sluiten

Verhaal: Hoe het stil werd in de polder deel 4

Deel 4

Klokkenluiden

In het laatste schooljaar mocht Jan Hoekman de schoolmeester vaak vervangen bij het klokkenluiden. Meester was namelijk tevens klokkenluider, maar als om negen uur ’s ochtends een overlijden bekendgemaakt moest worden via het klokkenluiden, kon hij niet in de toren klimmen om te ‘kleepen’. Dit was dan de taak van Jan Hoekman.

In het midden van de beide klokken hing een zware kogel aan een snoer. Als nu een man overleden was, dan sloeg men driemaal vlug achter elkaar de bal tegen de klok, met kleine tussenruimte weer driemaal, weer kleine ruimte en dan voor de derde maal. Dus driemaal drie voor een man, driemaal twee voor een vrouw en tweemaal twee voor een kind. Dan stond onder in de toren bij het touw van iedere klok een man. Na het kleepen riep ik naar beneden, ‘nu maar’. En dan begonnen die twee mannen te luiden.

Werd iemand begraven was het kleepen evenzo. Maar dan waren er vier luiders en die waren ook wel nodig, het was zwaar werk. Toen ik 16 of 17 jaar was moest ik ook mee toen een kind uit de buurt werd begraven. Bij aankomst bleek het graf te klein, dat moest de grafdelver vergroten en wij moesten steeds doorluiden. Wij stonden in ons hemd en onderbroek en waren nog nat van het zweet.

Wordt vervolgd!

Bron(nen): 
Dit is een gedeelte uit het boek 'Hoe het stil werd in de polder'
Baukelien Koopmans-van der Werff schrijft hier over het leven van haar betovergrootvader Jan Hoekman (1859-1949).
In de cursief aangegeven alinea's is Jan Hoekman zelf aan het woord, omdat hij deze tekst naliet in de achttien vol gepende schriften die hij naliet aan zijn nageslacht.