sluiten

Verhaal: Coop Brood! Beter Brood

Coop Brood! Beter Brood! Dit was het busje voor het bezorgen van brood en kruidenierswaren van de cooperatie Hasselt. Voordat er een busje was ging het met de fiets met een grote mand voorop. Daarop volgde een driewielige gemotoriseerde bakfiets om de kruidenierswaren te bezorgen.

Bron(nen): 
Hannie Knol
sluiten

Verhaal: Visites, kraamvisites en burenplicht

Bij de geboorte van een kind werden de naaste buurvrouwen gevraagd. Deze vrouwen kwamen gedurende 10 dagen twee keer per dag moeder en kind verzorgen. Een gezellig praatje met een kop koffie of thee hoorde er ook bij.
Zo hadden de vrouwen in 1934 al een baan, geen betaald werk, maar burenplicht. De buurvrouw had een hele drukke dag met een familiebezoek, maar het kind van de buren ging voor.

De vrouw die net een kind had gekregen moest verplicht 10 dagen in bed blijven.

Als iemand ziek werd was er ook nog weleens burenplicht, kinderen bleven na school vaak op de boerderij, studeren zag je zelden. Dus als er iemand ziek was bij de buren, gingen ze gewoon helpen.

Een buurtkraamvisite was in die tijd een aangelegenheid voor de buurvrouwen.
Ongeveer een maand na de geboorte.
Die werd dan in de namiddag gezamenlijk gebracht. Zo ook op Oude Wetering 16, waar een eerstgeborene naamdrager (mannelijk) was geboren. Dag Grade. Gefeliciteerd. Dag Jouk, dag Stijn, dag Stien, Willempje, Alie, Hendrikje, Femmie etc.

In de opgestookte opkamer (februari) rond de grote tafel, werd na de thee de baby getoond en herkenning gezocht. Om de tijd goed te besteden hadden enkele vrouwen hun breiwerkjes meegenomen. De kraamvrouw vond dat er wel wat stemming mocht komen. ‘ Brandewijntje met suiker misschien?’ Ja-ja! (Kort na de oorlogsjaren).

Gehaast haalde de kraamvrouw de aldus geëtiketteerde fles uit de kelder en diende de ‘brandewijn’ op. En warempel, de tongen kwamen los! Kort voor het afscheid kwam de inwonende schoonvader ten tonele. Na een slokje uit zijn glas keek hij verschrikt naar de fles. Maar met die fles heb ik pas wijwater (gezegend water RK) uit de kerk gehaald. Wat een sof, voor de dag ermee! ‘ Het spijt me maar het is geen brandewijn maar wijwater. Ik heb de verkeerde fles gepakt.’ Wijwater? Hoezo? Oh, wat jammer van je wijwater! Er zou niet geklaagd worden. Tja, inwonende schoonouders maar een kater voor de kraamvrouw. Volgende keer (volgend jaar) beter!

Bron(nen): 
Hannie Knol, Wim Blankvoort
sluiten

Verhaal: Knechten, meiden, boeren en burgers

Er was wel verschil in de polder, bijvoorbeeld tussen boeren en niet boeren, knechten & meiden en de boerenzonen & –dochters.

Hier was veel afstand, absoluut. In de polder had je ook knechten en meiden dagen en vrije dagen voor boerenzonen en boerendochters. Dat was bewust, daar zat regie achter. Het was de bedoeling dat de boerenzonen en de boerendochters verkering kregen en dan konden de knechten en de meiden gaan melken. De knechten en meiden kregen ook wel een vrije dag, en dan was het de bedoeling dat die met elkaar gingen en dat het niet teveel mixte, al gebeurde dat wel.

Er waren ook niet-boeren. Dan had je zes boeren op een rij zitten en dan was er een bij die was geen boer. Zij werden dan apart uitgenodigd op een buurvisite. Dan had je buurvisite met vijf boeren, en één familie apart.

Bron(nen): 
Marco van de Vegte
sluiten

Verhaal: Schaatsen

Schaatsen hoorde bij Mastenbroek en al vroeg bij een kind. Bijna elke winter kon je schaatsen. De schaatsen werden van zolder gehaald, een stoel mee naar het ijs. De schaatsen werden door de ouders onder gebonden. En dan met de krabbertjes het ijs op.
Echte schaatswinters waren 1939 en 1940. Een baanveger wat het ijs aan het vegen om de baan mooi schoon te houden op de wetering.
In december en januari kreeg je weleens een middag vrij om te schaatsen. Want dan was het zo vroeg donker, dan kon je ’s avonds niet meer schaatsen na school.
Er werd door buurtbewoners vaak een keteltje warme chocolademelk gemaakt, die werd uitgedeeld of verkocht aan de kinderen. Voor een paar cent werd ook katjesdrop verkocht.
Ook werden er weleens schaatswedstrijdjes georganiseerd voor de kinderen. Met een lepeltje als prijs.

Bron(nen): 
Hannie Knol
sluiten

Verhaal: De school in Mastenbroek

Op 1 april 1923 begon het nieuwe schooljaar in Mastenbroek met helemaal gewijzigde statuten en reglementen. De toenmalige openbare lagere school werd omgezet in een Christelijke lagere school. Deze omzetting vond al in januari van dat jaar plaats maar werd pas in april 1923 geëffectueerd.
Deze omzetting van openbaar naar Christelijk onderwijs was een min of meer logisch gevolg van de wens van het grootste gedeelte van de Mastenbroeker bevolking.
Op dinsdag 18 januari 1983 werd aandacht besteed aan het 60 jarig bestaan van deze Christelijke lagere school, er werd een herdenkingsdienst gehouden in de Hervormde kerk en na afloop was er in het ontmoetingscentrum ‘Het Trefpunt’ een feestelijke receptie met gelegenheid om toespraken te houden.

Feestavond
Naaste deze herdenkingsdienst werd op 18 februari een grote feestavond gehouden in de sporthal te Hasselt. Voor deze feestavond werden alle 637 nog in leven zijnde oud-leerlingen en hun echtgenoten uitgenodigd. Deze feestavond werd helemaal door de oud-leerlingen zelf verzorgd, ze voerden onder meer toneelstukjes op uit de afgelopen 60 jaar waarbij telkens een periode van 10 jaar op de planken werd uitgebeeld. Zelfs de groep die in 1923 voor het eerst naar de Christelijke school ging was nog in leven en ook zij hebben deze avond hun steentje bijgedragen

Verval en nieuwbouw
In 1923 nam de Christelijke school een oude erfenis over. Het schoolgebouw had alle kenmerken van een armoedige bouw zoals die van 1850 tot 1900 werd uitgevoerd. Men stelde in die tijd geen hoge eisen en het duurde tot na de 2e wereldoorlog voordat men tot de ontdekking kwam dat het oude schoolgebouw de beste tijd wel had gehad. Rond 1950 was de vloer aanvegen heel gemakkelijk; het stof verdween onder de planken vloer door de gaten die de muizen hadden gemaakt!
Toch duurde het nog tot 1963 voordat het gebouw werd afgebroken en er een nieuw schoolgebouw verrees.

Kleuters in ‘Het Trefpunt’
Aan een kleuterschool werd in die tijd nog niet gedacht maar wat later kwam die er ook.
Het bestaande schoolgebouw was echter te klein en daarom werden de allerkleinsten ondergebracht in ‘Het Trefpunt’. Na enkele jaren volgde al snel een uitbreiding van de bestaande lagere school, deze hoefde niet heel ingrijpend te zijn omdat het aantal leerlingen in Mastenbroek toen een dalende lijn te zien gaf. De in 1963 gebouwde school voldoet nog steeds als basisschool. Het aantal leerlingen was een tijd lang zo hoog dat er nog een noodgebouw heeft bijgestaan dat later weer is afgebroken.
De laatste jaren is het aantal leerlingen gedaald naar 37 en worden 2 en soms 3 klassen samengebracht in één lokaal.

Het speelveld
Achter de school ligt een mooi speelveld en een bos. Dit geeft mogelijkheden om o.a. diertjes, eikels, eieren en kastanjes te zoeken. Ook een molshoop kan overhoop gehaald worden om te onderzoeken waar de gang zit. Met lessen de natuur in school halen om met een vergrootglas alles te bekijken. Mede hierdoor heeft de school aantrekkingskracht en hebben kinderen uit de Zwolse wijk Stadshagen en uit Genemuiden de weg naar de school in Mastenbroek weten te vinden.

Kerstfeest op school

Het kerstfeest op school was altijd mooi, weken van te voren kerstversjes leren. Vroeger was er nog geen kerstboom. De meesten vertelden een kerstverhaal. In de oorlogstijd waren er veel truien en vesten van eigen gespannen schapenwol, die werden gedragen naar de kerk. Schapenwollen kousen en truien. Eerste kerstdag 1 keer naar de kerk en tweede kerstdag om half 2 en daarna begon het kerstfeest. Iedereen was op zijn mooist gekleed, meisjes hadden de mooiste strikken en linten in het haar.
De meisjes van de meisjesvereniging hadden mooie geborduurde schorten voor en er werd chocolademelk en koekjes uitgedeeld. De chocolademelk werd gekookt bij de zuivelfabriek in Hasselt en in melkbussen meegenomen. In de oorlogstijd was chocolademelk een ware traktatie.

Het Kerstverhaal, kinderen gingen tweestemmig zingen en er werden kerstboeken uitgereikt.
De vaders kregen haast, het paard moest nog ingespannen voor de brik. Als de mensen in de kerk waren werden de paarden uitgespannen en stonden ze in de schuur.
Als je thuis was gingen de oude kleren weer aan en kon je het kerkboekje gaan lezen.

Bron(nen): 
Hannie Knol
J. Van Ittersum
sluiten

Verhaal: Een nieuw glijspel op het schoolplein

Henri de Leeuw (op de ‘rollerbank’) en zijn vriendje Hidde van Vilsteren (staand met stok) hebben een nieuw spel op hun schoolplein in Mastenbroek geïntroduceerd. De jongens uit groep 8 van De Driemaster zijn creatief aan de slag gegaan met een ovaal (surf)plankje en ronde stokken. Hidde stond aan de wieg van het plan. In eerste instantie lieten ze het plankje over drie ronde balken rollen en duwden het ding zo het plein rond. Toen werd het idee geboren de ronde dunne stokken voor hetzelfde doeleinde te gebruiken, maar wel met beter resultaat.
Dat was nog niet leuk genoeg voor de jongens.
Daarom voegde Henri het element van de glijbaan er aan toe. Stokken op het uiteinde en de glijbaan kreeg een mooi verlengde. De juf vreesde eerst nog dat de stokken vernield zouden worden, maar ze vond het spel zo leuk bedacht dat ze de leerlingen hun gang liet gaan. Tot vreugde van andere schoolgenoten. Als het spel wordt gespeeld, vormt zich een heuse rij bij de trap van de glijbaan.

Bron(nen): 
Hannie Knol
sluiten

Verhaal: Jongens- en meisjesvereniging

Na de geloofsopvoeding bevorderde de kerk ook de sociale contacten. In 1925 werd de hervormde meisjesvereniging ‘Maria Martha’ opgericht. Vanaf 16 jaar mochten de meisjes er lid van zijn en bij het verlaten, vaak door een huwelijk, werd een schilderij, (gemaakt door dhr. Van Milligen) van de kerk met de huwelijkstekst aangeboden.

De jongensvereniging ‘Gedenkt aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap’ was in 1890 opgericht. Meestal werd elk jaar een gezamenlijk jaarfeest georganiseerd op een deel van een boerderij. In later jaren zijn de verenigingen samengevoegd als jeugdvereniging. De catechisaties en de bijeenkomsten van de jongens- en meisjesvereniging werden allemaal in de consistorie gehouden totdat in +- 1965 ‘Het Trefpunt’ werd gebouwd waar alle activiteiten nu plaatsvinden. Naast de catechisaties zijn er momenteel 12 verenigingen, kringen e.d. verbonden aan de kerkelijke gemeente van Mastenbroek/’s Heerenbroek.

Bron(nen): 
Hannie Knol
sluiten

Verhaal: De Brik

De brik (wagen voor het paard) was het vervoer, vooral op zondag naar de kerk of als je bijvoorbeeld naar Kampen wilde. De brik werd altijd erg smerig door de grindwegen, dus deze moest gewassen worden. Met een ladder, want anders kon je er niet bij. Ook met kerst werd de brik gebruikt om naar de kerk te gaan. Je kon met 6 personen in de brik. Voorin één iemand om het paard te sturen, daarachter vaak twee mannen en achterin nog vier plekken.

Bron(nen): 
Roelie Kok
sluiten

Verhaal: De kerk van Mastenbroek

In de kern van Mastenbroek staat een historisch kerkgebouw dat rond 1369 in opdracht van bisschop Jan van Arkel gesticht is en gewijd werd aan Onze Lieve Vrouwe ter Zon, toen waarschijnlijk opgetrokken van hout. De Bisschopswetering herinnert nog steeds aan deze bisschop.

Was de kerk oorspronkelijk een Rooms-Katholieke parochie, na de reformatie van Luther in 1517 begon het ook in Nederland te rommelen. In 1571 werd de kerk geplunderd door de Geuzen en in 1591werd de eerste (hervormd) gereformeerde predikant bevestigd. Het lijkt erop dat vijftig jaar later de eerste kerkenraad werd gevormd.

Plaats van de kerk
Toen de kerk gebouwd werd, werd deze door landmeters precies in het midden van de polder neergelegd, als een teken van wat het centrum behoort te zijn in het leven: de dienst aan God.
Uit een gevelsteen blijkt dat de kerk in 1408 toch al een stenen gebouw was. Deze kerk werd meerdere keren hersteld of verbouwd, o.a. na een brand in 1531 (het koor?) en in 1647 (het schip). Een opschrift bij de ingang herinnert daaraan. In 1776 vond nog een ingrijpende verbouwing plaats. Van het laatgotische eenbeukige gebouw is het koor wat smaller dan het schip.

De toren
De toren, die eerst aan de noordzijde van de kerk stond, is in 1845 door een nieuwe vervangen, waarschijnlijk omdat de bliksem ingeslagen was of omdat hij te bouwvallig geworden was. De nieuwe toren werd aan de westkant van de kerk gebouwd. Er was een ring om de toren zodat de toren als seinpost kon dienen bij hoog water. De kerkklokken en een mand aan de toren waarschuwden dan de Mastenbroeker bevolking.

De ramen
De gebrandschilderde ramen uit de 15e, 16e en 17e eeuw waren reeds circa 1845 grotendeels verdwenen. In 1888 werd een orgel gebouwd. De consistorie werd wegens bouwvalligheid in 1738 gesloopt en herbouwd. In 2010 werd deze kamer grondig gerenoveerd.

De klokken
De oorspronkelijke klokken van 1596, gegoten door Henrick Wegwaert te Kampen, werden in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers weggehaald om omgesmeed te worden tot munitie, maar ze werden na de oorlog ongeschonden teruggevonden. In 1982 moesten ze echter vervangen worden door nieuwe. De oorspronkelijke klokken zijn nog te bezichtigen.

Kerkdiensten in ‘s-Heerenbroek
In 1921 stemde de kerkenraad ermee in om “op gezette tijden, speciaal ten behoeve van ouden van dagen en anderen die bezwaarlijk te Mastenbroek ter kerke konden komen godsdienstoefeningen in ’s-Heerenbroek te houden.” Er was wel een trekschuit, die eigendom was van de diaconie en diende voor het vervoer van inwoners van
’s-Heerenbroek naar de kerk van Mastenbroek, maar hiervan werd onvoldoende gebruik gemaakt, zodat deze in 1922 werd verkocht. Tot 1950 reed er op zondag een tentwagen van ‘s-Heerenbroek naar de kerk in Mastenbroek met Jan Siebrand als koetsier. Het paard werd gestald in de stal achter de woning van de organist, de paarden van de boeren die zelf met paard en brik of tentwagen naar de kerk reden stonden in de paardenschuur. De pastorie werd herbouwd in 1912.

Grote restauratie
In 1981 vond de laatste grote restauratie van de kerk plaats. De muren waren in deplorabele toestand, maar de 600 jaar oude paalfundering, die al die tijd onder water heeft gestaan, was nog puntgaaf. De muren, eveneens 600 jaar oud, waren minder zorgvuldig gebouwd. Ze zijn ongeveer 50 cm dik en van binnen en buiten wel gemetseld, maar tussen het metselwerk waren de stenen ‘holder de bolder’ op hun plaats gelegd. Het houtwerk van het dak werd gedeeltelijk vernieuwd en de leien bijna helemaal.
Tijdens de restauratie werden de zondagse erediensten in gebouw ‘de Kandelaar’ in
’s-Heerenbroek en in ‘het Trefpunt’ in Mastenbroek gehouden.

Door de eeuwen heen hebben veel geslachten deze kerk bezocht en zijn veel inwoners op het kerkhof rond de kerk begraven.
Na de reformatie vanaf 1595 tot 2012 waren 44 predikanten met de Hervormde gemeente (nu PKN) van Mastenbroek verbonden.

Bron(nen): 
Hannie Knol, gedenkboekje kerk Mastenbroek 1981, oud krantenknipsel met artikel van de heer J. Kroes.
Auteur: Annet Jonker
Foto's: uit archieven fam. Bergman, Knol, V.d. Kolk
sluiten

Verhaal: Het huishouden

’s Ochtends vroeg werd er eerst gemolken, waarna de melkemmers en de teems werden schoongemaakt.
Na het melken werd gegeten en werd de boel in huis schoongemaakt, te beginnen met de afwas na het eten en ook de schuur werd geschrobd.

Hierna was het tijd om te breien en kousen te stoppen. Ook broeken verstellen en ander naaiwerk viel onder de werkzaamheden.
In het najaar en de wintertijd was voor de vrouwen en meisjes weer tijd voor naaiwerk. Sokken, kousen, truien, mutsen en wanten, alles was handwerk. Inbreiwerk voor truien met verschillende kleuren, kabelpatronen, figuren op mazen, of gaatjes breien.

In de oorlog werd er veel gebreid met schapenwol. Eerst spon men de schapenwol of liet men het spinnen. Het was een hele kunst om de draadjes even dik te krijgen. Meestal werd er witte wol gebruikt van een wit schaap, maar soms ook bruine wol van een bruin schaap.
Oude kleding werd ook uit elkaar gehaald om er nog iets nieuws van te maken. Zelfs tafelkleden werden als voering gebruikt. Iedereen was in oorlogstijd creatief en ook na de oorlog bleef men nog lang breien en haken.

Maandag was het wasdag; eerst de wasmachine zelf draaien (toen er elektriciteit was ging het draaien automatisch) en daarna ging de was door de wringer. De was werd met een stok opgepakt omdat deze te heet was om met de handen te pakken.
Nadat de was door de wringer was gegaan werd deze nagespoeld met koud water. De witte was werd eerst nog in het chloor gelegd en de volgende dag opgehangen. Bij mooi weer ging de was naar buiten, bij slecht weer op zolder.
De witte was werd ook weleens op de bleek gelegd. Dit moest nat worden gehouden in de zon, anders bleekte het niet meer.
Als de was droog was werd deze gestreken met een strijkijzer met een briket erin. Daardoor was deze vaak te warm of te koud. In 1947 kwam de elektriciteit, dus werden naast de wasmachine de strijkijzers ook elektrisch.

Koken ging op de houtkachel. Drie plekken om te koken. Eerst hout en turf en later ook weleens kolen en briketten. De houtkachel bleef in de winter de hele dag branden. In de zomer niet.
‘s Avonds werd er geen hout meer op gegooid als ze gingen slapen en dan ging het vuur vanzelf uit.
‘s Ochtends werd het vuur dan weer aangemaakt door kleine takjes en papier.

Bron(nen): 
Roelie Kok

Pagina's

Subscribe to RSS - Het leven, wonen en werken