sluiten

Verhaal: Voorzieningen, de bakkers

Het brood werd, net als de meeste andere zaken, bij de mensen thuisbezorgd. De bakkers uit de omringende plaatsen hadden elk hun eigen klanten. Vaak viel dat samen met het gedeelte van de polder dat het dichtst bij de winkel lag. Maar de bakkers en andere bezorgers liepen ook wel door elkaar. De één nam brood van een particulier en de ander van de coöperatie, net zoals dat met zoveel andere dingen ook ging. Zo kwamen er bijvoorbeeld aan de Oude Wetering vier bakkers, meestal op verschillende dagen. Een diepvries bestond toen nog niet.

De heer Volkers kwam voor bakker Lindeboom uit Frankhuis met paard en wagen het brood verkopen.
Bakker Roetman had een flinke winkel aan de Kamperzeedijk. Hijzelf of de heer Koopman, die bij hem werkte, brachten brood en kruidenierswaren in de polder. Als Koopman de bestelling afgeleverd had zei hij altijd: “Dag heur”, waarop hij naar buiten ging en vertrok. Bakker Roetman werd opgevolgd door zijn schoonzoon Winter.
Bakker Visser uit Genemuiden kwam op zaterdag. Hij had altijd heerlijke roompuntjes bij zich.
Bakker Hulleman uit Genemuiden ventte aan de Kamperzeedijk, ’t Hanerikke en de Prins. Hij ging in december verder de polder door met Sinterklaas-spullen, zoals bijvoorbeeld speculaas.
Vanuit 's-Heerenbroek kwam het brood van bakker Wessels de polder in.

Brood in de melkbus
Herman Sterken kwam vanuit Hasselt eigengebakken brood bezorgen aan zijn klanten in de polder. Willem Kijk in de Vegte bezorgde brood voor de coöperatie van Hasselt, daarna Jan Willem Hollander, die ook koster en doodgraver in Mastenbroek was maar daar niet van kon leven. Tijdens de feestdagen was het altijd erg druk voor de bezorgers die de polder in kwamen. Daarom had de familie Reuvekamp met Jan Willem Hollander afgesproken dat als het laat werd en de familie al in bed lag, hij de broden in een melkbus zou doen die buiten stond. (De boeren gingen ’s avonds vroeg naar bed.)
Het geval wilde dat de knecht, die de volgende morgen de bussen klaarzette voor het melken, dit niet wist. De melk werd in de bus gedaan waar ook de twee broden in zaten en meegenomen naar de melkfabriek in ’s-Heerenbroek. De broden kwamen, met de melk, in de stortbak van de melkfabriek tevoorschijn, tot grote hilariteit van de melkontvanger daar.

Nieuws
Jan Willem Hollander vroeg vaak: “He’j nóg wat neudig?” (Heb je nog meer nodig?) Waarop een klant antwoordde: “Nou, eigenlijk niet, maar he’j nog wat ni’js in de mande?” (Heb je nog nieuwtjes?)

Ploeteren door het water
In september 1944, toen de Duitsers de polder onder water hadden gezet om te voorkomen dat er Engelse parachutisten zouden landen, was het vervoer over de weg erg moeilijk.
Bakker Willem Kijk in de Vegte, die brood ventte voor de Coöperatie in Hasselt, bleef zo lang mogelijk het brood bezorgen in de polder. Hij wist de landweggetjes haarfijn te vinden, maar het bleef gevaarlijk om met zijn paard en wagen de polder in te gaan. Op een gegeven ogenblik moest ook Willem Kijk in de Vegte het opgeven. Door het water waren grote gaten in de wegen gespoeld en kwam hij er niet meer door.
Later nam Jan Klein het van Jan Willem Hollander over.

Bron(nen): 
Bron: fam. Knol, Kok, Reuvekamp, v. Ittersum, krantenknipsel uit Deltapost uit archief fam. Knol
Auteur: Annet Jonker
Foto's: uit archief fam. Reuvekamp, v. Ittersum, Knol, v.d. Kolk, Kroes en krantenknipsel Deltapost uit archief fam. Knol