sluiten

Verhaal: Paarden in de oorlog

“Moet ik nu alweer het paard laten keuren? Dat is toch een halfjaar geleden ook al gebeurd.. Het wordt toch weer afgekeurd! Dat kost me weer een middag,” moppert Albert Kok, de vader van Cees. “Ach, zolang ze hem maar afkeuren, ga er nou maar gewoon naar toe. Je hebt er niks aan als je de Duitsers tegen je in het harnas jaagt,” vindt Cees z’n moeder. “Mag ik mee pappa,” bedelt Cees. Zijn vader en moeder kijken elkaar even aan. “Nee, doe dat maar niet, je weet maar nooit wat er gebeurt’,” zegt zijn moeder. Cees haalt zijn schouders op, jammer!

De volgende middag staat hij met spanning te wachten op zijn vader. Zou hij weer terugkomen met het paard? Of zouden ze hem deze keer gevorderd hebben? De Duitsers hebben ook zoveel paarden nodig, altijd hebben ze te weinig auto’s. En iedere keer als er iets vervoerd moet worden, moeten ze paarden hebben. Cees heeft pas nog het verhaal gehoord van de buurman, wiens paard gevorderd was. Hij heeft het nooit meer teruggezien. Later heeft hij de buurman horen zeggen dat Duitsers uit Raalte hem nog gebruikt hebben. Wie weet waar het paard overal naartoe gebracht wordt.

Dan ziet hij op de lange weg richting Zwolle iets bewegen. Is dat zijn vader? Met zijn hand boven de ogen tuurt hij in de verte. Ja.. Ja, dat is pappa. Mét het paard. “Mamma, pappa komt er weer aan met het paard!” Hij rent naar binnen. “Ja jongen, mooi, gelukkig!”

Even later staat het paard weer in de wei en zit vader aan tafel. “Zoals ik al dacht, de schacht te dik. Dat wist ik toch wel, dat is het elke keer. Maar goed, ik heb ‘m weer meegekregen,” vertelt hij. “Er was ook iemand uit Windesheim. Dat paard is ook afgekeurd, het was wat kreupel,” lacht hij. “Nou, dat is toch zielig, dan heeft hij toch een zere poot,” roept Cees. “Soms slaat de boer een extra nagel in de hoef, iets te diep, nèt in ‘t leven. Dan krijgt het paard een beetje een zere poot zodat het kreupel loopt. Dan heb je meer kans dat de Duitsers het afkeuren. En thuis haal je die extra spijker er weer uit en loopt hij weer gewoon!” Nu kan Cees er ook om lachen!

Bron(nen): 
Kees Kok
Tekst: Annet Jonker
Foto's: Bernard Reuvekamp