sluiten

Verhaal: Met de rijdende winkel door Mastenbroek

“Een mooie wijk, ik mocht er graag venten.” Zo kijkt Harm Winter terug op de tijd dat hij met zijn rijdende winkel de polder Mastenbroek doorkruiste. Toch plaatst hij direct een kritische kanttekening bij die arbeidsvreugde: “Voor de ruilverkaveling was het niet leuk om er te werken. Toen ik begon in 1962 was het een gesloten gebied. Rond iedere boerderij hing een zekere stilte. Ik kwam ook niet verder dan de voordeur. Dat veranderde toen de ruilverkaveling kwam. Daarmee werd Mastenbroek heel anders, alles werd veel losser. Daarna heb ik vaak aan keukentafels gezeten.”

Oorspronkelijk leek het er helemaal niet op dat Harm Winter, geboren in 1937 te Genemuiden, zijn werkzame leven zou eindigen als de man die ook in Mastenbroek zijn waren huis aan huis bezorgde. Hij werd opgeleid tot typograaf (boekdrukker, letterzetter) en vond zijn eerste baan bij drukker Hoekman in zijn eigen woonplaats. Om zich verder te specialiseren – hij wilde ontwerper worden – ging hij later naar drukkerij Sijthof in Leiden. Daarna volgde werk in Meppel, waar hij ook een woning kon krijgen. En die kon hij betrekken met zijn bruid: bakkersdochter Jannie Roetman van de Kamperzeedijk. Door dat huwelijk zou ook de loopbaan van typograaf Winter veranderen. “Mijn schoonvader wilde zijn zaak verkopen en ik dacht eens na over mijn werk. Al dat binnen zitten zag ik mij tot aan mijn pensioen niet volhouden. Daarom besloot ik om samen met mijn vrouw het bedrijf voort te zetten. Zij stond in de winkel en ik ging bezorgen.”
De opa van Jannie was in 1901 met de bakkerij begonnen. Destijds nog op nummer 111 aan de Kamperzeedijk. In die tijd hadden de schuren tussen de huizen ook een eigen nummer. Later verdween dat en kreeg de kruidenier/bakkerij Roetman het huisnummer 77. De beginnende ondernemer, Harm was toen 25 jaar, weet nog goed dat de verdiensten niet groot waren. “Er was veel concurrentie. De polder Mastenbroek werd bezocht door maar liefst veertien bakkers. Die kwamen uit Hasselt, Genemuiden, IJsselmuiden, 's-Heerenbroek, Westenholte en Zwolle.”
Maar ondanks dat hij wel zeventig uur per week aan het werk was, genoot Winter van zijn nieuwe bestaan. “Ik was buiten en de klantenbinding vond ik heel mooi.” Behalve in Mastenbroek kwam hij ook met zijn rijdende winkel in de Mandjeswaard, de Koekoek en de Pieper. En natuurlijk aan de Kamperzeedijk, waar hij zelf woonde, en nog eens op donderdag- en vrijdagavond in zijn geboorteplaats Genemuiden.

Folders
“Mastenbroek was een fijne wijk, ook voor de verkoop”, blikt de man van de winkel aan huis terug. Hij is trouwens het levende bewijs van het feit dat alles wat een mens leert in zijn verdere leven altijd van pas kan komen. “Het typografenvak is een scheppend vak en dat kon ik later goed gebruiken om te adverteren door folders uit te geven.”
Op maandag en dinsdag bezocht hij zijn klanten aan de Oude Wetering, Nieuwe Wetering en Bisschopswetering. “Het was een druk bestaan: bij iedere klant wist ik precies hoe laat het was”, kijkt de bezorger terug op zijn strak ingedeelde werkschema. Daar kwam in 1996 evenwel een eind aan toen Harm Winter werd afgekeurd vanwege de gevolgen van de ziekte van Ménière (aanvallen van hevige draaiduizeligheid, gepaard gaande met oorsuizen, misselijkheid en hardhorendheid, red.). Hij herstelde gelukkig wel, maar hield er een doof oor aan over. Zijn bedrijf deed hij over aan de nog jonge Jan Beens uit IJsselmuiden. Nu toert Wilco van Dijk rond met de rijdende winkel.
Overigens heeft de voormalige bezorger van de waren aan huis drie voertuigen 'versleten'.

In die tijd maakte hij vanzelfsprekend veel mee. Met de boeren en boerinnen in de polder Mastenbroek deelde hij lief en leed. Hij wil er niet te veel over uitweiden: de verhalen daarover behoren wat hem betreft tot zijn beroepsgeheim. Wel legde hij een en ander van de polder vast door het maken van foto's. Zoals een keukenstoel op het ijs: de foto van die stoel heeft hij nog wel, maar de schaatsenrijder die hem gebruikte staat er niet bij. Die wilde zelf niet op de foto.
Ook heeft hij het interieur van zijn winkelwagen vastgelegd toen mevrouw Van Ittersum van De Drie Bruggen haar inkopen bij hem deed. “Zij was de laatste vrouw die nog met een gouden kap op naar de kerk ging”, herinnert hij zich de periode die is voorbij gegaan. “Omdat zij nog graag zelf de boodschappen wilde halen heb ik speciaal voor haar nog een opstapje voor de wagen gemaakt.”

Na zijn pensionering verhuisden Harm en zijn vrouw naar hun huidige appartement in Genemuiden. Daar kan hij nog na grinniken om een geintje dat hij tijdens zijn werkzame leven uithaalde met een klant in Mastenbroek. Toen hij de boerderij naderde stak hij een sigaret die hij even daarvoor al in de brand had gezet zogenaamd aan met een kleine plastic zaklantaarn. Tegen de toekijkende boer zei hij dat het iets nieuws was: een aansteker met een zoeklicht tegelijk. Op de vraag wat die nieuwigheid moest kosten, deed hij het zaklantaarntje voor 1,98 gulden van de hand.
Die ruil was echter voor korte duur: de volgende week kwam de boer met de klacht dat het ding het niet deed. “Geef maar weer terug”, zei Harm Winter goeiig.

Bron(nen): 
Bron: Harm Winter
Foto's: Harm Winter
Auteur: Rita Ras