toe grootmoe, vertel nog eens over 1825.”

Hoe grootmoeder een verhaal vertelde over haar overgrootmoeder.
Dit verhaal hoort bij het ‘Luibuis’ Oude Wetering 4 en begon met

Overgrootmoeder van moeder woonde toen als dienstmeisje bij de familie Van der Vegte. Zij woonden op het ‘Luibuis’, Oude Wetering 4 te Mastenbroek.
Nu, in 2012, is het een terp in Stadshagen, er staan 4 huizen. De boerderij is weg.

Dan begon zij te vertellen over de stormvloed van vrijdag 4 februari 1825
“Het stormde al een paar dagen, maar het werd heviger. Opeens kwam er veel water aandrijven vanuit richting Kampen. Het water kwam steeds hoger en de bewoners vluchten naar de zolder.
De zolder was een open ruimte boven het voorhuis en de stal.
Zij hoorden nachts de schokkers, palen, tegen het huis klotsen en waren bang dat de muren het niet zouden houden en alles zou instorten. Maar dat is niet gebeurd.

In de vroege morgen uren was er van het vee niets meer te horen. Men dacht dat alle dieren waren verdronken.
Opeens hoorden we het paard hinniken en we waren zeer verbaasd. Toen heeft Christina Mol een eendennest naar het dier gegooid, zodat het paard wat te eten had.
Een eendennest bestond uit stro. In die tijd hielden boeren vaak eenden op hun bedrijf voor de eieren. Deze dieren vlogen vaak naar de zolder in de boerderij.

De volgende dag kwamen er van uit Zwolle mensen met bootjes om hen te redden.

Boer van der Vegte heeft toen tegen de 15 jarige dienstmeid Christina Mol gezegd "ie krieg later de karrenspoor nog wel onder oe gat". Vroeger moest een dienstmeid naast de brik lopen als zij met zijn allen op zondag naar de kerk gingen. Later is zij met de zoon van de boer getrouwd.”

Bron(nen): 
redactie