sluiten

Verhaal: School Kamperzeedijk

Vroege (christelijke) scholen voor de bevolking van de Mastenbroeker polder.

In andere verhalen op deze website wordt terecht, en met gerechte trots, melding gemaakt van de christelijke school (sinds 1923) als opvolger van de openbare school die in 1850 zo’n veertig leerlingen had.

Maar dat wil niet zeggen dat kinderen uit voorliggende periodes geen (christelijk) onderwijs kregen. Dat was er wel degelijk, hoewel wellicht niet voor iedereen.
Voordat in 1801 een nationale schoolwet ging gelden werd het onderwijs lokaal geregeld door de kerken, op basis van de schoolorde van 1666. Maar zelfs daarvoor waren er al kerkelijke scholen in ’s Heerenbroek, verzorgd door het Kerspel Zwolle en Mastenbroek. Want het is bekend dat in de periode 1661 tot 1664 de kerkenraad van Mastenbroek problemen had met de herberg houdende schoolmeesters aldaar.
In 1796 werd eveneens een kerkelijke school gesticht in Genne-Overwater en in 1820 zelfs nog een in Robolligehoek. De school in de buurt van de kerk werd meestal ‘bemeesterd’ door de koster/voorzanger/voorlezer.

Voor 1704 was er ook al een school aan de Kamperzeedijk, gezamenlijk gesticht en betaald door de kerkenraden van Mastenbroek en IJsselmuiden.
De ‘meesters’ voor die school werden benoemd door beide kerkenraden afzonderlijk. Kandidaten moesten niet alleen zelf kunnen lezen, schrijven en rekenen, maar ook Bijbelverhalen kennen en kunnen vertellen en goed psalmen kunnen zingen.
Er mag dus van worden uitgegaan dat een dergelijke school als een christelijke school mag worden gekwalificeerd.

De school stond aan de Zeedijk, ongeveer tegenover waar nu nog steeds de boerderij Maaterve ligt.
Er is nog een oude landkaart – waarschijnlijk een replica van de kaart van Hottinger uit 1783 – waarop de locatie van die school staat aangegeven. En een andere (kadastrale) kaart, afkomstig uit de oudheidskamer van Genemuiden, waarop die locatie nader wordt gepreciseerd.

In 1795 kwamen er problemen. Omdat beide kerkenraden afzonderlijk moesten beslissen over de aanstelling van een nieuwe ‘meester’ en bovendien ook nog een groepje ‘recalcitrante’ bewoners zich ermee bemoeide.

De kerkenraad van Mastenbroek stelde destijds als nieuwe meester de zoon van hun koster voor. De kerkenraad stemde in, hoewel niet unaniem.
De kerkenraad van IJsselmuiden vond het allemaal wel goed en stemde wel unaniem voor, maar kende de man eigenlijk niet.
Enkele bewoners van de Zeedijk (en wellicht ook uit het zo genoemde kerkelijk district in de noord westelijke hoek van de polder) waren het met dit besluit helemaal niet eens. Ten eerste omdat zij meenden dat de kandidaat niet geschikt was – hij zou zelf nauwelijks kunnen lezen en schrijven en niet kunnen (psalm) zingen – maar verder ook omdat zij claimden dat zij als onafhankelijken het recht hadden mee te mogen beslissen.
Overigens ressorteerden de bewoners van de Zeedijk, tot aan de Veneriete, ook in die tijd al onder de kerk van IJsselmuiden en niet onder die van Mastenbroek.

Zij wendden zich via de drost van IJsselmuiden, de toen voorlopige provinciale bestuurder, tot de Provinciale Staten van Overijssel met het verzoek de benoeming te willen tegenhouden.
Het hele proces, dat onder meer tot gevolg had dat een half jaar lang er helemaal geen school was, duurde heel lang. Hoe het precies is afgelopen is (mij) niet bekend maar uiteindelijk besliste de drost – die het met dit probleem best moeilijk gehad zal hebben – wel dat de kerkenraden van Mastenbroek en IJsselmuiden niet afzonderlijk maar in een gezamenlijke vergadering tot een benoeming moesten komen. Daarbij de figuur en de kwaliteiten van de betreffende kandidaat in het midden latend.

Het proces verbaal van het hele gebeuren is gelukkig bewaard gebleven. Zoals uit bijgaande foto’s blijkt waren er nogal wat mensen, waaronder ook die zelf kennelijk de schrijfkunst niet machtig waren en wellicht die school dus zelf nooit bezochten, die het protest steunden. De pretentie dat zij ‘zig alteid de vrijheid hebben aangematigt zig te bemoeien in het verkiezen van een schoolmeester aan de Zeedijk’ is daarbij opmerkelijk.
Arent van Spiker, de eerste ondertekenaar, toen zelf wonend (op het spijker) aan de Zeedijk, later diaken, respectievelijk ouderling van de kerk van IJsselmuiden, was een directe voorvader van mij. Later werd zijn naam officieel Van ’t Spijker.

Auteur: Frits van ’t Spijker.

Bron(nen): 
Historisch Centrum Overijssel
Historisch Centrum Genemuiden
Het boek Omarmd door IJssel en Zwartewater/ IJsselakademie
Familiearchief Van ’t Spijker
sluiten

Verhaal: Grootburgerij Wilsum

Grootburgers van Wilsum beuren 'oud' geld

Sigaren komen er niet meer aan te pas, maar naar oude traditie wordt er nog wel een borreltje op gedronken. Dat gebeurt als begin januari twintig grootburgers van Wilsum in het gebouw naast de Nederlands Hervormde kerk hun rente komen ophalen van een gezamenlijk kapitaal dat door het verkopen van weidegrond in het Voorslag is ontstaan.

De geschiedenis van de zogeheten grootburgers gaat lang terug. Zoals bekend is Wilsum geen dorp maar een (kleine) stad vanwege oude stadsrechten. De bewoners werden al vroeg verdeeld in 'inwoners' en 'burgers'. De laatste groep kon zich ook inkopen in bepaalde rechten, het grootburgerrecht genoemd. Na het ontstaan van de polder Mastenbroek werd een deel van de polder aan Wilsum toegewezen en kregen de grootburgers het gebruiksrecht van deze grond.
De geboren en getogen Wilsummer H. (Henk) Fix zorgt als penningmeester van de Burgerij van Wilsum al een paar jaar voor het uitbetalen (contant) van de bovengenoemde penningen. Hij weet veel van de geschiedenis van het grootburgerrecht.
Je kon alleen grootburger worden als je in Wilsum geboren was en je vader ook dat recht bezat. Dat is later trouwens veranderd in wonen binnen de gemeentegrenzen omdat er ook wel kinderen werden geboren in het ziekenhuis. Dan was het voldoende als je ouders in Wilsum woonden en het burgerrecht bezaten. Het grootburgerrecht kon je dus erven, maar dat was alleen voor de zonen weggelegd. Het vererven geschiedde in de mannelijke lijn. Zij kwamen pas in aanmerking voor een perceel al ze “eigen vuur en licht hadden”, dus zelfstandig woonden.
Belangrijk voor de meestal kleine boeren (keuterboertjes) in Wilsum waren de weiderechten. De grootburgers, de gemeente Wilsum en de kerk hadden ieder een of meerdere percelen grond. Het zogeheten Groot Burgerland, de gemeenschappelijke weide, werd later in twintig percelen verdeeld en daar konden dus twintig grootburgers gebruik van maken. Op de eerste zaterdag van november werd geloot wie het volgend jaar over welk perceel kon beschikken.
Henk Fix, de huidige penningmeester, die een afstammeling is van de vroegere onderwijzer, voorzanger en koster Fix, (1748), weet nog van een hoogoplopend conflict in 1835 waarbij de voorvaderen betrokken waren. “Door de toenmalige gemeentesecretaris werd in 1835 een gemeentelijke deel van de gemeenschappelijke weiden verkocht en daardoor moest de onderhoudsplicht voortaan geschieden door de twee overige partijen, de kerk en de grootburgerij.” Er werd een proces aanhangig gemaakt bij de provincie en daarvoor moest de gemeente reglementen opsturen die getekend waren door verschillende mensen. Daar stond niet de handtekening bij van voorvader Fix, want die vond je terug onder het verweerschrift. Hij stond namelijk achter de grootburgers, maar moest als wethouder de verkoop verdedigen. Als uitkomst van het geschil kregen de kerk en de gemeente eigen stukken grond. Er bleven twee stukken grond van samen circa achttien hectaren over, waar de gemeente en kerk geen zeggenschap meer over hadden.
In opdracht van Napoleon – Nederland viel in die tijd onder Frans gezag – werd alles in kaart gebracht. Bijgaande kadastrale kaart van Wilsum, daterend uit 1832, heeft daarom ook nog Franse benamingen zoals Commune de Zwolle.

Verkoop
Het achttien bunder land van de Grootburgerij Wilsum werd omstreeks 1980 verkocht aan de inmiddels alweer opgeheven SBL, de Stichting Beheer Landbouwgronden. Het was nog in het gulden tijdperk en de Wilsummers konden er een bedrag van circa 14.000 gulden voor krijgen per hectare.
De grootburgers die heel vroeger hun vee in het Voorslag lieten grazen (en in latere tijden het zogenaamde voorgewin mochten hooien) of die de grond beschikbaar stelden/verpachtten aan andere boeren hadden later alleen nog de beschikking over de jaarlijkse rente uit dit groene kapitaal. De peildatum is nog steeds de eerste zaterdag van november, om exact te zijn om 12.00 uur (het tijdstip van de jaarlijkse loting) maar de uitbetaling is nu verschoven naar begin januari omdat de rente dan pas beschikbaar is.
Die uitbetaling geschiedt nog steeds aan twintig grootburgers. In de tachtiger jaren moest je vaak ruim twintig jaar wachten voordat men zich zo mocht noemen. Door verhuizingen naar elders of sterfgevallen zonder opvolgende zonen is de wachtlijst de laatste jaren korter geworden. Er zijn nu (2016) nog slechts drie wachtende burgerst. Zij hoeven nu de rente zo laag staat echt niet op grote uitkeringen te rekenen. Een aantal jaren geleden is al besloten om een deel van de rente uit te keren en een ander deel bij het kapitaal te voegen om de inflatie wat tegen te gaan. Een verstandig besluit, aldus de huidige penningmeester. Ook voor de komende uitkering in januari 2017 moet er weer gezorgd worden voor twintig geldzakjes gevuld met het gepaste bedrag, want dat doen banken niet meer in het girale tijdperk. Maar dan is het op die eerste vrijdagavond ook in een uurtje gebeurd, inclusief een jaarvergadering van de Grootburgerij Wilsum. Bij de uitkering zijn de grootburgers en soms wachtende burgers (die hun vader of moeder vertegenwoordigen) aanwezig. De vergadering wordt met koffie en koek en de traditionele borrel besloten.

Bron: H. Fiks
Auteur: Rita Ras
Foto's: Bernard Reuvekamp

Bron(nen): 
H. Fiks
sluiten

Verhaal: De tramlijn door Mastenbroek

Klaas de Boer las in oktober 2007 het artikel Spoorzoeken naar oude tramlijn. Het stuk over de tram die tussen Zwolle en Blokzijl dienst deed, bracht ook De Boer tot spoorzoeken. Hij herinnerde zich een oude foto waarop zijn schoonmoeder als jong meisje staat afgebeeld met de tram op de achtergrond. Na een zoektocht vond De Boer de foto waarop de tram te zien is, rijdend door het Mastenbroeker land richting Zwolle. De foto is waarschijnlijk in de jaren '20 gemaakt.

De plaat, geschoten ter hoogte van Ruimzicht, is bijzonder omdat de tram slechts 20 jaar heeft gereden. De tramlijn lag tussen Hasselt en Zwolle deels op het tracé van de huidige N331.

Het meisje rechts is Hendrikje van Milgen, de schoonmoeder van De Boer. Haar broertje Egbert staat ernaast. Hendrikje van Milgen, geboren in 1920, weet zich het moment nog wel te herinneren. Haar oom Berend Jan, 'ome Bé', was de fotograaf. Als kind was het een spektakel als de tram passeerde. Op de foto is de rookpluim nog te zien van de locomotief die soms bij Ruimzicht stopte om vee in te laden.

De tramlijn is door busonderneming Noordwesthoek na 1934 vervangen door bussen.

Bron(nen): 
Bron: artikel Zwartewaterland Toen en Nu door Bas Jansen (Stadskoerier 17 oktober 2007).
Foto: Klaas de Boer, Frederika de Boer-Nijboer
Hoort bij locatie: 
sluiten

Verhaal: De laatste burgemeester van Zwollerkerspel

Mr. Willem Jacob Elias Crommelin en zijn vrouw Pauline Renée van de Poll en hun kinderen namen in 1963 hun intrek in de buitenplaats Boschwijk in Wijthem.
Mr. Crommelin werd op 7 februari 1963 geïnstalleerd als laatste burgemeester van de gemeente Zwollerkerspel. Boschwijk was de ambtswoning van de burgemeester en in een van de vleugels werd de raadszaal ondergebracht. Eén van de zonen kan zich nog herinneren dat tijdens raadsvergaderingen de klompen bij de kapstok stonden, er glaasjes sigaren op tafel stonden en dat in de loop van de avond de raadszaal in een dikke blauwe walm werd gehuld.

De gemeente Zwollerkerspel bestond destijds uit de dorpen en buurschappen Berkum, Cellemuiden, Frankhuis, Genne, Haerst, Harculo, Herfte, Hoog- en Laag-Zuthem, Ittersum, Langenholte, Oldeneel, Schelle, Spoolde, Streukel, Voorst, Westenholte, Windesheim, Wijthmen, Zalné en Mastenbroek.
Op 1 augustus 1967 werd de gemeente Zwollerkerspel opgegeven en verdeeld over de volgende gemeenten: Genemuiden (1050 hectare – 92 personen), Hasselt (4013 hectare – 1080 personen), Heino (213 hectare – 183 personen), IJsselmuiden (1369 hectare – 403 personen) en Zwolle (7866 hectare – 12857 personen).

Voor de installatie van de burgemeester werden inwoners van de buurschappen uitgenodigd. De basisschool in Mastenbroek had ook een uitnodiging gekregen, en er werd geloot welke kinderen er naartoe mochten. Een groep inwoners van Mastenbroek gaf acte de présence in klederdracht. Daarvan werden deze twee prachtige foto’s gemaakt. Mocht u de ontbrekende namen weten, of denkt u dat er een andere naam bij een persoon hoort, wilt u dat dan aan ons doorgeven? Alvast bedankt!

Bron(nen): 
Tekst: Berendien Duitman
Foto's: archief familie Van Gerner, Ger Dekkers (uit Zwollerskerspel rond)
Bronnen: Wikipedia, www.crommelin.org, Hannie Knol
sluiten

Verhaal: Rijwielbelasting

Evenals andere Nederlanders hadden bewoners van de polder Mastenbroek van doen met de voormalige rijwielbelasting. Dat blijkt uit de bij de familie Meuleman bewaard gebleven voorbeelden van rijwielplaatjes.
Rijwielbelasting werd in twee verschillende perioden geheven. Eerst van 1897 tot 1919. Door het kopen van een rijwielplaatje op het postkantoor mocht men zijn fiets gebruiken op de openbare weg. Bij het afschaffen in 1919 telde ons land 860.000 fietsen.
In 1924 voerde minister Colijn opnieuw de rijwielbelasting in met als voornaamste doel de staatskas te spekken. Op dat moment waren er ongeveer 1,7 miljoen fietsen in Nederland en het plaatje kostte drie gulden.
Zoals bekend kende ons land ook in die tijd een crisis en daarom werd in 1927 bepaald dat werkloze Nederlanders gratis een rijwielplaatje konden krijgen. Maar dan kwam er wel een rond gaatje in en mocht de eigenaar niet op zondag fietsen...
Op 1 mei 1940 waren er 3,6 miljoen rijwielen in Nederland, dus de opbrengst van de belasting was
aanzienlijk. Toch kwam er dankzij de bezetter in 1941 een einde aan deze heffing.
Tegenwoordig wordt je als fietser niet meer aangeslagen voor de wegenbelasting. Nu geldt de auto als 'melkkoe' voor de belasting innende overheid.

Bron(nen): 
Wikipedia
Auteur: B. Reuvekamp
sluiten

Verhaal: Mastenbroek één groot bomengraf

“Voordat Mastenbroek ontstond heette het ook wel ‘Woud van Ongenade’, niet alleen omdat er wilde dieren leefden maar ook omdat er onbarmhartige mensen woonden,” aldus J. Kroes van de Nieuwe Wetering die zich in de historie van Mastenbroek verdiept heeft, in een interview in 1992.

“In 693 was er een aardbeving die gepaard ging met een vloedgolf uit de Noordzee, die gevolgen had voor het dit gebied. Het hele bos werd door natuurgeweld geveld. Het bos werd moeras en in het stilstaande water ontstond planten- en struikengroei, waardoor het veen zich begon te ontwikkelen. Tot het jaar 1877 overstroomde de polder maar liefst 22 keer bij stormrampen.

De bisschop van Utrecht, Jan van Arkel, bond in 1363 de strijd met het water al aan: hij liet een ringdijk om Mastenbroek heen aanleggen ter bescherming. Ook was deze bisschop de eerstverantwoordelijke voor de verkaveling van het gebied. Na de indijking en verkaveling werden er ook meer boerderijen gebouwd, vooral langs de rand van de polder.”

Werden de boerderijen in het begin gewoon op het maaiveld gebouwd, als gevolg van de vele overstromingen ging men de hoeven op terpen bouwen. Toen hij zelf graafwerkzaamheden uitvoerde, stuitte hij op restanten van vroegere boerderijen. Het ging om brandlagen. In één daarvan trof Kroes een speerpunt aan, die afkomstig bleek te zijn van de roofridder Zweder van Voorst, die vele eeuwen geleden de boeren in Mastenbroek beroofde. Wanneer de boeren niet wilden meewerken, werden zij gebrandschat, wat inhield dat de boerderijen in brand gestoken werden.

De graafwerkzaamheden toonden verder aan dat tot 1950 de terp, waarop ook nu nog de boerderij van Kroes staat, acht keer is verhoogd, elke keer met 30 centimeter. Kroes is ervan overtuigd dat Mastenbroek altijd op haar hoede moet blijven voor het water. Hij wijst op 1988, toen het water in de IJssel zo hoog kwam te staan dat het kritiek werd voor Mastenbroek. De oorzaak is volgens Kroes de kanalisering, de drang in Nederland om smelt- en regenwater zo snel mogelijk af te laten vloeien naar de Noordzee.

Bij de ontwikkeling en het bouwrijp maken van de wijk Stadshagen, kwam een heel veenbos naar boven. De Zwolse Stadsarcheoloog Hemmy Clevis (zie foto) zegt eind jaren ’90 in een interview dat het ‘heel uniek is in Nederland dat zo’n groot veenbos in oorspronkelijke staat uitgegraven is’. Door een storm of overstroming aan het begin van onze jaartelling is het eiken- en elzenbos omgevallen in de zachte veengrond en afgedekt door een dikke laag klei, waardoor het perfect bewaard is gebleven. “Boomresten en veenbodem in deze originele combinatie kunnen heel veel duidelijk maken. Tot en met een vrij nauwkeurige klimaatreconstructie aan toe,” zegt één van wetenschappers die zich destijds in deze opgraving verdiept heeft in hetzelfde krantenartikel. Ook het landschap en met name de flora van rond het begin van de jaartelling kan veel beter geduid worden. Uiteindelijk is de opgraving weer afgedekt met grond en bouwzand en is de wijk Stadshagen erop gebouwd.

Bron(nen): 
Krantenartikelen uit archief Hannie Knol
Auteur: Annet Jonker
Foto: bij krantenartikel / Annet Jonker
sluiten

Verhaal: De meisjesvereniging in Mastenbroek

Op 7 januari 1925 werd de meisjesvereniging Maria Martha opgericht, wat enige deining veroorzaakte. Meisjes moesten thuis blijven, vonden enkele ouders. Toch kwamen er tien meisjes naar de eerste bijeenkomst, waarna er nog vijf volgden. 25 jaar later was het ledental gegroeid naar 50!
Je was vanaf je 16e welkom en als je trouwde ging je van de meisjesvereniging af. Je kreeg dan van de meisjesvereniging een schilderij aangeboden met daarop de trouwtekst en de kerk van Mastenbroek in aquarel geschilderd door de heer van Milligen.

De vergadering werd ’s middags gehouden en verliep meestal volgens hetzelfde stramien: Gebed, notulen, mededelingen, Bijbellezen, inleiding, Bijbelstudie. Er was een vragenbus, waar je je vragen in kon doen als je die niet tijdens de vergadering durfde stellen. Dan was er nog de vrije bijdrage, een grappig of juist stichtelijk gedicht of iets dergelijks. Na de pauze las mevrouw van de dominee, die presidente was, voor uit een goed christelijk boek. De meisjes breiden dan sokjes en mutsjes en dergelijke voor een bazaar voor een goed doel.
Elk jaar was er een reisje. Hannie Knol herinnert zich dat ze bijvoorbeeld naar Limburg geweest is, in de kabelbaan. Na een bezoek aan de Keukenhof gingen ze heerlijk pootjebaden in zee, zwemmen was er niet bij. Ook naar Volendam en Madurodam zijn ze geweest.

De catechisaties en de bijeenkomsten van de jongens- en meisjesvereniging werden allemaal in de consistorie gehouden totdat rond 1967 ‘Het Trefpunt’ werd gebouwd waar alle activiteiten nu plaatsvinden. Naast de catechisaties zijn er in 2013 twaalf verenigingen, kringen e.d. verbonden aan de kerkelijke gemeente van Mastenbroek/’s Heerenbroek.
In 1963 gingen de jongens- en meisjesclub samen verder onder de naam Vita Nova.

Bron(nen): 
Bron: krantenknipsel uit 1950 en uit 1989 uit archief Hannie Knol
Auteur: Annet Jonker
Foto’s: privé archief Hannie Knol, A. Kroes
sluiten

Verhaal: Oprichting 'jongelingsvereniging'

In de barre winter van 1890 kwam Mastenbroek achter de potkachel vandaan om de oprichting van de eerste ‘jongelingsvereniging’ van het dorp mee te maken. Aanleiding was de vraag van twee ‘jongelingen’ aan ds. Van der Werfhorst de zomer ervoor, om te preken over Prediker 12. ‘Maar wel graag in de nazomer, want anders zijn er te weinig mensen in de kerk,’ zeiden ze erbij. Ds. Van der Werfhorst preekte dat nazomer inderdaad over Prediker 12: ‘Gedenk aan uw Schepper in Uw ‘jongelingsjaren’, waarin hij tevens een warm pleidooi hield voor de oprichting van een jongelingsvereniging.
Zo werd op 7 januari 1890 in de consistoriekamer de jongelingsvereniging opgericht met als naam bovenstaand bijbelvers uit Prediker. Ds. Van de Werfhorst was voorzitter, de andere bestuursleden waren Henk Pelleboer, Henk de Groot, Jan Knol en Egbert Kok.
De negentien leden kwamen in het begin eens in de veertien dagen bij elkaar voor bijbelbespreking. Later werd dit één keer per week. Na de bijbelbespreking vermaakten ze zich met voordrachten of improvisaties. Wie de improvisaties niet aandurfde, moest tien cent in de verenigingskas storten. Naast Bijbelstudie leerden de leden ook de buitenwereld kennen via reisjes en contacten met andere jeugdverenigingen. Verder werden er acties gehouden, zodat er in 1898 bijvoorbeeld een orgel gekocht kon worden.
Eén keer in de twee jaar was er een gezamenlijk jaarfeest met de meisjesvereniging, die in 1925 opgericht werd, op een deel van een boerderij, waar toneelstukjes werden opgevoerd en voordrachten werden gehouden door de leden. Vaak was er een verloting om de kas te spekken en/of voor een goed doel.
In 1963 gingen de jongens- en meisjesvereniging van Mastenbroek samen verder onder de naam Vita Nova.

Bron(nen): 
Bron:krantenartikel Hannie Knol
Auteur: Annet Jonker
Foto’s: privé archieven Hannie Knol, A. Kroes, Willy Post
sluiten

Verhaal: Koeien naar Rouveen brengen l

“Er moeten nog een paar koeien naar Rouveen gebracht worden,” zegt de vader van Klaas Hengeveld ’s avonds aan tafel. “Dat kunnen de jongens morgen weleens doen.” “Is dat niet gevaarlijk dan,” zegt de moeder van Klaas verschrikt. “Och, ik denk dat het nog wel meevalt, ze zijn nog, ze lopen geen gevaar om opgepakt te worden,” denkt Hengeveld. “En het voer raakt op, het zal wel moeten.”

Klaas en zijn broer Egbert vertrekken die vrijdagochtend al vroeg. Het is nogal een eindje naar Rouveen en de kortste weg langs de school en de kerk van Mastenbroek naar Hasselt kunnen ze niet nemen: de polder staat immers onder water? Ze zullen de Boxem rondmoeten, de Milligersteeg over en dan verder naar Hasselt.

“Tsjonge, wat is het toch rustig op de weg,” zegt Egbert, “nou zijn we al bij Hasselt en we hebben nog geen kop op de weg gezien.” “Misschien is iedereen bang voor razzia’s, dat de Duitsers ze oppakken,” denkt Klaas. “Weet jij trouwens welke kant we nu op moeten,” vraagt hij even later aan zijn broer. “Nee eigenlijk niet, we moeten maar eens vragen.” Gelukkig is een eindje verderop een vrouw buiten aan het werk. Die wijst hen de weg, maar een eind verderop staan ze weer besluiteloos te kijken. Weer vragen ze de weg. “Ja, dat is die kant op,” zegt de vrouw aan wie ze het vragen, “maar je loopt daar vast hoor, de Duitsers hebben daar een grote bunker dwars over de weg gebouwd.” De jongens lopen toch maar door. De vrouw heeft gelijk, bij de kolk op de Doorn zien ze de bunker van de Duitsers. Gelukkig mogen ze erlangs.
Tot hun grote verrassing staat hun vader hen daar op te wachten met de veewagen. Daar kan één van de koeien in en Klaas en Egbert lopen verder. Maar dan heeft één van de koeien er genoeg van. Hij gaat op de weg liggen en is niet meer in de benen te krijgen. Gelukkig lukt het toch na een poosje en de jongens zijn net weer onderweg als ze een tweemotorig vliegtuig aan horen komen. Snel gaan ze onder de bomen staan met hun koeien.
Net op tijd, want even later horen ze het vliegtuig schieten. “Dat is hier vlakbij,” zeggen de jongens tegen elkaar. Als alles weer rustig is, gaan ze verder. Een eindje verderop zien ze waar het vliegtuig op geschoten heeft: een vrachtrijder, die van de veemarkt uit Zwolle terugkwam, is onder vuur genomen. De paarden liggen dood op de grond en ze worden ter plekke geslacht. Wat een naar gezicht.
Als ze eindelijk in Rouveen aan komen zijn ze blij: nu kunnen ze met vader mee terug rijden. Maar net als ze willen vertrekken, komt er een veewagen aan die vol zit met trekkers (voedselzoekers). “Wat hebben die dan bij zich”, vraagt Klaas met afschuw als hij de bloederige zakken op de wagen ziet. “Ach joh, die paarden zijn gewond, zie je dat? Die zijn vast beschoten,” zegt zijn broer. Dat klopt en aan de zakken zit bloed van de gewonde paarden.

Bron(nen): 
Klaas Hengeveld
Auteur: Annet Jonker
Foto's: Annet Jonker
sluiten

Verhaal: Tegen de ruilverkaveling

“Heb je gehoord wat ze willen? Ze willen hier een ruilverkaveling! Maar daar ben ik het niet mee eens”, zegt Klaas Hengeveld tegen zijn vrouw. “Hoe komen ze op dat idee”, vraagt zijn vrouw zich af. “Het Waterschap Mastenbroek heeft ruilverkaveling voorgesteld. Dan hoeven ze de wegen en bruggen niet meer te vernieuwen, dat doet de gemeente dan. Het heeft allemaal achterstallig onderhoud en het is behoorlijk duur om het allemaal te renoveren. Maar verkaveling is ook duur, let op mijn woorden!” Als Mies Blankvoort aan de deur komt om handtekeningen te verzamelen tegen verkaveling zet Klaas de zijne er graag bij!

Geen verliezers
Als er op 21 december 1973 gestemd wordt, blijkt een ruime meerderheid van maar liefst 80 procent vóór verkaveling te zijn. Mopperend lopen een aantal mensen uiteindelijk de zaal uit. “Ja ja, geen verliezers zal de insteek zijn, ik moet het allemaal nog zien!”
Klaas is heel tevreden. Als één van de eersten heeft hij zijn land bij huis, omdat ze zijn land bij de kerk nodig hebben voor het zandzuigen. Het land is getaxeerd en het blijkt dat het land bij zijn huis aan de Oude Wetering maar heel iets beter is dan het land bij de kerk.
Hij moet lachen als hij hoort dat één van de grootste tegenstanders van de ruilverkaveling als eerste bij het kantoor stond om verplaatsing aan te vragen. ‘Je moet wel zorgen dat je meekomt nu het eenmaal zo besloten is’, zou hij gezegd hebben. Gelukkig stelt de overheid de eerste tien jaar een groot bedrag rentevrij beschikbaar en alleen als je 70 tot 80 procent van je land bij huis krijgt moet je meteen betalen. Anders wordt het uitgesmeerd over dertig jaar.

Wegen geasfalteerd
Een ander voordeel van de verkaveling is dat de wegen geasfalteerd worden nu de overheid die in beheer heeft. Als halverwege de jaren zeventig de ligboxstallen in opkomst zijn, zijn de grindwegen in Mastenbroek kapot als de ligboxenstal klaar is. Klaas zegt er nu over: “we waren verkeerd bezig om tegen de ruilverkaveling te zijn. Het heeft ons veel gebracht, de polder – en daarmee de bedrijven in de polder - had zich nooit zo kunnen ontwikkelen als er niet verkaveld was. Als wij zelf de wegen hadden moeten betalen en het vervangen van de bruggen, was het nooit zover gekomen!”

Bron(nen): 
Klaas Hengeveld
Auteur: Annet Jonker
Foto's: Annet Jonker, Waterschap IJsseldelta

Pagina's

Subscribe to RSS - rondom de polder