sluiten

Verhaal: Schaatsen

Schaatsen hoorde bij Mastenbroek en al vroeg bij een kind. Bijna elke winter kon je schaatsen. De schaatsen werden van zolder gehaald, een stoel mee naar het ijs. De schaatsen werden door de ouders onder gebonden. En dan met de krabbertjes het ijs op.
Echte schaatswinters waren 1939 en 1940. Een baanveger wat het ijs aan het vegen om de baan mooi schoon te houden op de wetering.
In december en januari kreeg je weleens een middag vrij om te schaatsen. Want dan was het zo vroeg donker, dan kon je ’s avonds niet meer schaatsen na school.
Er werd door buurtbewoners vaak een keteltje warme chocolademelk gemaakt, die werd uitgedeeld of verkocht aan de kinderen. Voor een paar cent werd ook katjesdrop verkocht.
Ook werden er weleens schaatswedstrijdjes georganiseerd voor de kinderen. Met een lepeltje als prijs.

Bron(nen): 
Hannie Knol