sluiten

Verhaal: Ruilverkaveling Mastenbroek - deel 2

Aangevraagd 1969
Gestemd 1973
Begin Uitvoering 1975

De ruilverkaveling in Mastenbroek is wel de ingrijpendste verandering geweest sinds de inpoldering in 1364 door Bisschop Jan van Arkel van Utrecht. De polder werd toen in grote blokken verdeeld en ontsloten, op een manier die 600 jaar stand heeft gehouden en tot op heden nog in stand is.

De polder heeft vele tegenslagen moeten verwerken. Eerst rooftochten door middeleeuwse bendes, later veeziekten, overstromingen en oorlogen. Van september 1944 tot april 1945 heeft de Duitse bezetter zelfs de polder onder water gezet om de oprukkende geallieerden te hinderen.
Het waterschap had in de polder een grote invloed en genoot ook waardering van de bewoners: de dijkgraaf en hoofdingelanden hadden meer aanzien dan burgemeester en wethouders.
De polder Mastenbroek viel onder verschillende gemeenten: IJsselmuiden, Genemuiden, Hasselt en Zwollerkerspel. Het waterschap was in de jaren 1965 van mening dat men in moeilijkheden kwam om de polder te beheren, de kosten zouden te hoog op lopen.
De wegen en bruggen waren bijna allemaal aan een grote onderhoudsbeurt toe.
De polderwegen waren in eigendom van het waterschap en niet van de gemeenten.

Na de vraag voor subsidie om dit voor elkaar te maken kreeg men het advies een verkaveling aan te vragen waarin alles kon worden ondergebracht: een betere ontwatering, ontsluiting van de wegen en kavelruil. Door de jaren heen was er zo vaak grond verkocht dat vele bedrijven meerdere kavels hadden en soms een heel kleine huiskavel. En door de snel ontwikkelde landbouw was er behoefte aan efficiëntie, om maar bij te kunnen blijven en de bedrijven te kunnen ontwikkelen.

Door bedrijfsverplaatsingen kon ruimte gemaakt worden voor grote huiskavels. Daardoor kwamen er boerderijen langs wegen waar nog nooit iets had gestaan.
De openheid van de polder werd een beetje aangetast. De wegen aan beide zijden van de drie hoofdweteringen werden vervangen door één weg. Maar door een bijzonder plan - Het plan Vallen - kon de wetering blijven bestaan, al was het wel aan wisselende zijden van de weg. Hierdoor bleef het zicht op de speciale terpboerderijen gespaard.

De nieuwe wegen werden aangelegd op een tot op het zand uitgegraven tracé en vervolgens met zand uit de zandwinplas aan de Kerksteeg opgehoogd zodat er stevige ondergrond was voor het zware verkeer van nu. De oude wegen waren in de jaren aangevuld met puin en grind maar nooit was er de zachte ondergrond verwijderd, met als gevolg dat ze bleven verzakken.

Maar niet iedereen zag dat zitten in de polder !!
Het wordt veel te duur, dat kunnen we nooit meer opbrengen, werd er gezegd. Vele vergaderingen en voorlichtingsbijeenkomsten zijn er geweest om een goed oordeel te vormen. Ook moest iedereen zo nodig zijn of haar invloed laten blijken. Zo werd de toenmalige voorzitter van de Boerenpartij, Koekoek, door tegenstanders naar het Trefpunt in Mastenbroek gehaald om meer tegenstemmers te werven.
Op die avond zat het Trefpunt nokje vol. Maar na een uurtje wachten was de heer Koekoek er nog niet, waarop de voorstanders zeiden: “Geen wonder, hij kan het heus niet vinden waar hij moet wezen met al die smalle weggetjes in Mastenbroek.”

Dat de wegen smal waren ondervond ook een delegatie van de cultuurtechnische dienst uit Utrecht die per bus kwam kijken of het wel noodzakelijk was om hier een verkaveling te houden. De bus reed over de Bisschopswetering toen er een auto uit tegengestelde richting kwam en de chauffeur geen kant meer uit durfde, hangend boven de Wetering met zijn bus.

Ook kregen de natuurverenigingen te veel te vertellen en moesten de bewoners te veel grond inleveren ten behoeve van nieuwe natuur (een weidevogel reservaat “Het Jutjesriet”).
Dat was een heel gevecht want de clubs hadden toen ook al veel te vertellen. Wat niet door iedereen werd gewaardeerd, aldus Bernard Reuvekamp. “Er werd door anderen over onze grond beslist en dat waren we niet gewend!”
Al met al werd er eind 1973 gestemd en met overmacht stemde men VOOR de verkaveling: 1368 stemmen voor en 113 tegen. Dus 74 procent voor en 26 procent tegen.

Eerste schop:
Na een lange voorbereiding (vanaf 1969) werd in 1975 daadwerkelijk de eerste schop in de grond gezet.
De voorbereidingscommissie werd benoemd tot verkavelingscommissie, die eensgezind met behulp van deskundigen het een en ander in goede banen leidde. En wat verbaasde de commissie: op de eerste zitting in het tijdelijke kantoor dat stond aan de Bisschopswetering te ’s-Heerenbroek meldde een van de grootste tegenstanders zich aan voor verplaatsing. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald, moet hij gedacht hebben.
Maar dat was wel de beste oplossing voor allemaal en dus geschiedde het.
Maar of het allemaal zo vlotjes verliep zal niemand beamen. Er was veel overredingskracht en geduld nodig om alles in goede banen te leiden. En er werd wel eens een deur hard dicht geslagen, maar zover men weet zijn geen gewonden gevallen!
Een woord van dank aan de aanvragers en uitvoerders van de verkaveling is volgens de schrijver dan dit artikel wel op zijn plaats. “Aan hen is het te danken dat we nu een bijzonder mooie polder hebben waar het goed wonen en werken is. Waar de natuur ook volledig aan zijn trekken komt en waar de bewoners ook trots op zijn.
Samen hebben we de polder sterk gemaakt en daar mag iedereen nu van genieten.
Een oude polder in een nieuwe jas, die hem nog vele jaren zal passen.”

Kosten:
De kosten van de verkaveling worden voor overgrote deel door het rijk betaald. Voor de grondeigenaren bleef er ongeveer 50 tot 100 gulden te betalen per hectare per jaar gedurende 30 jaar. Dit word door de belastingdienst geïnd, de zogeheten ruilverkavelingsrente. Begin jaren ’90 is men begonnen te betalen.
In januari 1988 was de regeling van de kosten gereed: er werd omgeslagen naar het verschil bij de eerste schatting (aan het begin van de verkaveling) en de tweede schatting op 1-12-1983 als rechtsgeldige. Waarbij werd gekeken naar de herschatting ( dempen sloten, in cultuur brengen van vervallende wegen en dergelijke). Nuts bepaling waterbeheersing, ontsluiting, verkaveling. Verrekenposten ondergrondse leidingen, overwegen, enzovoort .
Dit alles werd via een puntensysteem verrekend en zo kwam men tot een omslag
per bedrijf per hectare.
“Alles met elkaar was dit best wel een bewogen tijd, want toen het begon was het een onbekend fenomeen. Wel was er veel voorlichting geweest maar als het op uitvoering aan komt dan heb je er zelf mee te maken”, kijkt Bernard Reuvekamp terug. De vele wisselingen van gebruik van grond, veelal tijdelijk omdat men op enig moment ruimte nodig had voor de werkzaamheden aan wegen, sloten en weteringen.
De beginschatting was geweest. Dit was als uitgangspunt heel belangrijk want daarnaar werd later alles weer naar toegerekend. En dit punt is wel eens onderschat.
Daarnaast werd ook veel op de buurt gelet: er werden nogal wat grond aankopen gedaan om zo een denkbeeldige kavel te volmaken, maar hier had je niet zoveel tijd voor (tot 1 december 1982). “Maar over het algemeen ging het vrij geruisloos, de weg aanpassingen en het verplaatsen van de boerderijen was de grootste klus. Maar naar verloop van tijd werden de bulten grond minder.”
Ook van de voormalige tegenstemmers kreeg de commissie te horen dat deze verkaveling een goede zaak was en dat ze blij waren dat het was doorgegaan, al zagen ze het eerst niet zitten.

Maar er kwam een ander gevaar op zetten: de expansie drift van de gemeenten heeft ook voor Mastenbroek grote gevolgen. Genemuiden en Hasselt willen grond voor de industrie en Zwolle voor woningen in “Stadshagen”. Maar daar lijkt nu de grootste honger van over te zijn en zal de polder weer in rustig vaarwater terecht komen.
Maar stilstand is achteruitgang wordt wel eens gezegd, dus ontwikkelingen zullen er blijven.

Bron(nen): 
Tekst: Bernard Reuvekamp
Foto's Boxem: Fam. Landman
sluiten

Verhaal: Tegen de ruilverkaveling

“Heb je gehoord wat ze willen? Ze willen hier een ruilverkaveling! Maar daar ben ik het niet mee eens”, zegt Klaas Hengeveld tegen zijn vrouw. “Hoe komen ze op dat idee”, vraagt zijn vrouw zich af. “Het Waterschap Mastenbroek heeft ruilverkaveling voorgesteld. Dan hoeven ze de wegen en bruggen niet meer te vernieuwen, dat doet de gemeente dan. Het heeft allemaal achterstallig onderhoud en het is behoorlijk duur om het allemaal te renoveren. Maar verkaveling is ook duur, let op mijn woorden!” Als Mies Blankvoort aan de deur komt om handtekeningen te verzamelen tegen verkaveling zet Klaas de zijne er graag bij!

Geen verliezers
Als er op 21 december 1973 gestemd wordt, blijkt een ruime meerderheid van maar liefst 80 procent vóór verkaveling te zijn. Mopperend lopen een aantal mensen uiteindelijk de zaal uit. “Ja ja, geen verliezers zal de insteek zijn, ik moet het allemaal nog zien!”
Klaas is heel tevreden. Als één van de eersten heeft hij zijn land bij huis, omdat ze zijn land bij de kerk nodig hebben voor het zandzuigen. Het land is getaxeerd en het blijkt dat het land bij zijn huis aan de Oude Wetering maar heel iets beter is dan het land bij de kerk.
Hij moet lachen als hij hoort dat één van de grootste tegenstanders van de ruilverkaveling als eerste bij het kantoor stond om verplaatsing aan te vragen. ‘Je moet wel zorgen dat je meekomt nu het eenmaal zo besloten is’, zou hij gezegd hebben. Gelukkig stelt de overheid de eerste tien jaar een groot bedrag rentevrij beschikbaar en alleen als je 70 tot 80 procent van je land bij huis krijgt moet je meteen betalen. Anders wordt het uitgesmeerd over dertig jaar.

Wegen geasfalteerd
Een ander voordeel van de verkaveling is dat de wegen geasfalteerd worden nu de overheid die in beheer heeft. Als halverwege de jaren zeventig de ligboxstallen in opkomst zijn, zijn de grindwegen in Mastenbroek kapot als de ligboxenstal klaar is. Klaas zegt er nu over: “we waren verkeerd bezig om tegen de ruilverkaveling te zijn. Het heeft ons veel gebracht, de polder – en daarmee de bedrijven in de polder - had zich nooit zo kunnen ontwikkelen als er niet verkaveld was. Als wij zelf de wegen hadden moeten betalen en het vervangen van de bruggen, was het nooit zover gekomen!”

Bron(nen): 
Klaas Hengeveld
Auteur: Annet Jonker
Foto's: Annet Jonker, Waterschap IJsseldelta
sluiten

Verhaal: D' Olde Mesiene

Als er niet ‘gemaald’ zou worden dan zou Mastenbroek onder water staan. Gemalen zijn dus van levensbelang. Het gemaal, d’ Olde Mesiene, was het eerste stoomgemaal dat in het midden van de 19e eeuw werd gebouwd om de drie windmolens die er stonden te vervangen. Het gemaal heeft gewerkt tot 1961 en is toen vervangen door een elektrisch gemaal. De markante pijp van de Veneriet is een belangrijk herkenningspunt voor Kamperzeedijk en de verdere omgeving.

Het gemaal is gerenoveerd en is een belangrijk stukje erfgoed. Het is opengesteld voor bezoekers. Vanuit het bezoekerscentrum heeft men een uniek uitzicht over de weidsheid van de polder. Het gemaal wordt gevoed door Machinevaart en loopt via de Veneriete naar het Zwarte Meer.

Bron(nen): 
Dorpsontwikkelingsplan Kamperzeedijk
sluiten

Verhaal: Ruilverkaveling Mastenbroek - deel 1

De ruilverkaveling in het kort:
Aangevraagd in 1969, gestemd in 1973. De uitvoering begon in 1975.

De ruilverkaveling in Mastenbroek is wel de meest ingrijpende verandering geweest sinds de inpoldering van Mastenbroek in 1364 door de bisschop Jan van Arkel van Utrecht. Dit gebeurde na een overwinnen op ridder van Voorst en Frederik van Hekeren die veel te zeggen hadden in dit gebied.

Na deze overwinning werd de polder in grote blokken verdeeld en ontsloten, op een manier die 600 jaar stand heeft gehouden tot op de dag van vandaag.

De polder heeft vele tegenslagen moeten verwerken; rooftochten door de middeleeuwse bendes, veeziekten, overstromingen, oorlogen en reformatie. De polder werd door toedoen van de Duitsers in de laatste oorlogswinter (september 1944 tot april 1945) onder water gezet om de oprukkende geallieerden te hinderen.

De wegen, dijken en bruggen in de polder vielen onder het Waterschap. De wegen, tot aan de ruilverkaveling van grind, waren niet meer berekend op het gemotoriseerde verkeer dat sinds begin jaren zestig toenam, evenals de smalle houten bruggen. Verder waren de weteringen ondiep en vol modder. Het Waterschap stelde daarom voor om ruilverkaveling aan te vragen en subsidie te krijgen, zodat alle problemen in een keer konden worden aangepakt. Bovendien werd hierdoor de, door verkoping en vererving, versnipperde kavels land herverdeeld.

In 1975 worden eerst de wegen en weteringen aangepakt: er wordt 71 kilometer verharde weg aangelegd en 137 kilometer aan waterwegen aangepakt en 330 km. kavelsloot gegraven. Er werden elf nieuwe boerderijen gebouwd en drie bedrijven werden verplaatst naar de Flevopolder. Er is een nieuw gemaal gebouwd (twee oude werden gesloten) en door een andere kavelindeling konden 27 spoorwegovergangen worden afgesloten. Om de boerderijen optimaal bereikbaar te houden zijn er 42 karakteristieke houten bruggen gebouwd en werden er vier nieuwe verkeersbruggen gerealiseerd. Totale kosten van het zogenoemde 'Plan Vallen': ruim 61 miljoen gulden

Op 2 november 1987 is de akte van toedeling in het Hervormd Verenigingsgebouw in Wilsum gepasseerd, het juridische sluitstuk van de verkaveling. De akte wordt ondertekend door rechter-commissaris mr. J. Ph.M. Freijters, notaris mr. D. Klein, de voorzitter en de secretaris van de Landinrichtingscommissie, E. Knol en H. Rumph.

Daarna wachtte de ruilverkavelingscommissie de taak om zich bezig te houden met de kostenverdeling. De verwachting was in 1987 dat de ingelanden tussen de vijftien en achttien miljoen gulden op zouden moeten brengen. Hiervoor waren wel veel verbeteringen doorgevoerd.

Bron(nen): 
Folder Kadaster informatie ruilverkaveling Mastenbroek, krantenknipsel van Hannie Knol
Auteur: Annet Jonker
Foto: Folder Kadaster informatie Ruilverkaveling Mastenbroek en privé archieven
sluiten

Verhaal: De stormvloed van 1825

“Toe grootmoe, vertel nog eens over 1825.”

Hoe grootmoeder een verhaal vertelde over haar overgrootmoeder.
Dit verhaal hoort bij het ‘Luibuis’ Oude Wetering 4 en begon met

Overgrootmoeder van moeder woonde toen als dienstmeisje bij de familie Van der Vegte. Zij woonden op het ‘Luibuis’, Oude Wetering 4 te Mastenbroek.
Nu, in 2012, is het een terp in Stadshagen, er staan 4 huizen. De boerderij is weg.

Dan begon zij te vertellen over de stormvloed van vrijdag 4 februari 1825
“Het stormde al een paar dagen, maar het werd heviger. Opeens kwam er veel water aandrijven vanuit richting Kampen. Het water kwam steeds hoger en de bewoners vluchten naar de zolder.
De zolder was een open ruimte boven het voorhuis en de stal.
Zij hoorden nachts de schokkers, palen, tegen het huis klotsen en waren bang dat de muren het niet zouden houden en alles zou instorten. Maar dat is niet gebeurd.

In de vroege morgen uren was er van het vee niets meer te horen. Men dacht dat alle dieren waren verdronken.
Opeens hoorden we het paard hinniken en we waren zeer verbaasd. Toen heeft Christina Mol een eendennest naar het dier gegooid, zodat het paard wat te eten had.
Een eendennest bestond uit stro. In die tijd hielden boeren vaak eenden op hun bedrijf voor de eieren. Deze dieren vlogen vaak naar de zolder in de boerderij.

De volgende dag kwamen er van uit Zwolle mensen met bootjes om hen te redden.

Boer van der Vegte heeft toen tegen de 15 jarige dienstmeid Christina Mol gezegd "ie krieg later de karrenspoor nog wel onder oe gat". Vroeger moest een dienstmeid naast de brik lopen als zij met zijn allen op zondag naar de kerk gingen. Later is zij met de zoon van de boer getrouwd.”

Bron(nen): 
redactie
sluiten

Verhaal: Polder Mastenbroek, wat is het, wat was het?

De polder Mastenbroek en “Mastenbroek” zijn eigelijk twee verschillende begrippen. Het eerste omvat alles wat binnen den ringdijk ligt, terwijl met “Mastenbroek” meer inzonderheid wordt bedoeld dat gedeelte waar de grintwegen aan weerszijden van de Bis(schops)wetering, Oude Wetering en Nieuwe Wetering loopen, het groote, middelste van den polder dus, waarvan de Ned. Herv. Kerk weer ongeveer het middelpunt vormt. De polder word bestuurd door het Vereenigd College, bestaande uit 8 hoofdingelanden,4heemraden en den dijkgraaf, welke laatste vijf het dagelijksch bestuur vormen, ’t welk gewoonlijk elken marktdag van Zwolle even ten kantore van het waterschap, aan de Veemarkt vergadert.

De polder Mastebroek behoort wel tot negen gemeenten nl. Zwolle, Zwollerkerspel, Hasselt, Genemuiden, Grafhorst, IJsselmuiden, Kampen, Wilsum en Zalk-Veecaten. Zwollerkerspel en IJsselmuiden nemen het leeuwendeel voor haar rekening, de eerste gemeente strekt zelfs tot dicht bij Oosterholt uit ,terwijl IJsselmuiden weer tot vlak bij de Masterbroekerkerk gaat en het station Mastenbroek nadert.

Bron(nen): 
J.W. Holtland, in Landbouwblad 24-8-1928, n.a.v Landbouw Tentoonstelling “Zwolland” , 1928 in Zwolle
Subscribe to RSS - inpoldering & inrichting