sluiten

Verhaal: Engels vliegtuig neergestort

Als je de kern van Mastenbroek uitrijdt in de richting van Zwolle zie je ineens rechts een monument. Op het monument de namen van de zeven bemanningsleden, die omkwamen toen de viermotorige Lancaster neerstortte op 13 juni 1944.
Gerrit Pelleboer zag het gebeuren, als jongen van zestien. De Engelsen zijn weer op de terugweg naar Engeland als het vliegtuig uit de lucht geschoten wordt. Zodra het licht is, gaat hij erop af. Het vliegtuig ligt scheef in een groot gat, half in de sloot, half op de wal in een weiland, dichtbij het huis van Albert van Ittersum aan de Oude Wetering. Eén propeller steekt boven het water uit. De brokstukken liggen ver over het omliggende gebied verspreid. Met de mesthaak probeert Gerrit nog wat spullen uit het wrak te halen, maar er blijkt weinig bruikbaars meer in te zitten. Al gauw zijn er wat buurjongens bij, die hetzelfde doen. “Ik ga naar huis jongens, ajuus”, en met de haak over de schouder loopt Gerrit richting huis. Hij heeft het wel gezien, er is niks van enige waarde hier. Hij hoort dat de andere jongens ook afscheid nemen.
Maar Marten Koersen heeft pech. Hij wordt door de Duitsers betrapt terwijl hij brokstukken of iets anders van het vliegtuig onderzoekt. Voor straf moet hij voor de Duitsers aan rennen, terwijl hij onder schot gehouden wordt. Richting Hasselt gaat het, Marten rennend, de Duitsers fietsend met het geweer over het stuur. Gelukkig brengt hij het er levend van af.
De dochter van Albert van Ittersum vertelt hierover: bij ons werden Duitsers ingekwartierd toen het vliegtuig neergestort was. Marten Koersen werd betrapt ergens aan de Nieuwe Wetering. Hij moest rennend, vóór de Duitsers uit die een geweer over het stuur hadden liggen en hem zo onder schot hielden, naar ons huis. Mijn ouders hebben toen hevig voor hem gepleit om de jongen vrij te laten, wat de Duitsers uiteindelijk ook deden.
Al gauw deed het gerucht de ronde dat de omgekomen bemanningsleden beroofd waren van hun horloges en sieraden. En niet door Duitsers, maar door Nederlanders. Herm Jan Snel, die betrokken is geweest bij het onderduikerschip in het Zwarte Water en bezig was met het opsporen van familie van de omgekomen vliegeniers in Mastenbroek, kreeg een tip. De ring kwam boven water in Blokzijl, op de Wilheminahoeve. Daar was hij geruild voor eten. Toen de bewoners het verhaal hoorden, stonden ze de ring graag af zodat hij teruggegeven kon worden aan de echtgenote. Zij was er zo blij mee dat ze hem persoonlijk op kwam halen. De goud-met-platina ring was van de piloot van de Lancaster, Albert Williams. Hij was op 26 september 1943 in Londen getrouwd met Edna Williams.
Ongeveer 23 jaar geleden is het wrak opgegraven, in 1989. Het laatste vermiste bemanningslid is toen ook gevonden en in december 1992 begraven bij zijn maten, op de algemene begraafplaats in IJsselmuiden. Op 5 mei 1995 wordt het monument onthult ter nagedachtenis aan deze gebeurtenis.
Een velg met as van het vliegtuigwiel van dit vliegtuig heeft jarenlang bij het huis van Van Ittersum gestaan en werd als bloembak gebruikt. Na de oorlog kreeg de familie van Ittersum hiervoor een rekening van de Nederlandse overheid, het werd beschouwd als Rijksbezit.

Bron(nen): 
Gerrit Pelleboer
Auteur: Annet Jonker, foto's: Jan Kroes