Verhaal: Een tankgracht door polder Mastenbroek
Dat de Tweede Wereldoorlog z’n sporen in het landschap heeft achtergelaten, zal iedereen beseffen. De meesten zullen denken aan de bunkers in het landschap, anderen wellicht aan het centrum van Rotterdam dat een complete metamorfose onderging als gevolg van de verwoestingen van het bombardement op de stad.
Een tankgracht is een minder bekend én minder opvallend verschijnsel. Zeker daar – gelukkig – de begeleidende prikkeldraadversperringen al lang het veld hebben geruimd. De meeste inwoners van Stadshagen zullen dan ook niet weten dat er door hun stadsdeel - misschien zelfs wel voor hun deur – een dergelijke tankgracht loopt.
De tankgracht in de polder Mastenbroek maakte deel uit van een verlenging van de Westwall, een verdedigingslinie vlak achter de Duitse westgrens. De Westwall liep van Basel naar Emmerich. Na de bevrijding van Parijs door de geallieerde troepen besloot Hitler eind augustus 1944 de Westwall verder te versterken en via de zogenaamde IJssellinie door te trekken tot aan het IJsselmeer. Langs de gehele oostelijke oever van de IJssel werden stellingen en andere militaire werken aangelegd. Zwolle werd versterkt door middel van tankgrachten, muren, loopgraven, mitrailleurnesten en kazematten tot in het hart van de stad.
De aanleg van deze verdedigingswerken stond onder leiding van de Organisation Todt, een Duitse organisatie die zich sinds 1943 ook in Nederland bezighield met verschillende militaire bouwwerken. De Organisation Todt maakte daarbij gebruik van grote aantallen dwangarbeiders. Zo ook in Zwolle en omgeving.
Op woensdag 13 september 1944 werden de burgemeesters van Zwolle en Zwollerkerspel geconfronteerd met de Duitse eis honderden mannelijke arbeidskrachten te leveren. Beide burgemeesters weigerden hieraan mee te werken en doken onder. De vrijdag daarop werden aan het eind van de middag proclamaties aangeplakt in de stad. Alle mannelijke ingezetenen tussen de 18 en 45 jaar moesten zich om 18.00 uur melden om graafwerk te verrichten. Spade, schop of houweel moest worden meegenomen. Mannen riskeerden strenge straffen als ze zich onttrokken aan de werkzaamheden.
Met de honderden burgers die zich vervolgens meldden, waren de Duitsers echter niet tevreden. In de nacht van 15 op 16 september werd daarom een razzia in de stad gehouden. Mannen werden huis aan huis meegenomen en ondergebracht in de Ambachtschool, de Celeschool en de Grote Sociëteit, waarna ze in ploegen werden ingedeeld om te gaan graven. De volgende ochtend vertrokken ze naar Westenholte waar ze gedwongen werden een 12 tot 15 meter brede gracht te graven, die kwam te lopen van de IJsseldijk nabij het Zalkerveer tot aan de Rademakerszijl bij het Zwarte Water. De gracht, die zo’n drie meter diep werd, is duidelijk te zien op een luchtfoto van de RAF, genomen in april 1945. Zie foto 1.
De verdedigingslinie bestond niet alleen uit militaire werken als tankgrachten, loopgraven en mitrailleurnesten. In geval van acute dreiging zouden delen van het land zelfs geheel onder water worden gezet, om zo een barrière te vormen tegen oprukkende geallieerde troepen.
Na de luchtlandingen van de geallieerden bij Arnhem en Nijmegen op 17 september 1944 steeg de spanning in Zwolle. Er werden extra gravers aangevoerd, opgepakt tijdens razzia’s in Hengelo, Oldenzaal, Enschede en andere Twentse plaatsen. Ook gevangenen uit kamp Amersfoort werden te werk gesteld aan de IJssel. Ondanks het uitblijven van een doorbraak van de geallieerden naar het noordoosten, groeide de angst dat ook om Zwolle zwaar gevochten zou worden. De situatie was naar oordeel van de Duitse militaire autoriteiten zo dreigend, dat de polders Koekoek en Mastenbroek werden geïnundeerd.
Op 21 september werd van Duitse zijde het bevel gegeven de polder Mastenbroek onder water te zetten. Ondanks een sabotagepoging werden op zaterdag 23 september de sluizen opengezet en kon het buitenwater ongehinderd de polder binnenstromen. Het water steeg maar langzaam. In eerste instantie bleven de boerderijen op de terpen droog. Een maand na het openzetten van de sluizen waren echter alleen de hoge gronden bij Wilsum, Uiterwijk en ’s-Heerenbroek nog vrij van water.
Op 14 april 1945 werden Zwolle en IJsselmuiden door de geallieerden bevrijd. Het bestuur van het waterschap ging meteen voortvarend aan de slag. Nog voordat Kampen was bevrijd, was men begonnen met het droogmalen van Mastenbroek. Op 17 mei 1945 bereikte het water in de polder zijn normale peil en kon worden begonnen met het herstellen van de schade. De oorlog was voorbij.
Intussen is de tankgracht in de polder Mastenbroek bij de aanleg van de nieuwbouwwijk Stadshagen voor een deel vergraven en gedempt. Zeer waarschijnlijk omdat ten tijde van de planvorming niet bekend was dat het hier om een bijzonder element in het landschap ging. Dit is jammer; in de eerste plaats omdat de gracht in de woonwijk zowel ecologisch als ruimtelijk een mooie verbinding van het Zwarte Water naar de IJssel had kunnen vormen. Maar bovenal omdat de gracht op zich een monument is voor de gravers van weleer.
Literatuur
Hove, J. ten. Geschiedenis van Zwolle. Waanders Uitgevers, Zwolle, 2005.
Ribbens, K. Bewogen jaren; Zwolle in de tweede wereldoorlog. Waanders Uitgevers, Zwolle. Stichting IJsselakademie kampen, 1995. Publikatie van de IJsselakademie nr.89.
Stalknecht, H.A. “De inundatie van Mastenbroek in 1944”, in: Omarmd door IJssel en Zwarte Water. Jaar, etc?
Topografische Dienst Emmen voor kaartmateriaal