sluiten

Verhaal: Brand in de hooiberg

Het is rustig in huis, de kinderen doen een spelletje samen met Opoe, die oppast. “Ik geloof dat de kerk ook uit is,” zegt Johanna van de Vegte tegen Opoe. Opoe kijkt naar buiten. “Ja, dat denk ik ook, va en moe zullen nu wel gauw thuis zijn, ik ga koffie zetten!”

Als Opoe aan het redderen is, ziet Johanna ineens een groep jongens heel hard fietsen. Ja, die komen ook uit de kerk. “Opoe, waarom fietsen die jongens van de Kamperzeedijk zo hard?” Opoe gaat voor het raam staan en ziet dat Johanna gelijk heeft. “Dat is wel vreemd”, zegt ze, “waar zouden ze naar toe gaan? Het lijkt wel… ze fietsen bij ons het erf op!”

De rust is weg, Opoe ziet vanuit de schuur dat de hooiberg in brand staat. De kinderen worden in huis gehouden. Steeds meer mensen komen het erf op. Iedereen in huis kijkt of de brandspuit er al aan komt. Intussen houden de mensen die buiten zijn de brandhaard met emmers water. Het duurt vrij lang voordat de brandspuit komt. Hij moet eerst onder de kerktoren vandaan gehaald worden, de paarden ervoor en dan nog van Kruisvliet naar ’t Hanerik. Een gedeelte van het hooi gaat in vlammen op.

Deze gebeurtenis die in de jaren vlak na de oorlog plaatsvond aan ‘t Hanerik is één van de laatste keren (misschien wel de laatste keer) dat de brandspuit gebruikt is.

Bron(nen): 
Hannie Knol
Hoort bij locatie: 
sluiten

Verhaal: Voorjaar

Het voorjaar was een drukke tijd voor de boerderij. Koeien kregen kalveren, dus het melken werd extra druk. Vooral omdat er nog geen melkmachines waren.
De melk ging in 40 liter bussen. De bussen moesten na de weg gebracht worden. De bussen schoonmaken was handwerk, dit gebeurde met sodawater. Het warme water moest met de houtkachel of fornuispot gestookt worden. Met het lentezonnetje begonnen de schoonmaakkriebels, bedden dekens, kleren alles ging naar buiten, dekens aan de waslijn, veren bedden op de ladder op melkbussen om te luchten. Nog geen stofzuiger, wasmachine of strijkijzer, daarom moest alles met mooi weer naar buiten.

Als het vee weer buiten liep moesten de stallen schoongemaakt worden. Iedereen moest meehelpen. De man het zware werk. Ook de zolder moest schoongemaakt worden. Als de stal schoon was werd er weer zand opgehaald en neergelegd waar de koeien met de poten op stonden, dit werd mooi aangeharkt.
Als de stal schoon was en het vee buiten ,was dit een mooie speelruimte voor de kinderen, dan konden ze een kamertje maken.

Bron(nen): 
Roelie Kok
sluiten

Verhaal: Stakens in de stal

De stakens in de stal werden gemaakt van wilgentakken. Deze wilgentakken werden zorgvuldig uitgezocht door de boeren; als ze lang en dik genoeg waren dan werden ze gebruikt om stakens van te maken. Alleen de rechte takken werden gebruikt.
Na de selectie werden de wilgentakken in de sloot gegooid om de bast los te weken zodat deze gemakkelijk kon worden verwijderd van de stam.

De stakens werden in de stal in de grond gezet en vastgezet met grond. Ook werden ze aan de stekkerie (de houten balk) bevestigd. De koeien werden vastgezet tussen de stakens. Er zat een kram in de stakens waar de touwen door heen gingen om deze op gelijke hoogte te houden.

Om de drie à vier koeien was er een stiel. De stiel is de verticale, dikke balk. De stekkerie loopt horizontaal tussen de twee stielen, hiertussen zitten de stakens.

In de jaren 60 werd de stal vervangen en uitgebouwd en werd het touw waaraan de koeien vast zaten vervangen door een beugel. Ook kregen de koeien een drinkbak. Voorheen dronken de koeien uit de goot, waar ook het hooi in lag.

De koeien stonden vanaf de jaren 60 gelijkvloers, waar ze voorheen op een verhoging stonden.

Bron(nen): 
Roelie Kok
sluiten

Verhaal: Melken van de koeien

‘s Morgens om 5 uur stond je op om de koeien te melken. Iedereen hielp mee, behalve de boerin. Het dienstmeisje moest wel mee. Zij moest goed kunnen melken. Elk jaar werd een nieuw dienstmeisje gekozen, tenzij ze zelf wilde blijven of wanneer ze niet beviel bij de boer.

De koeien de gemolken werden, werden vastgezet; een touw kruislinks aan de achterpoten gespannen, zodat de koe niet weg kon.
Gemiddeld leverde een koe 10 tot 15 liter melk op per melkbeurt. Er werd twee maal daags gemolken. Het was vaak 10 liter ’s morgens en 10 liter ’s avonds.
Als koeien pas gekalfd hadden, was de melkproductie hoger.
Tegenwoordig met machines is de melkopbrengst per koe veel hoger; zo’n 25 liter per keer.

Tegen een uur of 7 was het melken klaar en ging men een boterham eten, de kalfjes voeren of een zieke koe verzorgen en de melkemmers werden schoongemaakt.
Rond 8 uur, na deze werkzaamheden, werd echt gegeten.

Elke morgen, behalve ’s zondags, kreeg je karnemelkse pap. Wel met stroop, want anders was de pap te zuur.
Niet op elke boerderij aten ze karnemelkse pap.

De melk werd verzameld in melkbussen. Voordat de melk in de bussen werd geschonken werd het door een zeef gehaald, de teems, om het vuil eruit te halen. Er zat een wat in, een ronde schijf, waarmee het vuil werd opgevangen.

De bussen melk werden elke dag opgehaald; ’s zomers zelfs twee keer per dag, alleen op zondag één keer. En de melk voor de kalfjes kwam weer terug.

De hooiberg, met daarvoor, op de kar, de melkbussen en de pullen (deze werden op de uiers van de koe gezet).

De omslag van melken met de hand naar machines was in de jaren 50, maar ook nog in de jaren 60, vaak afhankelijk van het aantal koeien op de boerderij.

Bron(nen): 
Roelie Kok
sluiten

Verhaal: Melken aan een weidewagen

Toen de melkmachine zijn intrede deed moesten de koeien in de zomer in de weide gemolken worden, aan een zogenaamde 'weidewagen' een melkmachine die meestal was gemonteerd op een van een oude grasmaaier gemaakte frame van buizen en vacuüm leiding, met daaraan haken waar een koe aan vastgezet kon worden om gemolken te worden. De melkmachine had een benzinemotor. Het melken gebeurde met een melkketel, en werd de melk nog in bussen verzameld.
De weidewagen was makkelijk te verplaatsen van de ene wei naar de andere.

Bron(nen): 
redactie
Subscribe to RSS - stallen en stalinrichting