Verhaal: Rijwielbelasting
Evenals andere Nederlanders hadden bewoners van de polder Mastenbroek van doen met de voormalige rijwielbelasting. Dat blijkt uit de bij de familie Meuleman bewaard gebleven voorbeelden van rijwielplaatjes.
Rijwielbelasting werd in twee verschillende perioden geheven. Eerst van 1897 tot 1919. Door het kopen van een rijwielplaatje op het postkantoor mocht men zijn fiets gebruiken op de openbare weg. Bij het afschaffen in 1919 telde ons land 860.000 fietsen.
In 1924 voerde minister Colijn opnieuw de rijwielbelasting in met als voornaamste doel de staatskas te spekken. Op dat moment waren er ongeveer 1,7 miljoen fietsen in Nederland en het plaatje kostte drie gulden.
Zoals bekend kende ons land ook in die tijd een crisis en daarom werd in 1927 bepaald dat werkloze Nederlanders gratis een rijwielplaatje konden krijgen. Maar dan kwam er wel een rond gaatje in en mocht de eigenaar niet op zondag fietsen...
Op 1 mei 1940 waren er 3,6 miljoen rijwielen in Nederland, dus de opbrengst van de belasting was
aanzienlijk. Toch kwam er dankzij de bezetter in 1941 een einde aan deze heffing.
Tegenwoordig wordt je als fietser niet meer aangeslagen voor de wegenbelasting. Nu geldt de auto als 'melkkoe' voor de belasting innende overheid.