De verkoopprijs van enigszins gunstig gelegen grond varieert van twee tot drie duizend gulden per H.A, soms word het dubbele of meer betaald. Door de polder loopen smalle, lieve grintwegjes, die uitstekend in orde zijn en niet stuk worden gereden door auto’s waarvan een enkele bij hoge uitzondering er op wordt geduld. Het zal dan ook zeker nog heel wat voeten in de aarde moeten hebben eer het zoo ver is dat het goed wordt gevonden dat de Mastenbroeker boer met eigen auto gebruik mag maken van den weg die naar zijn erf leidt. Hoewel men aan den rand van den polder op sommige plaatsen nog al tuingrond heeft, te IJsselmuiden wordt jaarlijks voor meer dan ƒ150000 aan groenten geveild, bestaat de binnenpolder bijna uitsluitend uit wei- hooiland. Idere boer houdt daar gemiddeld 20 tot 30 melkkoeien. De Mastenbroeker koe, zwartbont, niet overgroot , met dun vel iets wat zwakke achterbeenen en uitstekend uier. Steeds meer melk is het ideaal van den Mastenbroeker boer! Toen de melk niet meer op eigen boerderij verwerkt behoefde te worden is de hooiverkoop langzamerhand verminderd en word er zo veel mogelijk melkvee gehouden; de kleinheid van de grootte opstallen is ten slotte nog het beletsel om de rundveestapel nog meer uit te breiden. De melk wordt grotensdeels coöperatief verwerkt, toch gaat het niet doelmatig,en een beduidend kwantum naar speculatieve fabrieken. Bijna alle boeren hebben hun eigen boerderij, waarvan de opstallen tot voor kort op hoogten werden gebouwd, welke laatsten steeds ter bescherming tegen eventueel stormwater en drijvende ijsschotsen aan de noord- west zijde met opgaand hout gewas werden bepoot, ’t welk bij elke boerderij nog aanwezig is.
Bron(nen):
J.W. Holtland, in Landbouwblad 24-8-1928, n.a.v Landbouw Tentoonstelling “Zwolland” , 1928 in Zwolle
Toen de melkmachine zijn intrede deed moesten de koeien in de zomer in de weide gemolken worden, aan een zogenaamde 'weidewagen' een melkmachine die meestal was gemonteerd op een van een oude grasmaaier gemaakte frame van buizen en vacuüm leiding, met daaraan haken waar een koe aan vastgezet kon worden om gemolken te worden. De melkmachine had een benzinemotor. Het melken gebeurde met een melkketel, en werd de melk nog in bussen verzameld.
De weidewagen was makkelijk te verplaatsen van de ene wei naar de andere.
Hoewel sommige randbewoners al enkele stedelijke allures beginnen aan te nemen, men rijdt in eigen auto, is lid van de voetbalvereniging of danst zelfs, blijft de Mastenbroeker conservatief. Hij is zuinig, leeft ingetogen en is bijna zonder uitzondering een zeer godsdienstig Protestant. De zondag wordt door hem in hooge eere gehouden. Op sommige gedeelten van dien dag is er in den polder schier geen menschelijk leven te bespeuren, uitgezonderd op die winters-Zondagen, wanneer het ijs der weteringen goed berijdbaar is. Dichte drommen menschen die weer een andere opvatting van den Zondag hebben, maken dan hun meest geliefde tocht op de schaats door den polder van Zwolle naar Kampen of omgekeerd! [...]
Hoewel Mastenbroek niet tot de vooruitstrevendste gedeelten van ons land behoort is de grond goed, zijn de lasten er niet te hoog en woont er in doorsnee welgestelde, in ieder geval een tevreden bevolking. Mijn geboortepolder, “Mastenbroek“ kan er zijn !
Bron(nen):
J.W. Holtland, in Landbouwblad 24-8-1928, n.a.v Landbouw Tentoonstelling “Zwolland”, 1928 in Zwolle