sluiten

Verhaal: Zuinigheid

Over de zuinigheid van sommige boeren gaan verschillende verhalen rond.

Sinaasappels terugdoen
Zo wordt er verteld dat een boerenvrouw bij de kruidenier, die met de winkelwagen aan huis kwam, een paar sinaasappels had gekocht omdat er iemand ernstig ziek was. Toen de man de week erna weer langs kwam, wilde de vrouw de sinaasappels terugdoen, omdat degene voor wie ze het fruit gekocht had, inmiddels overleden was. De kruidenier moet gezegd hebben: ‘dan eet je ze zelf maar op!’

Te weinig paaseitjes
Een ander verhaal gaat over paaseitjes. Iemand had bij de winkelwagen een zakje met paaseitjes gekocht. De week erna kocht ze weer een zakje, maar daar was ze niet tevreden over. Ze zei tegen de kruidenier: ‘er zat nu een eitje minder in!’ De kruidenier, ook niet op zijn mondje gevallen, antwoordde: ‘O, dan heb je er de eerste keer één teveel gehad!’

Samen met één pak doen
Verder waren er twee broers die samen met één pak deden. De ene zondag trok de één het blauw gestreepte pak aan en ging naar de kerk in Mastenbroek, waar je alleen in pak kon verschijnen. De volgende zondag was de ander aan de beurt en kon dan naar de kerk.

Oud brood
Er was ook een vrouw die aan haar buurvrouw vroeg om het oude brood voor haar te bewaren voor de poes. Toen de buurvrouw later een keertje kwam buurten, zei haar buurman: ‘bewaar maar geen brood meer, ik ben de poes!’

Bron(nen): 
Bron: familie Landman, Bernard Reuvekamp
Auteur: Annet Jonker
Foto: Internet
sluiten

Verhaal: Knieperties bakken

In veel gezinnen in de polder Mastenbroek werden op Oudejaarsdag knijpertjes gebakken. Het zware, zwarte ijzer werd ingevet door het met een vork met daaromheen een flanellen lapje dat in olie gedrenkt was, over de binnenkant van de ijzers te gaan. Daarna werd er een lepel beslag op de ene kant gegoten, het ijzer dichtgeklapt en in het kachelvuur gehouden. Later werd dit ook wel boven de gasvlam van het fornuis gedaan.

Symbolen
Als het knijpertje gaar was, werd het meteen opgerold of opgevouwen. Een opgerold knijpertje betekende: het jaar is voorbij, dicht. De opgevouwen knijpertjes toonden het nieuwe jaar, dat nog open lag.

Jantina Landman heeft het knijpertjesijzer van haar moeder nog. Ze bewaard het in een oude krant met een enveloppe erbij waarop haar moeder het recept voor knijpertjes geschreven heeft.

Bron(nen): 
Bron: Jantina Landman
Auteur: Annet Jonker
Foto's: Annet Jonker
sluiten

Verhaal: Taboe rond zwangerschap en geboorte

Willy Landman is bijna jarig! Ze wordt tien en ze heeft er zo’n zin in. Want als je jarig bent, mogen er ook een stuk of zes vriendinnetjes komen. De meiden zijn al zo aan het smoezen geweest, Willy mocht het niet weten. Vast over de cadeautjes die ze voor haar hebben.

Kinderfeestje
“Mamma, wanneer mogen mijn vriendinnetjes komen voor mijn verjaardag”, vraagt Willy als ze terug is uit school. “Willy, het kan dit keer niet.” Hè? Verbaasd kijkt Willy haar moeder aan. Maar haar moeder draait zich om en gaat bij het aanrecht bezig. “Maar waarom niet mam, waarom kan het dit keer niet?” “Het kan gewoon niet,” zegt haar moeder, “en nu hou je er over op.” Willy is verdrietig en teleurgesteld. Maar ze weet dat ze nu beter op kan houden met vragen. Toch kan ze het niet laten om de volgende dag nog één keer aan haar moeder te vragen waarom er geen feestje komt. “Vraag het maar aan grote Beele,” zegt haar moeder.

Grote Beele is de buurvrouw. Ze is al heel oud en heel aardig. Ze is de moeder van buurman Tiem Kok, die bij Tiem en Rika in woont. Willy gaat met haar grote zus Grietje, die al zeventien is, naar Grote Beele om te vragen waarom ze haar verjaardag niet met de vriendinnetjes mag vieren. “Och Willy,” zegt Grote Beele, “laat het maar gaan, je krijgt gauw een broertje of zusje.” Als ze terug naar huis lopen, vraagt Willy aan Grietje: ‘wist jij het?’ Maar Grietje wist het ook nog niet.

“Over dit soort dingen werd niet gepraat, net als over overlijden,” vertelt Willy Post-Landman.

Bron(nen): 
Willy Post-Landman
Auteur: Annet Jonker
Foto's: Uit het archief van de familie Post
sluiten

Verhaal: Relaties tussen knechten en meiden

Jennigje Potjes is er met haar gedachten niet bij. De hele dag loopt ze al te prakkiseren. Hoe moet dat nou straks, als de foto gemaakt wordt? Als boer en vrouw Selles maar niks in de gaten krijgen. Anders moet ze hier waarschijnlijk weg, ze weet het. Hier kan Harm niet gemist worden. Het verhaal van de knecht en de meid bij Reuvekamp staat haar nog helder voor de geest. Die kregen ook verkering en zo gauw de boer daar achter kwam, moest één van beiden weg. Bij Reuvekamp moest de meid ook weg. Ze vermoedt dat zij dan een ander dienstje moet gaan zoeken. Zoals zij het inschat hebben ze Harm hier meer nodig dan haar.

Verrassing
Dan wordt ze geroepen. Met een snelle blik kijkt ze op de klok, het is nu toch niet al tijd voor de foto? Nee, vrouw Selles is ook nog niet klaar, die wilde haar mooie jurk aan. Een moment later krijgt ze een kaart in haar handen geduwd. Ze gaat er eens even voor zitten en bekijkt hem aan de keukentafel. Van haar jongste broertje! Ze bekijkt de voorkant uitgebreid, de brug in Dedemsvaart staat er op, ze is er vlakbij geboren. Een kaart nog wel, dat is echt bijzonder. Ze zal hem goed bewaren.

‘Ik zal maar niet teveel naar Harm kijken, ik moet maar zo gewoon mogelijk doen,’ houdt ze zichzelf voor als ze naar buiten loopt om gefotografeerd te worden. Boer en vrouw Selles staan al klaar, de boer heeft een mooie hoed op. Dan ziet ze Harm en o… wat heeft hij dat goed bedacht: hij heeft het paard meegenomen en zet dat tussen hen in: de boer en zijn vrouw met Jennigje aan de éne kant van het paard, hijzelf aan de andere kant. Ziezo, hier kan niemand iets van denken!

Getrouwd
Als Jennigje en Harm getrouwd zijn, moet Jennigje inderdaad weg bij boer Selles. Omdat Harm en Jennigje nog geen huis hebben, gaat Jennigje weer thuis wonen, in Nieuwleusen. In de weekenden komt Harm. Later krijgt Jennigje een dienst bij Klaas van der Wal en na ruim een jaar, in 1934, krijgt Harm de kans om een dijkhuisje te kopen aan de Milligersteeg, vlakbij de Boxem. Blijven de eerste vijf jaar de kinderen nog uit, later krijgen Harm en Jennigje zeven kinderen. Telkens als er een kind bij komt, moet er ook een kamertje bijkomen.

Bron(nen): 
Bron: Willy Post-Landman
Auteur: Annet Jonker
Foto's: Uit archief familie Post
sluiten

Verhaal: Coop Brood! Beter Brood

Coop Brood! Beter Brood! Dit was het busje voor het bezorgen van brood en kruidenierswaren van de cooperatie Hasselt. Voordat er een busje was ging het met de fiets met een grote mand voorop. Daarop volgde een driewielige gemotoriseerde bakfiets om de kruidenierswaren te bezorgen.

Bron(nen): 
Hannie Knol
sluiten

Verhaal: Het huishouden

’s Ochtends vroeg werd er eerst gemolken, waarna de melkemmers en de teems werden schoongemaakt.
Na het melken werd gegeten en werd de boel in huis schoongemaakt, te beginnen met de afwas na het eten en ook de schuur werd geschrobd.

Hierna was het tijd om te breien en kousen te stoppen. Ook broeken verstellen en ander naaiwerk viel onder de werkzaamheden.
In het najaar en de wintertijd was voor de vrouwen en meisjes weer tijd voor naaiwerk. Sokken, kousen, truien, mutsen en wanten, alles was handwerk. Inbreiwerk voor truien met verschillende kleuren, kabelpatronen, figuren op mazen, of gaatjes breien.

In de oorlog werd er veel gebreid met schapenwol. Eerst spon men de schapenwol of liet men het spinnen. Het was een hele kunst om de draadjes even dik te krijgen. Meestal werd er witte wol gebruikt van een wit schaap, maar soms ook bruine wol van een bruin schaap.
Oude kleding werd ook uit elkaar gehaald om er nog iets nieuws van te maken. Zelfs tafelkleden werden als voering gebruikt. Iedereen was in oorlogstijd creatief en ook na de oorlog bleef men nog lang breien en haken.

Maandag was het wasdag; eerst de wasmachine zelf draaien (toen er elektriciteit was ging het draaien automatisch) en daarna ging de was door de wringer. De was werd met een stok opgepakt omdat deze te heet was om met de handen te pakken.
Nadat de was door de wringer was gegaan werd deze nagespoeld met koud water. De witte was werd eerst nog in het chloor gelegd en de volgende dag opgehangen. Bij mooi weer ging de was naar buiten, bij slecht weer op zolder.
De witte was werd ook weleens op de bleek gelegd. Dit moest nat worden gehouden in de zon, anders bleekte het niet meer.
Als de was droog was werd deze gestreken met een strijkijzer met een briket erin. Daardoor was deze vaak te warm of te koud. In 1947 kwam de elektriciteit, dus werden naast de wasmachine de strijkijzers ook elektrisch.

Koken ging op de houtkachel. Drie plekken om te koken. Eerst hout en turf en later ook weleens kolen en briketten. De houtkachel bleef in de winter de hele dag branden. In de zomer niet.
‘s Avonds werd er geen hout meer op gegooid als ze gingen slapen en dan ging het vuur vanzelf uit.
‘s Ochtends werd het vuur dan weer aangemaakt door kleine takjes en papier.

Bron(nen): 
Roelie Kok
sluiten

Verhaal: Voorjaar

Het voorjaar was een drukke tijd voor de boerderij. Koeien kregen kalveren, dus het melken werd extra druk. Vooral omdat er nog geen melkmachines waren.
De melk ging in 40 liter bussen. De bussen moesten na de weg gebracht worden. De bussen schoonmaken was handwerk, dit gebeurde met sodawater. Het warme water moest met de houtkachel of fornuispot gestookt worden. Met het lentezonnetje begonnen de schoonmaakkriebels, bedden dekens, kleren alles ging naar buiten, dekens aan de waslijn, veren bedden op de ladder op melkbussen om te luchten. Nog geen stofzuiger, wasmachine of strijkijzer, daarom moest alles met mooi weer naar buiten.

Als het vee weer buiten liep moesten de stallen schoongemaakt worden. Iedereen moest meehelpen. De man het zware werk. Ook de zolder moest schoongemaakt worden. Als de stal schoon was werd er weer zand opgehaald en neergelegd waar de koeien met de poten op stonden, dit werd mooi aangeharkt.
Als de stal schoon was en het vee buiten ,was dit een mooie speelruimte voor de kinderen, dan konden ze een kamertje maken.

Bron(nen): 
Roelie Kok

Pagina's

Subscribe to RSS - huishouden