Verhaal: Wegwerker Harm Landman
“Komen jullie even koffiedrinken, het is er wel weer tijd voor,” wordt er geroepen vanaf de boerderij waar Harm Landman met twee collega’s aan het werk is. “Ja, we komen er aan,” roept hij met een brede grijns. Zo gaat het vaak. Iedereen kent Harm Landman en zijn collega-wegwerkers en zij kennen ook iedereen. Ze onderhouden immers met negen man de wegen en weteringen in de polder?!
Werk in de winter
’s Winters zorgen ze dat de gaten in de grindwegen weer gevuld worden en strooien ze zout, vermengd met zand op de weg. Met z’n tweeën zittend achter op een platte kar, strooien ze dit met brede armbewegingen vanuit een zaaibak over de weg. Later gebeurt dit met een soort kipkar: de één schuift toe, de ander strooit.
Werk met het water
Ook de sluizen, die soms half in de Weteringen staan, worden door hen bediend. Soms moet er een plank bij of een plank af. Die moeten ze dan tussen de gleuf in de betonnen palen uithalen. Bij het Frankhuis zijn deuren. Als het te droog is, moeten de deuren geopend worden zodat er water de polder in kan stromen. Elke twee weken controleren ze de peilbuisjes.
Maar het meeste en vaak ook het zwaarste werk is het schouw maken. Er worden lange zeisen aan elkaar gemaakt, die heen en weer over de bodem van de Weteringen getrokken moeten worden. Ook de kanten van de Weteringen worden met zeisen gemaaid, later met machines. Maar de machines kunnen niet overal bij, de hoekjes worden nog altijd handmatig gedaan. De ‘streuge’, de pollen die aan de oever staan, moet nog steeds handmatig gemaaid worden. Dat werd later als stro gebruikt, want stro was duur. Het werk werd dus op den duur wel wat gemakkelijker, maar bleef zwaar.
En dan de modderschouw, méters schouw werden er gemaakt. De sloten moesten worden uitgediept met een modderbeugel, een lange stok met een net eraan. Dit werd door de sloot gehaald en dan werd de modder over de schouder heen op de kant gelegd. “Mijn vader was een hele sterke man, maar als hij dan ’s avonds thuis kwam, sliep hij zo,” vertelt een van de ‘meisjes Landman’. “Hij dronk altijd een beker melk of thee, soms met een schep honing er in. Hij ging naaste de kachel zitten en dan was het maar even of hij sliep!”
'Personeelsuitje''
Negen keer per jaar hadden de wegwerkers – ook wel kantonniers genoemd – een gezellige avond. Dan kwamen ze bij elkaar, de vrouwen er ook bij. Bij elke wegwerker een keer, negen keer gezelligheid. Woonde Harm in de polder, de anderen wonen in dorpen om de polder heen. Ze hebben altijd een hele goede en sterkte band met elkaar gehad. Ook na zijn pensionering heeft Harm altijd goed contact gehouden met zijn collega’s.