sluiten

Verhaal: Voorzieningen, de kruideniers

Vanuit Westenholte bezorgde kruidenier Meutgeert de bestelde boodschappen in de polder. Hij had een grote mand voor op de fiets. Iemand bestelde bij hem een pakje café noir, een soort biscuitjes met mokkaglazuur aan de achterkant. De vrouw kon niet zo snel op de naam komen en bestelde een pakje biscuit, je weet wel, met bruin van achteren. Meutgeert schreef het op en herhaalde: “..één bruin van achteren.”

Bakker Wessels kwam vanuit ’s-Heerenbroek, waar hij een flinke winkel had, brood, gebak en kruidenierswaren brengen. Een uitspraak van hem: “zo ma doen, vrouw van Issum? (zo maar doen, (me)vrouw van Ittersum?) Ook vanuit ’s-Heerenbroek kwamen de twee broers Bronsveld brood bezorgen in de polder.

Jan Palland had een pand in Hasselt met een mooi trapgeveltje. Hij verkocht allerlei benodigdheden voor in en om het huis, zoals bezems, boenders, dweilen, koperpoets enz. Net als kruidenier Kluin die vanuit zijn winkel in Westenholte zijn waren de polder in bracht. Van kruidenierswaren tot spullen die de boeren nodig hadden voor het vee.
Eerst kwam hij met paard en wagen, later met de bestelauto om de bestelde spullen af te leveren. In de jaren ’40 en 50’ had hij een wagen met zeildoek, waarvan de zijkanten omhoog konden. Zo kon je zien wat hij allemaal op de wagen had en verkocht.

Grap
Bernard Reuvekamp vertelt: “Kluin was al wat op leeftijd en autorijden was niet de favoriete bezigheid van mijnheer Kluin. Achteruit rijden al helemaal niet. Bij ons op het erf moest hij óf achteruit rijden óf om de hooiberg heen rijden waar heel weinig zicht was.
Wij als kwajongens wilden weleens zien of hij snel kon stoppen als er iets onverwachts gebeurde.
Daarom hadden we bedacht om net met de kruiwagen vol mest de staldeur uit te komen als kruidenier Kluin met zijn wagen om de hooiberg kwam. Dat lukte, maar Kluin schrok zo vreselijk dat hij gas gaf in plaats van te remmen. Hij kon de bocht om de schuur niet meer nemen en belandde in de struiken.
Nadat we hem hadden geholpen de auto weer op de weg te krijgen, bedankte hij ons voor de hulp en kregen we snoep van hem. We hadden niet meer de moed om te zeggen dat het onze schuld was… Gelukkig had hij geen schade!“

Kruidenier Sterken kwam vanaf Hasselt de polder in. Hijzelf of de heer Naberman bezorgden de spullen van de Centra in de polder. Hannie Knol bewaarde ooit een lepeltje van de Centra. Naberman was een joviale man en kon mooi en snel tekenen, wat de kinderen erg leuk vonden. Op een keer kwam hij bij een tante van Hannie Knol binnen, gooide de bestelde boodschappen op tafel maar deed dit van iets te grote afstand. Het gevolg: een kilo pak suiker kwam niet op tafel terecht maar in een emmer met water die daar stond. Verder was er nog een Vivo in Hasselt die gerund werd door Galenkamp.

Bron(nen): 
Bronnen: Ab en Roelie Kok, Hannie Knol, Bernard Reuvekamp, Jan van Ittersum
Auteur: Annet Jonker
Foto's: Internet en Annet Jonker
sluiten

Verhaal: Voorzieningen, kolen en olie

Voordat er gas en elektra was in de polder werd er op hout of turf gekookt. De turf voor de bewoners van de polder werd aangevoerd via het Zwarte Water. De mensen gingen dan met paard en wagen richting Keur aan de Hasselterdijk om turf op te halen. De wagen werd volgeladen en thuis gelost: er kon weer gekookt worden.

In de kamer werd de kachel gestookt op kolen. In de herfst kwam de kolenboer langs de huizen om het kolenhok weer te vullen. De kolen werden in een kolenkit gedaan, die bij de haard stond. Daar kon je zo wat kolen uitschudden in de kachel.

Op vrijdag of zaterdag kwam Gait Jan Visscher van de Bisschopswetering langs de huizen om petroleum te brengen. Alle lampen werden dan weer gevuld.
In de jaren ’70 kwamen er oliekachels, zodat de bewoners meer petroleum nodig hadden.

Bron(nen): 
Bron: fam. Kok
Auteur: Annet Jonker
Foto's:van internet
sluiten

Verhaal: Voorzieningen, de huisartsen

In de polder werden de bewoners geholpen door de huisartsen in de plaats die het dichtstbij gelegen was. Vanuit de Koestraat in Zwolle kwam dokter Klinkert de polder in, zijn collega van de Hoofdstraat uit Hasselt was dokter Nienhuis, en vanuit Genemuiden kwam dokter Provó Kluit.
Als er iemand ziek was ging men in de jaren ’20 op het paard de dokter halen. Er was immers nog geen telefoon. Het paard werd in de jaren ’40 ingeruild voor de fiets, die in de jaren ’50 vervangen werd voor een bezoekje aan de dokter met de auto.

Bevallingen
Bevallingen werden door de huisarts gedaan. Moeder en kind werden door de buurvrouw verzorgd, het was gewoon burenplicht. In latere jaren kwam de Wijkverpleging moeder en kind wassen en verzorgen. De kraamvrouw lag tien dagen op bed, vaak de eerste dagen met een sluitlaken om.

Nachtelijke tocht
In Genemuiden had Piet Provó Kluit (geboren in 1903 in Samarinda, Borneo) van 1932 tot 1959 zijn huisartsenpraktijk aan de Langestraat 66. Zijn vrouw, Maria Hendrika Houbolt werd zijn rechterhand, want de bij de praktijk behorende apotheek werd door haar beheerd. Dokter Provó Kluit was heel begaan met de bevolking, die het tijdens de crisis en in de oorlogsjaren niet breed had. Er heerste nogal eens tyfus en dat kwam o.a. doordat Mastenbroek in 1944 onder water stond en uit de waterputten besmet water dronk. Zodoende fietste deze dokter vaak de ondergelopen polder in, soms ook op weg naar ’s-Heerenbroek of Wilsum.
Tijdens de periode van de inundatie in 1944/1945 was er bij één van de veehouders aan de Nieuwe Wetering iemand ziek. ’s Avonds om tien uur vertrok men met een roeibootje richting Genemuiden. Daar moest de huisarts, dokter Provó Kluit vandaan komen.
Het was uitkijken geblazen, want net onder het wateroppervlak lagen diverse obstakels. Er was geen licht en men moest een aanvaring voorkomen.
De reis ging voorspoedig, maar kostte wel veel tijd. De dokter werd gehaald en naar zijn patiënt gebracht. Na het doktersbezoek werd hij weer naar huis, in Genemuiden geroeid, waar hij rond vijf uur ’s morgens weer werd afgezet. Dokter Provó Kluit heeft van die tocht veel schik gehad!

Vergissing
Waar de polderbewoners weer schik om hadden was het verhaal dat dokter Provó Kluit ’s winters de weg kwijtraakte. Er lag zoveel sneeuw en ’s nachts onderweg naar een bevalling aan de Oude Wetering nabij ’t Hanerik wist hij op de Schaapsteeg niet meer hoe hij verder moest. Hij vroeg de weg aan wat hij dacht dat het een bewoner van de polder was, maar wat een ondergesneeuwde forse paal bleek te zijn.

‘de Doktersbus’
In de oorlogsjaren richtte deze dokter een soort ziekenfonds op, dat bestond uit de Doktersbus. Hier kon men geld in stoppen ten behoeve van de mensen die het ongelofelijk slecht hadden. Veel mensen aten in die tijd niets anders dan roggebrood met spek. Geen wonder dat er veel mensen ziek werden. Aan de Oosterkade waren ‘lighallen’ ingericht om de lichamelijk verzwakte mensen weer op verhaal te laten komen onder de nooit aflatende medische zorg van dokter Provó Kluit. De dokter ‘verzuimde’ ook weleens een nota te sturen.
Op de derde dinsdag van oktober 1959 overleed dokter Provó Kluit, die geen vakantie kende en altijd klaarstond voor zijn patiënten, plotseling. ’s Morgens was hij nog naar de Beestenmarkt geweest en kort daarna was hij niet meer. Hij werd opgevolgd door zijn schoonzoon.

Bron(nen): 
Bron: fam. Knol, fam. Kok, krantenknipsel Deltapost uit archief fam. Knol
Auteur: Annet Jonker
Foto's: gemaakt vanaf krantenknipsel, Annet Jonker
sluiten

Verhaal: De school, voortbestaan

Was er in 1923 een leerlingenaantal van 40 nodig om de school te mogen starten, het voortbestaan van de school heeft vaker aan een zijden draadje gehangen. Het leerlingenaantal was soms laag, soms hoog. In 1985 wordt de lagere school, net als alle andere scholen, basisschool.

Samenwerking
Midden jaren negentig telt de school 48 leerlingen, en dat is te weinig om als school zelfstandig te blijven functioneren. Als gevolg van de schaalvergrotingsoperatie in het onderwijsbestel ligt dit aantal ver onder de opheffingsnorm van 69 leerlingen. Vandaar dat het bestuur zoekt naar samenwerking met andere scholen in de omgeving. Al enkele jaren is er overleg met de school in Hasselt en al spoedig is er een intentieverklaring waarin wordt uitgesproken dat men samen wil werken. Een stuurgroep wordt in het leven geroepen die de samenwerking verder gaat voorbereiden en uitwerken, met advies van het administratiekantoor DCO in Zwolle.
Na enkele andere bijeenkomsten is wordt de handtekening gezet door vier voorzitters van evenzoveel scholen om samen te gaan werken. De Prins Willem Alexanderschool, De Driemaster, Het Anker en Mastenbroek gaan per 1 oktober 1997 samenwerken. In het jubileumboekje, uitgegeven in 1998, schrijft de heer J. Pas, Directeur, dat het leerlingenaantal weer gegroeid is naar ‘momenteel 64 leerlingen. Dat geeft vertrouwen voor de toekomst”. Hij verwacht dat er over een jaar of twee ongeveer 75 kinderen op de school zullen zitten.

Anno 2013 heeft CBS ‘de Driemaster’ in Mastenbroek 33 leerlingen.

Bron(nen): 
Bron: krantenartikel uit Jubileumkrant 75 jaar school in Mastenbroek, website de Driemaster
Auteur: Annet Jonker
Foto: van internet
sluiten

Verhaal: De school, jubilea

60-jarig bestaan
Op dinsdag 18 januari 1983 werd aandacht besteed aan het 60 jarig bestaan van deze Christelijke lagere school, er werd een herdenkingsdienst gehouden in de Hervormde kerk en na afloop was er in het ontmoetingscentrum ‘Het Trefpunt’ een feestelijke receptie met gelegenheid om toespraken te houden.

Feestavond
Naast deze herdenkingsdienst werd op 18 februari een grote feestavond gehouden in de sporthal te Hasselt. Voor deze feestavond werden alle 637 nog in leven zijnde oud-leerlingen en hun echtgenoten uitgenodigd. Deze feestavond werd helemaal door de oud-leerlingen zelf verzorgd, ze voerden onder meer toneelstukjes op uit de afgelopen 60 jaar waarbij telkens een periode van 10 jaar op de planken werd uitgebeeld. Zelfs de groep die in 1923 voor het eerst naar de Christelijke school ging was nog in leven en ook zij hebben deze avond hun steentje bijgedragen.

75-jarig bestaan
In april 1998 bestaat de school 75 jaar, en dit wordt gevierd. Op 22 april wordt er een herdenkingsdienst gehouden. Voor de kinderen is er op 24 april feest en een reünie wordt op zaterdag 25 april georganiseerd. Ruim 500 oud-leerlingen en - leerkrachten geven gehoor aan de uitnodiging de reünie bij te wonen. Omdat de respons veel groter was dan verwacht, werd er op het schoolplein een tent geplaatst, waar men de bezoekers kon ontvangen. De leeftijd van de reünisten varieerde van 16 tot 83 jaar.
In het schoolgebouw was één van de lokalen voor zover mogelijk nostalgisch ingericht met een echte meesters-lessenaar en een authentieke schoolbank. En er hingen maar liefst 25 authentieke wandkaarten, deels uit het archief van de school, deels in bruikleen van de oudheidkamer van Genemuiden.

Er werd een jubileumkrant uitgegeven ter eer van het 75-jarig bestaan en voor de kinderen was er een feest met een goochelaar en werden er allerlei spelletjes gedaan. Ze werden die dag met een versierde wagen van huis gehaald en naar school gebracht.
De feestelijkheden werden een dag lager afgerond met een reünie van alle oud-leerlingen van de school in Mastenbroek

Jubileum Juf van Assen
Toen juf Wil van Assen 25 jaar lesgaf op de school in Mastenbroek, was het groot feest. Op de bewuste dag werd ze vanuit Emmeloord, waar ze woonde, opgehaald door Gerrit Pelleboer in zijn Amerikaanse oldtimer. Toen ze bijna bij de Oude Wetering aangekomen waren, werd de mooie witte auto begeleid door twee versierde boerenwagens, waar de kinderen van de basisschool op zaten. Het werd een echte optocht!
Toen juf van Assen bij school aankwam, werd ze verwelkomd door de kinderen, die voor haar zongen. In het feestprogramma was ook een plaatsje ingeruimd voor goochelaar Duitman. Juf van Assen werd deze dag begeleid door twee leerlingen, Evelien v.d. Brink en Hennie Meuleman.

Bron(nen): 
Bron: krantenknipsel Deltapost uit archief fam. Knol
Auteur: Annet Jonker
Foto's: uit krantenknipsel, uit archief fam. v.d. Kolk
sluiten

Verhaal: De school, de gang van zaken jaren '50 t.m. '90

Jaren ‘50
Meester Abbring, die in deze jaren lesgaf aan de kleine school, kwam op de fiets of op de brommer vanuit IJsselmuiden. Hij liet de kinderen nogal eens voor de klas staan met een meetlat achter de rug, voor de juiste houding.
Als je op de grote school zat, kwam je in deze jaren bij meester Kraan in de klas, die behoorlijk streng was. Voor straf moest je op de gang, maar maakte je het heel erg bont dan moest je naar het kolenhok.
Nadat meester Kraan vertrokken was en meester v.d. Meulen gekomen en gegaan was, kwam meester van Elburg. Zijn grote passie was muziek. Zijn stereo-installatie werd regelmatig binnen of buiten opgesteld, met twee gigantische geluidsboxen. Ook de diaprojector werd regelmatig gebruikt, de ramen verduistert met zwart landbouwplastic.
Omdat de pomp kapot was, bracht de melkrijder elke morgen een grote melkbus met aftapkraan vol schoon drinkwater van de melkfabriek.

Jaren ‘70
Spanning was er altijd als de schooltandarts op school kwam. Als je aan kwam fietsen, zag je de grote bus al staan. Klas voor klas werd afgewerkt, per klas een namenlijst op alfabetische volgorde. Als je was geweest, was het meestal meegevallen. Ook de Cito-toets moest elk jaar door één klas worden gemaakt. Dat gebeurde in de lerarenkamer. Erg gewichtig! In deze jaren gingen de kinderen uit Mastenbroek ook schoolzwemmen, in het Stilobad in Zwolle.
Het verkeersexamen werd om het jaar gehouden. De leerlingen hoefde niet te fietsen, ze moesten heel veel vragen beantwoorden. De uitslag werd door een politieagent bekend gemaakt. Was je geslaagd, dan kreeg je een diploma.

Dierendag op school
Op dierendag, 4 oktober, mogen de kinderen meestal een dier meenemen naar school. Op een keer was de dierenarts, J. R. Eekhof uit Hasselt, ’s morgens uitgenodigd om de meegebrachte dieren te keuren. Hij keurde de pony, het schaap, de poes, de hond, de cavia, de kip, de kanarie en het parkietje op verschillende onderdelen, bijvoorbeeld het gebit, de vacht, veren of het haar, de conditie en de verzorging. De kinderen kregen een echt keuringsbewijs mee.

Jaren ’80 en ‘90
De kinderen van groep acht organiseerden altijd iets voor de andere kinderen als ze afscheid namen. Soms was het een spelletjes dag, soms een speurtocht. Dan hadden ze nog een gezellige avond met de meesters en juffen, waarbij ze een afscheidslied zongen, de meesters en juffen een cadeautje gaven en zelf een plaat en een bijbeltje kregen.
Elk jaar kwam Sinterklaas op school, die in groep 1 t/m 5 de cadeautjes uitdeelde. Groep 6,7 en 8 maakten surprises met een gedicht.
Voor het Kerstfeest waren de kinderen altijd al weken van tevoren in de weer om teksten en liederen in te studeren. Van alles moest er op de dag zelf worden klaargezet en na afloop kregen ze altijd een zak met fruit en een boek.
Op Koninginnedag mochten de kinderen altijd verkleed op school komen. Er werden dan altijd spelletjes gedaan, die door de meesters en juffen werden bedacht. Aan het eind kregen de leerlingen altijd een cadeautje.
Elk jaar was er een sportdag, waarbij er bijvoorbeeld balgooien gedaan werd en hardlopen en een soort hindernisbaan. Aan het eind van de dag kregen de kinderen een diploma mee.
De spelletjes die op school gespeeld werden: tikkertje, slingertikkertje, verstoppertje (het liefst op plaatsen waar het niet mocht), knikkeren (zowel buiten als – met slecht weer – binnen) en eitje wip.
Groep 7 en 8 gingen elk jaar op kamp in Ommen, waar ze van alles beleefden. Natuurlijk was er ook elk jaar een schoolreisje, naar het Verkeerspark in Assen of naar het Dolfinarium.

Bron(nen): 
Bron: Plakboek D. Meuleman-v.d. Weerd, J. Kroes, H. van der Vegte- van Ittersum, Gerrit Korenberg en Hermien Koers, jubileumuitgave 75 jaar school in Mastenbroek
Auteur: Annet Jonker
Foto: uit krantenknipsel plakboek D. Meuleman - v.d. Weerd
sluiten

Verhaal: De school, de gang van zaken in de jaren '20, '30 en '40

In de middagpauze aten de kinderen het brood op dat ze meegebracht hadden. Ze konden voor 1 cent een kopje koffie kopen dat de vrouw van de koster klaarmaakte. Een paar leerlingen uit de hogere klassen, elke week weer anderen, gingen als het middag was naar vrouw Hollander en haalden daar de mand met een paar koffieketels en de kopjes op. De meester inde één keer per week het koffiegeld, op vrijdag, en hij hield dit heel nauwkeurig bij.

Zendingsgeld en kerkgang
’s Maandagsmorgens hield de meester een lijst bij van het Zendingsgeld dat de leerlingen meebrachten. Je moest twee cent per leerling betalen. Was er meer geld, omdat iemand weleens iets meer meebracht, dan ging de meester voorlezen uit een mooi boek, wat de kinderen heerlijk vonden.
Op vrijdag mochten de kinderen boeken lenen uit de schoolbibliotheek, voor één cent per boek per week om thuis te kunnen lezen.
De kerkgang werd ook gestimuleerd door de meester. Iedere leerling kreeg van de meester een Bijbels plaatjesalbum. ’s Maandagsmorgens moest iedereen vertellen of hij wel of niet naar de kerk was geweest. De meester hield het zelf in de kerk van Mastenbroek goed in de gaten. Was je naar de kerk geweest, dan kreeg je een Bijbels plaatje dat je in het album kon plakken.

Fietsen
Rond 1930 kwamen er steeds meer kinderen op de fiets naar school, want sommigen moesten wel vijf kilometer lopen. De fietsen werden gestald in de paardenschuur, waar zondags tijdens de kerkdiensten de paarden gestald werden van de boeren die met de brik of tentwagen naar de kerk kwamen.

Tuinieren
Naast de oude school was vroeger een stukje bouwland dat van de meester was. Hier verbouwde hij zijn eigen groente en fruit, zoals iedereen in de polder deed. Natuurlijk kostte en grote tuin veel tijd en onderhoud. De meester zette dan ook nogal eens een stel jongens in de middagpauze in zijn tuin aan het werk. En dat deden ze wel graag, want zo kregen ze van de meester nog wel eens een boekje of iets anders als beloning.
Op dit stuk grond staat nu verenigingsgebouw ‘het Trefpunt’. Dit bouwland werd begrensd door een smalle sloot, waar ook de wc van de school stond. Pas later werden er wc’s in de school gebouwd. Op het schoolplein stond een waterpomp, waar de kinderen hun handen konden wassen en hun dorst konden lessen.

In de laatste oorlogsmaanden stond de polder onder water en konden de kinderen niet meer naar school. Daarom kwam de meester bij hen thuis om les te geven.
Mevrouw v. Spijker hield vroeger de school met al zijn kieren en naden schoon en zorgde ’s winters ook voor de verwarming. Hiervoor stond in elk lokaal een grote houtkachel.

Bron(nen): 
Bron: uit Jubileumkrant 75 jaar school in Mastenbroek, krantenknipsel Deltapost uit archief fam. Knol
Auteur: Annet Jonker
Foto's: uit archief fam. v.d. Kolk - Hollander
sluiten

Verhaal: De school, gebruiken en gebeurtenissen jaren '20 en '30

Als je buiten was en de dominee, die ook voorzitter van het schoolbestuur was, kwam eens lopend of op de fiets voorbij, dan moesten de jongens de pet afdoen uit eerbied voor de dominee. Deed je het niet, dan moest je strafregels schrijven.

Verkeer verder helpen
Soms moesten de kinderen van de lagere school het weinige verkeer in de kern van Mastenbroek verder helpen. Heel soms kwam er een woonwagen voorbij, die niet tegen de helling opkwam om de brug over te gaan. Dan moesten de kinderen duwen. Of als Gerrit Jan Visscher langskwam en de bok was ongeladen, dan kon hij niet onder de brug door. Dan werden de schoolkinderen gevraagd even op de boot te komen staan, zodat die naar beneden zakte en zo wel onder de brug door kon.

Schoolspullen
In de eerste klas hadden de kinderen een lei en met de meegebrachte griffels, in een griffeldoos, moesten ze op de lei schrijven en rekenen. Daar hoorden ook sponzen bij om de lei weer schoon te kunnen vegen. Wat later mochten ze met potlood op papier schrijven. Eerst in halve schriftjes en later in gewone schriftjes. Als het potlood te kort werd om er nog mee te kunnen schrijven, kregen de kinderen een houdertje met een busje erom waarin het laatste stukje potlood geschoven werd, zodat het potlood volledig opgebruikt kon worden.
Weer later mochten de kinderen met een kroontjespen schrijven. Daarvoor had je inkt nodig, en in elke bank zat in het midden een inktpot, met een rond draaideksel om hem af te sluiten. Voor het schrijven met de kroontjespen had je ook een inktlap nodig: een aantal op elkaar genaaide ronde lapjes van zo’n acht centimeter doorsnee. Eén van de bestuursleden, Dirk Wup, ging elke vrijdag met zijn tentwagen naar de markt in Zwolle. Hij nam dan de nodige schoolspullen mee uit Zwolle.

Kleding
Op één april van het jaar begon het nieuwe schooljaar. Als je zes was, was één april je eerste dag in de eerste klas van de lagere school. De kinderen kwamen in groepjes lopend aan bij school, fietsen waren er voor 1930 nog weinig. De jongens met keurig wit geschuurde klompen aan, in korte broek (tot op de knieën) en lange zwarte kousen en met de broodtas om de nek en een pet op. De meisjes kwamen met een schortje over de jurk.

Bron(nen): 
Bron: J. Kroes, G. Pelleboer uit Jubileumboek 75 jaar school in Mastenbroek
Auteur: Annet Jonker
Foto's: uit archief fam. v.d. Kolk en uit het Jubileumboek 75 jaar school in Mastenbroek
sluiten

Verhaal: De school, het gebouw

Als je op zesjarige leeftijd op school kwam, kwam je op de ‘kleine’ school terecht: het gedeelte van de school aan de linkerkant. Aan de rechterkant zat de ‘grote’ school, met de klassen vier, vijf en zes. De kleine en de grote school hadden ieder hun eigen ingang. Voor de ingang was er over de hele breedte van het pad een put met een rooster, daar kon je je klompen een beetje aan afschrapen. Onder de kapstokken stond een houten klompenbak, waar je je klompen inzette. Dan trok je je klompschoenen aan, een soort instapmuiltjes, en ging je in de klas zitten.

Verbouwing
Later is de school verbouwd. De lokalen kwamen naast elkaar te liggen, de gang verdween uit het midden naar de buitenkant van de lokalen. Er waren toen twee gangen die ieder een eigen ingang naar een lokaal hadden. Op de plaats van de kolenhokken, die hier stonden, kwamen nieuwe wc’s. Er werd een apart kolenhok gebouwd in de tuin van de meester, bij de ingang. Hier kwam ook de waterpomp, in een open ruimte te staan.
Er stond in het midden van het gebouw een schoorsteen, waarop twee grote ronde kolenkachels waren aangesloten. Degene die dicht bij de kachel zat werd zo ongeveer geroosterd, wie bij het raam zat, achter in de klas, zat te bibberen van de kou.
Op het plein stond voor elk lokaal een houten zitbank, waar je op kon zitten. De grote notenbomen zorgden ’s zomers niet alleen voor schaduw, ’s winters werden de noten onder de kinderen verdeeld als ze gedroogd waren.

Oude erfenis
In 1923 nam de Christelijke school een oude erfenis over. Het schoolgebouw had alle kenmerken van een armoedige bouw zoals die van 1850 tot 1900 werd uitgevoerd. Men stelde in die tijd geen hoge eisen en het duurde tot na de 2e wereldoorlog voordat men tot de ontdekking kwam dat het oude schoolgebouw de beste tijd wel had gehad. Rond 1950 was de vloer aanvegen heel gemakkelijk; het stof verdween onder de planken vloer door de gaten die de muizen hadden gemaakt!
Toch duurde het nog tot 1963 voordat het gebouw werd afgebroken en er een nieuw schoolgebouw verrees.

Nieuw gebouw
Op 29 augustus 1963 werd het nieuwe schoolgebouw officieel geopend. Het was hoog tijd voor een nieuw gebouw, getuige het krantenartikel dat in het jubileumboek voor het 75-jarig bestaan is uitgegeven. Wanneer het regende, moesten de meester en juffen emmers neerzetten, men moest oppassen niet door de vloer te zakken. Bij de nieuwe school kwam een ruime speelplaats, een fietsenstalling en nieuw meubilair.
De meesterskamer was op zich niets bijzonders: hier zaten de meester en juffen koffie te drinken en brood te eten. Het was echter streng verboden terrein, waar je maar af en toe naar binnen mocht. In ieder geval één keer per jaar, als je jarig was en trakteerde.

Het was een grote eer voor de kinderen van de zesde klas om om kwart over twaalf op de gong te slaan, ten teken dat de middagpauze begonnen was. Als de zomervakantie begon, namen de leerlingen een plant uit de vensterbank mee naar huis om die goed te verzorgen!

Kleuters in ‘Het Trefpunt’
Aan een kleuterschool werd in 1963 nog niet gedacht maar wat later kwam die er ook.
Het bestaande schoolgebouw was echter te klein en daarom werden de allerkleinsten ondergebracht in ‘Het Trefpunt’. Na enkele jaren volgde al snel een uitbreiding van de bestaande lagere school, deze hoefde niet heel ingrijpend te zijn omdat het aantal leerlingen in Mastenbroek toen een dalende lijn te zien gaf. De in 1963 gebouwde school voldoet nog steeds als basisschool. Het aantal leerlingen was een tijd lang zo hoog dat er nog een noodgebouw heeft bijgestaan dat later weer is afgebroken.

Het speelveld
Achter de school ligt een mooi speelveld en een bos. Dit geeft mogelijkheden om o.a. diertjes, eikels, eieren en kastanjes te zoeken. Ook een molshoop kan overhoop gehaald worden om te onderzoeken waar de gang zit. Met lessen de natuur in school halen om met een vergrootglas alles te bekijken. Mede hierdoor heeft de school aantrekkingskracht en hebben kinderen uit de Zwolse wijk Stadshagen en uit Genemuiden de weg naar de school in Mastenbroek weten te vinden.

Bron(nen): 
Bron: J. Kroes, Arie Snel, Gerrit Korenberg, Henk Riezebosch uit de jubileumuitgave 75 jaar school Mastenbroek
Auteur: Annet Jonker
sluiten

Verhaal: De school, de oprichting in 1923

Ook voor 1923 was er een school in Mastenbroek. De school telde rond 1850 veertig leerlingen, die les kregen in een lokaal van 6,8m bij 5,2m en dat 2,8 meter hoog was. De beide meesters die in de 19e eeuw in Mastenbroek stonden waren koster, voorlezer en voorzanger en hielden de administratie bij van bijvoorbeeld de begraafplaats. De meester werd dan ook benoemd door de kerkenraad, al was de school niet specifiek christelijk.

Christelijke school
In 1910 probeert de kerkenraad voor het eerst om de school christelijk te maken, maar dit lukt niet omdat niet alle ouders voor de omzetting van openbaar naar christelijk zijn. In 1922 wordt een nieuwe poging gedaan en er wordt een schoolvereniging opgericht in de consistorie. De statuten moeten eerst Koninklijke goedkeuring hebben en daarom zal de kerkenraad met het gemeentebestuur onderhandelen en de school daarna aan de schoolvereniging over dragen. Er wordt een bestuur gekozen: de predikant wordt voorzitter en de helft van het bestuur moet bestaan uit leden van de kerkenraad. Alle twintig aanwezigen worden die avond lid van de vereniging.

Leerlingenaantal
Op dat moment zitten er op de Openbare school maar twintig leerlingen, en dat is een probleem. De wet eist minimaal 40 leerlingen om zonder bijzondere Koninklijke goedkeuring een christelijke school op te kunnen richten. De leden van het schoolbestuur bezoeken ouders aan de Nieuwe Wetering en de Bisschopswetering om te onderzoeken wie bereid is de kinderen in Mastenbroek naar school te doen. Men komt uit op 41 leerlingen. Er komt nog even een kink in de kabel als een gezin met vier kinderen zich terugtrekt, maar gelukkig is er een ander gezin dat ter wille van de goede zaak bereid is de kinderen in Mastenbroek naar school te laten gaan. Het leerlingental komt uit op 40 leerlingen. Op de vergadering van 28 augustus 1922 worden de stukken in orde gemaakt en ondertekend. Ze worden ter inzage gestuurd aan de inspecteur en de gemeente Zwollekerspel.

leerkrachten werven
Om leerkrachten te werven wordt er een advertentie gezet voor een hoofdonderwijzer en een onderwijzeres. Drie mensen solliciteren, waarop de heer C. Ravenhorst als hoofdonderwijzer en mejuffrouw M. J. Langman als onderwijzeres worden aangenomen. Hij trouw met M.J. Langman en betrekt in december 1922 de meesterwoning bij de school.
De onderwijzerswoning en de school moesten van de gemeente worden gekocht. Voor de woning betaalt de diaconie 6600 gulden en voor de school 6500 gulden plus 500 gulden voor de meubelen.

Officiële opening
Op 2 januari 1923 wordt de school officieel geopend met een kerkdienst in Nederlands Hervormde kerk in Mastenbroek door ds. van Wijngaarden, tevens voorzitter van het schoolbestuur. De tekst voor opening is Psalm 111. ‘De vreze des Heeren is het beginsel der wijsheid.’
Om twee uur ’s middags nam meester Ravenhorst plaats voor de klas om kennis te maken met de leerlingen. De leerlingen worden getrakteerd op chocolademelk en ze krijgen een herinneringsplaat mee naar huis.
Als op 1 april 1923 het nieuwe schooljaar begint wordt de omzetting naar Christelijke lagere school geëffectueerd. De gewijzigde statuten en reglementen gaan dan officieel in.

Bron(nen): 
Bron: jubileumkrant 75 jarig bestaan school,
Auteur: Annet Jonker
Foto's: uit jubileumkrant, krantenknipsel Deltapost, uit archief fam. Knol
Hoort bij locatie: 

Pagina's

Subscribe to RSS - Het leven, wonen en werken