sluiten

Verhaal: Gedachten over de Polder Mastenbroek deel 5

Gedachten over de polder Mastenbroek

Oud Mastenbroeker Cor Kok (hij woonde bij de Boxem) reist aan de hand van zijn herinneringen door de polder Mastenbroek. Omdat hij veel te vertellen heeft wordt zijn verhaal in een paar afleveringen geplaatst.

Zuivelfabriek
Vroeger was er ook een wissel op het spoor: dan kreeg de zuivelfabriek steenkolen. Mijn buurvrouw stond dan vanaf de Boxum te kijken of de trein ook stopte, want dan moest haar man Derk van de Brink met zijn zwager De Keizer uit ’s Heerenbroek de wagen leeg rijden en bij de zuivelfabriek in de kelder storten. Ongeveer in 1955 schakelde men over op olie.
Over het spoor rechts eerst de familie Pelleboer, een heel oude boerderij op een terp, dan de familie Van de Wal en als laatste rechts woonde Van de Kolk met schoonzoon Koersen, deze zijn verhuisd naar de Bosjessteeg.
Links woonden vroeger Siebrand, Hulsebos en Kattenberg..
En het laatste huis voor de fabriek was van Jan Esselink met z’n Gerrigje. Jan was werkzaam bij het Waterschap Mastenbroek.
Siebrand was zondags ook koetsier met de kerkwagen. De wagen stalde hij bij het gebouw aan de weg Zwolle-Kampen.
Hij spande zondagsmorgens een paard voor de kerkwagen en wie zelf niet kon fietsen of geen paard en later een auto had die reed met Siebrand naar Mastenbroek naar de kerk.
We staan nu aan de Bisschopswetering, genoemd naar bisschop Jan van Arkel. Jammer dat wij in de polder geen Jan van Arkelsteeg hebben. Nu is er geen boerderij meer maar tegenover de fabriek aan de andere kant naar de Wetering stond een boerderij. Op het laatst bewoond door de familie Knol met twee vospaarden.
Maar achter de huizen rechts liep ook een steeg: de Proemensteeg. De huisjes waren niet groot, meestal met een klein schuurtje of stalletje en een enkele bewoner had vee.
Derk Kolk had geloof ik ook een hooiberg.
Tegenover de Bisschopswetering lag café De Kroon. Rechtsaf richting Kampen stond boerderij of café de Oranjeboom, dus in een klein dorpje twee cafés.

Links de Schoolsteeg – gelukkig weer een steeg – maar geen school te zien of misschien lang geleden. Daar achter aan de dijk naar Kampen woonde H. Stoel, volgens mij een vrijgezelle boer. De man kwam in de herfst met een wagen met kool, witte en rooie. De boeren in de polder kochten ze: de rooie kolen hing men op aan de steel of legde men op een koele droge vorstvrije plaats, de witte kool verwerkte men tot zuurkool in de Keulse potten.
Aan de Bisschopwetering-Proemensteeg woonde een vrouw die had een koolschaaf: een soort sjoelbak met een mes in het midden en door de kool steeds heen en weer te doen kreeg ze reepjes. Sommigen vonden dit te fijn en deden dat met de hand.
In 1974 wilde een man zelf zuurkool maken en vroeg mijn moeder om het recept. Een paar maanden later vroeg ik de man hoe de zuurkool was. Zijn antwoord: ‘Het schuim komt boven de kelder uit.’ Mijn moeder heeft toen verteld dat hij de pot elke week schoon moest maken en er een schone doek op moest doen, ja dat ging dus ook niet vanzelf.
Maar wij gaan weer naar De Kroon, de geboorteplek van weerman Pelleboer. Vooraan de Bisschopswetering smederij Timmerman, dit was vroeger de lagere school (later aan de overkant van de weg Zwolle-Kampen de christelijke lagere school Juliana). Het volgende huis was van H. Pelleboer, jaren lang kalf verkoper in de polder. Daarvoor woonde er een Bosscha, de timmerman en dan kwam de kruidenierswinkel van Lindeboom met ook nog de verkoop van klompen, vishengels en verf en tevens PTT: post telegraaf telefoon.
Ook in de polder bij de kerk was een PTT station. Welke van de twee zullen we maar niet vertellen maar het verhaal is dat er een telegram vanuit het westen van Nederland verstuurd werd met de boodschap dat er een echtpaar een weekje naar de polder kwam en dat ze de volgende dag zouden arriveren.
Het echtpaar van het postkantoor overlegde over de bezorging van het telegram, want het was wel een heel eind fietsen. ‘We zeggen het wel tegen de melkrijder.’ Bij navraag ’s avonds bleek dat er geen melkrijder was gezien. ‘Nou morgenvroeg kan het ook nog wel want die mensen uit het westen zijn toch niet zo vroeg.’
Maar ’s morgens tegen een uur of elf zei de man tegen de vrouw: ‘Heb je de melkrijder ook gezegd van het telegram?’ Bleek de melkrijder weer niet langs te zijn gekomen. De man stapte alsnog op de fiets, maar toen hij op het betreffende adres arriveerde zat de familie uit het westen al genoeglijk aan de koffie. De man heeft het telegram afgegeven en klaagde later bij zijn vrouw dat hij niet eens een fooi of een bedankje had gekregen.

Bron(nen): 
Door Cor Kok wonende aan de Boxem