sluiten

Verhaal: De school, de gang van zaken jaren '50 t.m. '90

Jaren ‘50
Meester Abbring, die in deze jaren lesgaf aan de kleine school, kwam op de fiets of op de brommer vanuit IJsselmuiden. Hij liet de kinderen nogal eens voor de klas staan met een meetlat achter de rug, voor de juiste houding.
Als je op de grote school zat, kwam je in deze jaren bij meester Kraan in de klas, die behoorlijk streng was. Voor straf moest je op de gang, maar maakte je het heel erg bont dan moest je naar het kolenhok.
Nadat meester Kraan vertrokken was en meester v.d. Meulen gekomen en gegaan was, kwam meester van Elburg. Zijn grote passie was muziek. Zijn stereo-installatie werd regelmatig binnen of buiten opgesteld, met twee gigantische geluidsboxen. Ook de diaprojector werd regelmatig gebruikt, de ramen verduistert met zwart landbouwplastic.
Omdat de pomp kapot was, bracht de melkrijder elke morgen een grote melkbus met aftapkraan vol schoon drinkwater van de melkfabriek.

Jaren ‘70
Spanning was er altijd als de schooltandarts op school kwam. Als je aan kwam fietsen, zag je de grote bus al staan. Klas voor klas werd afgewerkt, per klas een namenlijst op alfabetische volgorde. Als je was geweest, was het meestal meegevallen. Ook de Cito-toets moest elk jaar door één klas worden gemaakt. Dat gebeurde in de lerarenkamer. Erg gewichtig! In deze jaren gingen de kinderen uit Mastenbroek ook schoolzwemmen, in het Stilobad in Zwolle.
Het verkeersexamen werd om het jaar gehouden. De leerlingen hoefde niet te fietsen, ze moesten heel veel vragen beantwoorden. De uitslag werd door een politieagent bekend gemaakt. Was je geslaagd, dan kreeg je een diploma.

Dierendag op school
Op dierendag, 4 oktober, mogen de kinderen meestal een dier meenemen naar school. Op een keer was de dierenarts, J. R. Eekhof uit Hasselt, ’s morgens uitgenodigd om de meegebrachte dieren te keuren. Hij keurde de pony, het schaap, de poes, de hond, de cavia, de kip, de kanarie en het parkietje op verschillende onderdelen, bijvoorbeeld het gebit, de vacht, veren of het haar, de conditie en de verzorging. De kinderen kregen een echt keuringsbewijs mee.

Jaren ’80 en ‘90
De kinderen van groep acht organiseerden altijd iets voor de andere kinderen als ze afscheid namen. Soms was het een spelletjes dag, soms een speurtocht. Dan hadden ze nog een gezellige avond met de meesters en juffen, waarbij ze een afscheidslied zongen, de meesters en juffen een cadeautje gaven en zelf een plaat en een bijbeltje kregen.
Elk jaar kwam Sinterklaas op school, die in groep 1 t/m 5 de cadeautjes uitdeelde. Groep 6,7 en 8 maakten surprises met een gedicht.
Voor het Kerstfeest waren de kinderen altijd al weken van tevoren in de weer om teksten en liederen in te studeren. Van alles moest er op de dag zelf worden klaargezet en na afloop kregen ze altijd een zak met fruit en een boek.
Op Koninginnedag mochten de kinderen altijd verkleed op school komen. Er werden dan altijd spelletjes gedaan, die door de meesters en juffen werden bedacht. Aan het eind kregen de leerlingen altijd een cadeautje.
Elk jaar was er een sportdag, waarbij er bijvoorbeeld balgooien gedaan werd en hardlopen en een soort hindernisbaan. Aan het eind van de dag kregen de kinderen een diploma mee.
De spelletjes die op school gespeeld werden: tikkertje, slingertikkertje, verstoppertje (het liefst op plaatsen waar het niet mocht), knikkeren (zowel buiten als – met slecht weer – binnen) en eitje wip.
Groep 7 en 8 gingen elk jaar op kamp in Ommen, waar ze van alles beleefden. Natuurlijk was er ook elk jaar een schoolreisje, naar het Verkeerspark in Assen of naar het Dolfinarium.

Bron(nen): 
Bron: Plakboek D. Meuleman-v.d. Weerd, J. Kroes, H. van der Vegte- van Ittersum, Gerrit Korenberg en Hermien Koers, jubileumuitgave 75 jaar school in Mastenbroek
Auteur: Annet Jonker
Foto: uit krantenknipsel plakboek D. Meuleman - v.d. Weerd
sluiten

Verhaal: De school, de gang van zaken in de jaren '20, '30 en '40

In de middagpauze aten de kinderen het brood op dat ze meegebracht hadden. Ze konden voor 1 cent een kopje koffie kopen dat de vrouw van de koster klaarmaakte. Een paar leerlingen uit de hogere klassen, elke week weer anderen, gingen als het middag was naar vrouw Hollander en haalden daar de mand met een paar koffieketels en de kopjes op. De meester inde één keer per week het koffiegeld, op vrijdag, en hij hield dit heel nauwkeurig bij.

Zendingsgeld en kerkgang
’s Maandagsmorgens hield de meester een lijst bij van het Zendingsgeld dat de leerlingen meebrachten. Je moest twee cent per leerling betalen. Was er meer geld, omdat iemand weleens iets meer meebracht, dan ging de meester voorlezen uit een mooi boek, wat de kinderen heerlijk vonden.
Op vrijdag mochten de kinderen boeken lenen uit de schoolbibliotheek, voor één cent per boek per week om thuis te kunnen lezen.
De kerkgang werd ook gestimuleerd door de meester. Iedere leerling kreeg van de meester een Bijbels plaatjesalbum. ’s Maandagsmorgens moest iedereen vertellen of hij wel of niet naar de kerk was geweest. De meester hield het zelf in de kerk van Mastenbroek goed in de gaten. Was je naar de kerk geweest, dan kreeg je een Bijbels plaatje dat je in het album kon plakken.

Fietsen
Rond 1930 kwamen er steeds meer kinderen op de fiets naar school, want sommigen moesten wel vijf kilometer lopen. De fietsen werden gestald in de paardenschuur, waar zondags tijdens de kerkdiensten de paarden gestald werden van de boeren die met de brik of tentwagen naar de kerk kwamen.

Tuinieren
Naast de oude school was vroeger een stukje bouwland dat van de meester was. Hier verbouwde hij zijn eigen groente en fruit, zoals iedereen in de polder deed. Natuurlijk kostte en grote tuin veel tijd en onderhoud. De meester zette dan ook nogal eens een stel jongens in de middagpauze in zijn tuin aan het werk. En dat deden ze wel graag, want zo kregen ze van de meester nog wel eens een boekje of iets anders als beloning.
Op dit stuk grond staat nu verenigingsgebouw ‘het Trefpunt’. Dit bouwland werd begrensd door een smalle sloot, waar ook de wc van de school stond. Pas later werden er wc’s in de school gebouwd. Op het schoolplein stond een waterpomp, waar de kinderen hun handen konden wassen en hun dorst konden lessen.

In de laatste oorlogsmaanden stond de polder onder water en konden de kinderen niet meer naar school. Daarom kwam de meester bij hen thuis om les te geven.
Mevrouw v. Spijker hield vroeger de school met al zijn kieren en naden schoon en zorgde ’s winters ook voor de verwarming. Hiervoor stond in elk lokaal een grote houtkachel.

Bron(nen): 
Bron: uit Jubileumkrant 75 jaar school in Mastenbroek, krantenknipsel Deltapost uit archief fam. Knol
Auteur: Annet Jonker
Foto's: uit archief fam. v.d. Kolk - Hollander
sluiten

Verhaal: De school, gebruiken en gebeurtenissen jaren '20 en '30

Als je buiten was en de dominee, die ook voorzitter van het schoolbestuur was, kwam eens lopend of op de fiets voorbij, dan moesten de jongens de pet afdoen uit eerbied voor de dominee. Deed je het niet, dan moest je strafregels schrijven.

Verkeer verder helpen
Soms moesten de kinderen van de lagere school het weinige verkeer in de kern van Mastenbroek verder helpen. Heel soms kwam er een woonwagen voorbij, die niet tegen de helling opkwam om de brug over te gaan. Dan moesten de kinderen duwen. Of als Gerrit Jan Visscher langskwam en de bok was ongeladen, dan kon hij niet onder de brug door. Dan werden de schoolkinderen gevraagd even op de boot te komen staan, zodat die naar beneden zakte en zo wel onder de brug door kon.

Schoolspullen
In de eerste klas hadden de kinderen een lei en met de meegebrachte griffels, in een griffeldoos, moesten ze op de lei schrijven en rekenen. Daar hoorden ook sponzen bij om de lei weer schoon te kunnen vegen. Wat later mochten ze met potlood op papier schrijven. Eerst in halve schriftjes en later in gewone schriftjes. Als het potlood te kort werd om er nog mee te kunnen schrijven, kregen de kinderen een houdertje met een busje erom waarin het laatste stukje potlood geschoven werd, zodat het potlood volledig opgebruikt kon worden.
Weer later mochten de kinderen met een kroontjespen schrijven. Daarvoor had je inkt nodig, en in elke bank zat in het midden een inktpot, met een rond draaideksel om hem af te sluiten. Voor het schrijven met de kroontjespen had je ook een inktlap nodig: een aantal op elkaar genaaide ronde lapjes van zo’n acht centimeter doorsnee. Eén van de bestuursleden, Dirk Wup, ging elke vrijdag met zijn tentwagen naar de markt in Zwolle. Hij nam dan de nodige schoolspullen mee uit Zwolle.

Kleding
Op één april van het jaar begon het nieuwe schooljaar. Als je zes was, was één april je eerste dag in de eerste klas van de lagere school. De kinderen kwamen in groepjes lopend aan bij school, fietsen waren er voor 1930 nog weinig. De jongens met keurig wit geschuurde klompen aan, in korte broek (tot op de knieën) en lange zwarte kousen en met de broodtas om de nek en een pet op. De meisjes kwamen met een schortje over de jurk.

Bron(nen): 
Bron: J. Kroes, G. Pelleboer uit Jubileumboek 75 jaar school in Mastenbroek
Auteur: Annet Jonker
Foto's: uit archief fam. v.d. Kolk en uit het Jubileumboek 75 jaar school in Mastenbroek
sluiten

Verhaal: De school, het gebouw

Als je op zesjarige leeftijd op school kwam, kwam je op de ‘kleine’ school terecht: het gedeelte van de school aan de linkerkant. Aan de rechterkant zat de ‘grote’ school, met de klassen vier, vijf en zes. De kleine en de grote school hadden ieder hun eigen ingang. Voor de ingang was er over de hele breedte van het pad een put met een rooster, daar kon je je klompen een beetje aan afschrapen. Onder de kapstokken stond een houten klompenbak, waar je je klompen inzette. Dan trok je je klompschoenen aan, een soort instapmuiltjes, en ging je in de klas zitten.

Verbouwing
Later is de school verbouwd. De lokalen kwamen naast elkaar te liggen, de gang verdween uit het midden naar de buitenkant van de lokalen. Er waren toen twee gangen die ieder een eigen ingang naar een lokaal hadden. Op de plaats van de kolenhokken, die hier stonden, kwamen nieuwe wc’s. Er werd een apart kolenhok gebouwd in de tuin van de meester, bij de ingang. Hier kwam ook de waterpomp, in een open ruimte te staan.
Er stond in het midden van het gebouw een schoorsteen, waarop twee grote ronde kolenkachels waren aangesloten. Degene die dicht bij de kachel zat werd zo ongeveer geroosterd, wie bij het raam zat, achter in de klas, zat te bibberen van de kou.
Op het plein stond voor elk lokaal een houten zitbank, waar je op kon zitten. De grote notenbomen zorgden ’s zomers niet alleen voor schaduw, ’s winters werden de noten onder de kinderen verdeeld als ze gedroogd waren.

Oude erfenis
In 1923 nam de Christelijke school een oude erfenis over. Het schoolgebouw had alle kenmerken van een armoedige bouw zoals die van 1850 tot 1900 werd uitgevoerd. Men stelde in die tijd geen hoge eisen en het duurde tot na de 2e wereldoorlog voordat men tot de ontdekking kwam dat het oude schoolgebouw de beste tijd wel had gehad. Rond 1950 was de vloer aanvegen heel gemakkelijk; het stof verdween onder de planken vloer door de gaten die de muizen hadden gemaakt!
Toch duurde het nog tot 1963 voordat het gebouw werd afgebroken en er een nieuw schoolgebouw verrees.

Nieuw gebouw
Op 29 augustus 1963 werd het nieuwe schoolgebouw officieel geopend. Het was hoog tijd voor een nieuw gebouw, getuige het krantenartikel dat in het jubileumboek voor het 75-jarig bestaan is uitgegeven. Wanneer het regende, moesten de meester en juffen emmers neerzetten, men moest oppassen niet door de vloer te zakken. Bij de nieuwe school kwam een ruime speelplaats, een fietsenstalling en nieuw meubilair.
De meesterskamer was op zich niets bijzonders: hier zaten de meester en juffen koffie te drinken en brood te eten. Het was echter streng verboden terrein, waar je maar af en toe naar binnen mocht. In ieder geval één keer per jaar, als je jarig was en trakteerde.

Het was een grote eer voor de kinderen van de zesde klas om om kwart over twaalf op de gong te slaan, ten teken dat de middagpauze begonnen was. Als de zomervakantie begon, namen de leerlingen een plant uit de vensterbank mee naar huis om die goed te verzorgen!

Kleuters in ‘Het Trefpunt’
Aan een kleuterschool werd in 1963 nog niet gedacht maar wat later kwam die er ook.
Het bestaande schoolgebouw was echter te klein en daarom werden de allerkleinsten ondergebracht in ‘Het Trefpunt’. Na enkele jaren volgde al snel een uitbreiding van de bestaande lagere school, deze hoefde niet heel ingrijpend te zijn omdat het aantal leerlingen in Mastenbroek toen een dalende lijn te zien gaf. De in 1963 gebouwde school voldoet nog steeds als basisschool. Het aantal leerlingen was een tijd lang zo hoog dat er nog een noodgebouw heeft bijgestaan dat later weer is afgebroken.

Het speelveld
Achter de school ligt een mooi speelveld en een bos. Dit geeft mogelijkheden om o.a. diertjes, eikels, eieren en kastanjes te zoeken. Ook een molshoop kan overhoop gehaald worden om te onderzoeken waar de gang zit. Met lessen de natuur in school halen om met een vergrootglas alles te bekijken. Mede hierdoor heeft de school aantrekkingskracht en hebben kinderen uit de Zwolse wijk Stadshagen en uit Genemuiden de weg naar de school in Mastenbroek weten te vinden.

Bron(nen): 
Bron: J. Kroes, Arie Snel, Gerrit Korenberg, Henk Riezebosch uit de jubileumuitgave 75 jaar school Mastenbroek
Auteur: Annet Jonker
sluiten

Verhaal: De school, de oprichting in 1923

Ook voor 1923 was er een school in Mastenbroek. De school telde rond 1850 veertig leerlingen, die les kregen in een lokaal van 6,8m bij 5,2m en dat 2,8 meter hoog was. De beide meesters die in de 19e eeuw in Mastenbroek stonden waren koster, voorlezer en voorzanger en hielden de administratie bij van bijvoorbeeld de begraafplaats. De meester werd dan ook benoemd door de kerkenraad, al was de school niet specifiek christelijk.

Christelijke school
In 1910 probeert de kerkenraad voor het eerst om de school christelijk te maken, maar dit lukt niet omdat niet alle ouders voor de omzetting van openbaar naar christelijk zijn. In 1922 wordt een nieuwe poging gedaan en er wordt een schoolvereniging opgericht in de consistorie. De statuten moeten eerst Koninklijke goedkeuring hebben en daarom zal de kerkenraad met het gemeentebestuur onderhandelen en de school daarna aan de schoolvereniging over dragen. Er wordt een bestuur gekozen: de predikant wordt voorzitter en de helft van het bestuur moet bestaan uit leden van de kerkenraad. Alle twintig aanwezigen worden die avond lid van de vereniging.

Leerlingenaantal
Op dat moment zitten er op de Openbare school maar twintig leerlingen, en dat is een probleem. De wet eist minimaal 40 leerlingen om zonder bijzondere Koninklijke goedkeuring een christelijke school op te kunnen richten. De leden van het schoolbestuur bezoeken ouders aan de Nieuwe Wetering en de Bisschopswetering om te onderzoeken wie bereid is de kinderen in Mastenbroek naar school te doen. Men komt uit op 41 leerlingen. Er komt nog even een kink in de kabel als een gezin met vier kinderen zich terugtrekt, maar gelukkig is er een ander gezin dat ter wille van de goede zaak bereid is de kinderen in Mastenbroek naar school te laten gaan. Het leerlingental komt uit op 40 leerlingen. Op de vergadering van 28 augustus 1922 worden de stukken in orde gemaakt en ondertekend. Ze worden ter inzage gestuurd aan de inspecteur en de gemeente Zwollekerspel.

leerkrachten werven
Om leerkrachten te werven wordt er een advertentie gezet voor een hoofdonderwijzer en een onderwijzeres. Drie mensen solliciteren, waarop de heer C. Ravenhorst als hoofdonderwijzer en mejuffrouw M. J. Langman als onderwijzeres worden aangenomen. Hij trouw met M.J. Langman en betrekt in december 1922 de meesterwoning bij de school.
De onderwijzerswoning en de school moesten van de gemeente worden gekocht. Voor de woning betaalt de diaconie 6600 gulden en voor de school 6500 gulden plus 500 gulden voor de meubelen.

Officiële opening
Op 2 januari 1923 wordt de school officieel geopend met een kerkdienst in Nederlands Hervormde kerk in Mastenbroek door ds. van Wijngaarden, tevens voorzitter van het schoolbestuur. De tekst voor opening is Psalm 111. ‘De vreze des Heeren is het beginsel der wijsheid.’
Om twee uur ’s middags nam meester Ravenhorst plaats voor de klas om kennis te maken met de leerlingen. De leerlingen worden getrakteerd op chocolademelk en ze krijgen een herinneringsplaat mee naar huis.
Als op 1 april 1923 het nieuwe schooljaar begint wordt de omzetting naar Christelijke lagere school geëffectueerd. De gewijzigde statuten en reglementen gaan dan officieel in.

Bron(nen): 
Bron: jubileumkrant 75 jarig bestaan school,
Auteur: Annet Jonker
Foto's: uit jubileumkrant, krantenknipsel Deltapost, uit archief fam. Knol
Hoort bij locatie: 
sluiten

Verhaal: De school, kattenkwaad en spelletjes

De kinderen van de lagere school in Mastenbroek hadden vroeger bij school niet veel ruimte om te spelen. Maar dat was geen enkel probleem: ze mochten ook op de weg spelen, er kwam toch bijna geen verkeer langs en verder was het terrein in de kern van Mastenbroek ook hun speelterrein. Behalve bij de landbouwloods aan de Oude Wetering werd er ook om het terrein van de kerk gespeeld. Zelfs tot bij de pastorie, wat niet mocht van de meester.

Inbreken
Warner van den Berg en zijn vriendjes Jan en Gait Brommer, Henk Wielink en Warners broer Wim woonden allemaal vlakbij school en hun speelterrein onder schooltijd, in de pauze, en na schooltijd was ongeveer even groot. Ze speelden dus ook in en om de pastorie als deze leegstond.
Warner was het kleinst, hij moest door een raampje naar binnen. Hij opende dan de deur voor de anderen en zie daar: een geweldige speelhut! Er waren in de kern twee bosjes, het grote bos en het kleine bos. In het grote bos was een vijver, ‘de grote wilde zee’ waar de jongens geregeld natte voeten haalden.

Slingeren
Natuurlijk speelden ze ook weleens bij school. Slingeren bijvoorbeeld, hand in hand een lange slinger van kinderen maken. De voorste kinderen liepen en maakten een bocht, de achterste kinderen moesten nog veel harder lopen en een veel grotere bocht maken, om de telefoonpaal heen, soms zo de Kerkwetering in…

Oorlogsbuit
Na schooltijd gingen ze ook vaak naar de plek waar in de oorlog een Engels vliegtuig terecht was gekomen half in de Oude Wetering, richting Zwolle. (Hier staat nu de gedenksteen). Met haken en kettingen visten ze dan in de Oude Wetering en ze haalden geregeld spullen naar boven. Veel kogels voor de mitrailleurs. Die klemden ze in de bankschroef om het kruit er uit te halen. Als je dat dan op een houten plank legde en in brand stak, had je een mooi figuur in het hout.
In het weitje bij Wielink maakten ze ook weleens een vuurtje met de kogels er in. Die moesten dan wel de andere kant op wijzen dan waar de jongens – op afstand – stonden te kijken wat er gebeurde. Ook gooiden ze de zuurstofflessen soms in het vuur, die dan ontploften. Het waren net bommen.
In een bosje vlakbij het vliegtuig bewaarden ze hun gevonden schatten. Tot het bosje op een gegeven moment weggehaald werd en de jongens hun gevonden spullen kwijt waren.

Bron(nen): 
Warner en Gerrie van den Berg
Auteur: Annet Jonker
Foto: archief Hannie Knol
sluiten

Verhaal: De school, nuttige handwerken en poëziealbums

Op school werd de meisjes handwerken geleerd. Nuttige handwerken, getuige de stoplap met daarin het nette maaswerk van Hendrikje van Spijker, de moeder van Warner van den Berg. Een klein gebreid poppenjasje, een luierbroekje, een merklap en een oefenlapje met borduursteken zijn bewaard gebleven. Ze zijn gemaakt in de twintiger jaren van de 20e eeuw.

Verder waren ze ook druk met poëziealbums, getuige haar album met daarin o.a. dit versje:
Er bloeit soms aan de waterkant
In dicht verborgen riet
Een bloempje door elkeen bemind
Het heet ‘vergeet mij niet
En als Gij soms dat bloempje ziet
Aan d’ een of d’ andere vliet
Vergeet dan uw vriendinnetje niet
Die u dit versje biedt

Ter gedachtenis aan uw vriendin Harmina Maria Meuleman, 4 maart 1926

Bron(nen): 
Warner en Gerrie van den Berg
Auteur: Annet Jonker
Foto's: Annet Jonker
sluiten

Verhaal: De school, standsverschil

“Morgen mag jij mee, dan ga ik vissen!” Blij kijkt Warner van den Berg zijn vader aan. “Echt?? Maar vindt de meester dat dan wel goed?” “Vraag de meester maar, het zal wel goed zijn, je zit toch als enige in de klas op het moment, of niet?” Warner knikt. De andere kinderen moeten allemaal thuis meehelpen met het hooien, hij is de enige niet-boerenzoon in de klas.

Controle
Maar meester vindt het niet goed. ‘Je mag niet zomaar van school wegblijven, je hoort morgen gewoon te komen!’
Een beetje sip loopt Warner ’s middags naar huis. Nu gaat het niet door. Wat vreselijk jammer, hij had zo’n zin om te vissen! ’
“Jongen, jij gaat morgen gewoon mee vissen, of de meester het nou goed vindt of niet”, zegt zijn vader ’s avonds aan tafel als Warner vertelt dat meester geen toestemming geeft. Warner is blij, maar ook een beetje bang. Ze wonen immers naast school, meester ziet hem morgenvroeg vast weggaan. Hij besluit om dan maar heel hard te fietsen en net te doen of hij niets hoort.
En ja hoor, als Warner weg wil fietsen om te gaan vissen, ziet hij de meester al staan. De meester staat echt te kijken en zodra hij merkt dat Warner wegfietst, begint hij te fluiten. Dat is het teken dat hij bij meester moet komen, maar dat doet hij niet.

Aangifte ingetrokken
De volgende dag gaat Warner met angst en beven naar school. Wat zal de meester zeggen? “Je hebt onrechtmatig verzuimd van school, dit muisje krijgt nog wel een staartje!”
Niet veel later komt er bericht dat zijn vader voor het gerecht moet komen. Tijdens de hoorzitting geeft Warners’ vader uitleg en zegt: “als dit doorgezet wordt dan doe ik ook een boekje open over wat zich verder afspeelt op school!”
De aangifte wordt nietig verklaard.
Wat gebeurde er namelijk? Als het regende, kwamen de boerenkinderen die hooiverlof hadden ook niet op school, terwijl ze niet op het land konden werken. Verder kwamen er af en toe onder schooltijd ouders langs om hun kinderen mee te nemen naar de winkel om nieuwe kleren te kopen. “Maar dat waren rijke boeren en daar durfde de meester geen stappen tegen te ondernemen!” zegt Warner.

Bron(nen): 
Warner en Gerrie van den Berg
Auteur: Annet Jonker
sluiten

Verhaal: De school, voor het eerst naar de Christelijke school in Mastenbroek

Op 18 januari 1983 meldt het Kamper Nieuwsblad dat de Christelijke School in Mastenbroek haar 60-jarig jubileum viert. ‘Eerste klas van 60 jaar geleden voert revue op’ kopt de krant.

Eerste klas
Als Willem Pelleboer op 1 april 1923 voor het eerst naar school gaat, is hij wel een beetje zenuwachtig. Hoe zal het zijn op school? Hij komt in de eerste klas terecht met Hendrikje Wielink, Jennigje Meuleman, Julia Meuleman, Johanna van de Weerd, Hendrikje Kamphof en Gerrit Kroes. Deze kinderen doorlopen samen de lagere school en waaieren daarna alle kanten op.

Reünie
Als Willem op een goede dag te binnen schiet dat het precies vijftig jaar geleden is dat hij van school af kwam, organiseert hij een reünie. Hij weet de andere zes te vinden en ze komen bij elkaar in hotel Waanders in Staphorst. De meesten hebben elkaar in geen jaren gezien. Natuurlijk worden er oude herinneringen opgehaald, over de eerste juffrouw Ravenhorst en haar man, meester Ravenhorst. Over het kattenkwaad dat ze uitgehaald hebben. Hoe Willem probeerde te ontsnappen door door het wc-raampje naar buiten te klimmen, maar vast kwam te zitten… Hoe hij een keer een ‘onwelvoeglijk’ geluidje maakte in de klas en hij voor straf ‘een wetering op en neer moest lopen om uit te waaien’.

Deze en nog veel meer dingen heeft Willem Pelleboer beschreven in een revue, die de zeven klasgenoten ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan van de school opgevoerd hebben. Dit jubileum werd op 18 februari 1983 gevierd in de sportzaal van Hasselt.

Bron(nen): 
Bron: Hannie Knol, krantenknipsel Kamper Nieuwsblad
Auteur: Annet Jonker
Foto: Hannie Knol, Kamper Nieuwsblad, Annet Jonker
sluiten

Verhaal: De redding van Jentje Selles

De school is uit, de kinderen komen naar buiten en knopen hun dikke jassen dicht. Het is herfst en het is koud. ‘Zullen we tikkertje doen,’ roept Annigje Kanis. Meteen zijn Arend Kanis en Henk Selles ervoor te vinden, ze moeten toch allemaal dezelfde kant op naar huis. Veel verkeer is er niet op de smalle grindweg, de kinderen zijn gewend om op straat te spelen. Meestal doen ze een soort tikkertje: de tikker moet op straat blijven staan en iedereen die langs hem heen wil tikken. Natuurlijk proberen de anderen om in de berm langs hem heen te komen. Heeft hij iemand getikt, dan is diegene de tikker. De kinderen spelen en joelen van plezier. Hier, die was bijna getikt.

Het ongeluk
Jentje Selles holt met nog twee kinderen langs de tikker. Gelukkig is zij het verst bij de tikker vandaan, zij zal er wel langs komen. Dan krijgt ze een duw: degene die het meest op straat loopt probeert niet getikt te worden en springt opzij. Jentje schiet naar rechts en glijdt met één been de Oude Wetering in. Ze probeert uit alle macht om niet verder te glijden, maar er is geen houden aan: even later ligt ze in het koude water. Door de snelle stroom drijft ze snel van de kant af. Ze kan niet zwemmen en roept radeloos om hulp. De andere kinderen staan even heel stil. Dan komt Jan Willem Witten hard aanlopen. Hij is één van de wegwerkers en dichtbij aan het werk. Hij heeft gezien dat Jentje in de Wetering terecht is gekomen. Hij heeft een lange stok bij zich, maar het lukt niet. om Jentje aan wal te trekken. Jentje voelt hoe ze langzaam naar beneden zakt, haar jas is loodzwaar, wat is ze koud…

De redding
Dan voelt ze plotseling een sterke hand, die haar weer omhoog trekt en naar de kant brengt. Het is Harm Landman, die bij haar vader op de boerderij werkt. Harm brengt haar snel naar huis, waar haar moeder haar uit de natte kleren helpt en bij de kachel zet.

Later hoort ze van de andere kinderen hoe Harm, die in de buurt aan het werk was, het hulpgeroep hoorde. Hij is met kleren en al in het water gesprongen om haar er uit te halen. “Je moet Harm iets geven omdat hij je uit het water heeft gehaald,” zeggen haar vader en moeder. Ze geeft een mooi zilveren potlood, dat Harm altijd heeft bewaard. De kinderen van Harm Landman herinneren zich goed dat ze af en toe met het potlood mochten spelen, alleen als ze ziek waren. Dan ging het glazen deurtje open waarachter het potlood lag en dan voelden ze zich heel bijzonder!

Bron(nen): 
Wiily Post - Landman
Auteur: Annet Jonker
Foto's: uit archief familie Landman

Pagina's

Subscribe to RSS - school