sluiten

Verhaal: Fontein vanaf de maaiboot

Als Willem Sleurink, één van de wegwerkers in de polder Mastenbroek, op een ochtend in zijn maaiboot stapt om weer aan het werk te gaan, schrikt hij vreselijk. Als hij de boot aan heeft geslingerd, spuit er een fikse straal water uit de pijp. Gelukkig doet de motor het nog wel. Hij besluit om vanmiddag, na het maaien van de bodem en de oevers van de Weteringen, in de buurt maar eens rond te vragen. Kwajongens!

Een eind verderop ziet hij een nest van een waterhoentje. Even kijken of er ook eieren in liggen, dan heeft hij zo meteen een lekker gekookt eitje tussen de middag. Ja hoor, er liggen nog eieren in. Willem neemt er één uit, die hij in de bak legt die boven op de motor staat en waar het hete water in komt dat de motor gekoeld heeft. Dat zal straks wel smaken.

Als hij ’s middags weer bij de plek komt waar de boot ’s nachts altijd ligt, loopt hij even naar de boerderijen die in de buurt staan. Maar de boeren daar weten van niets en hun kinderen zijn niet thuis…

Sleurink zat ook wel eens op de wals. Eind jaren '50 werd er aan de Milligersteeg grind gestort en dat werd aangereden met een wals.

Bron(nen): 
Hannie Knol, Siem van Dijk
sluiten

Verhaal: De meisjesvereniging in Mastenbroek

Op 7 januari 1925 werd de meisjesvereniging Maria Martha opgericht, wat enige deining veroorzaakte. Meisjes moesten thuis blijven, vonden enkele ouders. Toch kwamen er tien meisjes naar de eerste bijeenkomst, waarna er nog vijf volgden. 25 jaar later was het ledental gegroeid naar 50!
Je was vanaf je 16e welkom en als je trouwde ging je van de meisjesvereniging af. Je kreeg dan van de meisjesvereniging een schilderij aangeboden met daarop de trouwtekst en de kerk van Mastenbroek in aquarel geschilderd door de heer van Milligen.

De vergadering werd ’s middags gehouden en verliep meestal volgens hetzelfde stramien: Gebed, notulen, mededelingen, Bijbellezen, inleiding, Bijbelstudie. Er was een vragenbus, waar je je vragen in kon doen als je die niet tijdens de vergadering durfde stellen. Dan was er nog de vrije bijdrage, een grappig of juist stichtelijk gedicht of iets dergelijks. Na de pauze las mevrouw van de dominee, die presidente was, voor uit een goed christelijk boek. De meisjes breiden dan sokjes en mutsjes en dergelijke voor een bazaar voor een goed doel.
Elk jaar was er een reisje. Hannie Knol herinnert zich dat ze bijvoorbeeld naar Limburg geweest is, in de kabelbaan. Na een bezoek aan de Keukenhof gingen ze heerlijk pootjebaden in zee, zwemmen was er niet bij. Ook naar Volendam en Madurodam zijn ze geweest.

De catechisaties en de bijeenkomsten van de jongens- en meisjesvereniging werden allemaal in de consistorie gehouden totdat rond 1967 ‘Het Trefpunt’ werd gebouwd waar alle activiteiten nu plaatsvinden. Naast de catechisaties zijn er in 2013 twaalf verenigingen, kringen e.d. verbonden aan de kerkelijke gemeente van Mastenbroek/’s Heerenbroek.
In 1963 gingen de jongens- en meisjesclub samen verder onder de naam Vita Nova.

Bron(nen): 
Bron: krantenknipsel uit 1950 en uit 1989 uit archief Hannie Knol
Auteur: Annet Jonker
Foto’s: privé archief Hannie Knol, A. Kroes
sluiten

Verhaal: Oprichting 'jongelingsvereniging'

In de barre winter van 1890 kwam Mastenbroek achter de potkachel vandaan om de oprichting van de eerste ‘jongelingsvereniging’ van het dorp mee te maken. Aanleiding was de vraag van twee ‘jongelingen’ aan ds. Van der Werfhorst de zomer ervoor, om te preken over Prediker 12. ‘Maar wel graag in de nazomer, want anders zijn er te weinig mensen in de kerk,’ zeiden ze erbij. Ds. Van der Werfhorst preekte dat nazomer inderdaad over Prediker 12: ‘Gedenk aan uw Schepper in Uw ‘jongelingsjaren’, waarin hij tevens een warm pleidooi hield voor de oprichting van een jongelingsvereniging.
Zo werd op 7 januari 1890 in de consistoriekamer de jongelingsvereniging opgericht met als naam bovenstaand bijbelvers uit Prediker. Ds. Van de Werfhorst was voorzitter, de andere bestuursleden waren Henk Pelleboer, Henk de Groot, Jan Knol en Egbert Kok.
De negentien leden kwamen in het begin eens in de veertien dagen bij elkaar voor bijbelbespreking. Later werd dit één keer per week. Na de bijbelbespreking vermaakten ze zich met voordrachten of improvisaties. Wie de improvisaties niet aandurfde, moest tien cent in de verenigingskas storten. Naast Bijbelstudie leerden de leden ook de buitenwereld kennen via reisjes en contacten met andere jeugdverenigingen. Verder werden er acties gehouden, zodat er in 1898 bijvoorbeeld een orgel gekocht kon worden.
Eén keer in de twee jaar was er een gezamenlijk jaarfeest met de meisjesvereniging, die in 1925 opgericht werd, op een deel van een boerderij, waar toneelstukjes werden opgevoerd en voordrachten werden gehouden door de leden. Vaak was er een verloting om de kas te spekken en/of voor een goed doel.
In 1963 gingen de jongens- en meisjesvereniging van Mastenbroek samen verder onder de naam Vita Nova.

Bron(nen): 
Bron:krantenartikel Hannie Knol
Auteur: Annet Jonker
Foto’s: privé archieven Hannie Knol, A. Kroes, Willy Post
sluiten

Verhaal: Van arbeider naar middenstander

De vader van Warner van den Berg, Klaas, werkt als loonwerker veel voor het Waterschap. Dat houdt in dat hij bijvoorbeeld ’s winters zout strooit en de grindwegen aanvult en ’s zomers schouw maakt. Als Warner veertien jaar is neemt zijn vader een melkrit aan voor de Zuivelfabriek Juliana van Hasselt. Hij rijdt een stuk van de Oude Wetering en een gedeelte van de Nieuwe Wetering.

Zand en mest rijden
Als Warner van school komt, hij is dan zestien, gaat hij bij zijn vader aan het werk. Die koopt er een tractor bij, waarmee o.a. zand gehaald wordt bij Piet van Rechteren in Oosterholt. Dat zand werd eerst per trekschuit vervoerd door Gerrit Jan Visscher.
Ook wordt er mest gereden met de tractor en de mestwagen, een Fristein. Hier zit een rail boven met een zestandige grijper er aan. Als je aan het touw trok waarmee de grijper bewogen kon worden, kon je zo de vaste mest van de kar op het land brengen. Een hele voortuitgang, voor die tijd werd alles met de greep gedaan. Toch is het nog steeds zwaar werk. Als het land drassig is (20 à 30 cm klei op veengrond) worden de mestwagens op planken gezet.

Sneeuwruimen
’s Winters worden vader en zoon van den Berg vaak ingezet om sneeuwduinen weg te halen. Op bepaalde plekken in de polder, bijvoorbeeld bij Snel aan de Nieuwe Wetering, draaide de wind op een bepaalde manier waardoor er bij sneeuw steeds duinen ontstonden. Om de wegen begaanbaar te houden worden ze weggeschoven.

Repareren
Natuurlijk mankeert er weleens iets aan de tractoren of de wagens en dat repareren Warner en zijn vader zoveel mogelijk zelf, in de werkplaats die om de voormalige landbouwschuur gebouwd is. Ook de boeren uit de omgeving weten hen te vinden als er bij hen iets stuk is. Maar dan komt er ineens controle. Het blijkt dat zowel Warner als zijn vader de benodigde diploma’s niet hebben om dit soort werk te doen. Dus gaat Warner een spoedcursus volgen in Den Haag en dan kunnen ze hetzelfde werk blijven doen, maar dan legaal. Warner volgt later nog meer cursussen en heeft het bedrijf van zijn vader verder uitgebreid.

Bron(nen): 
Warner en Gerrie van den Berg
Auteur: Annet Jonker
Foto's: uit archief fam. van den Berg
sluiten

Verhaal: Standsverschil

Tussen boer en arbeider was vroeger in Mastenbroek een grote kloof. Warner van den Berg, inmiddels (in juni 2013) bijna 71 jaar herinnert zich niet dat hij ooit uitgescholden of gekleineerd is omdat hij uit een arbeidersgezin kwam, maar zijn ouders hadden daar zeker mee te maken.
Wel merkte hij verschil, bijvoorbeeld in de kerk. De mensen die het konden betalen, huurden zitplaatsen in de kerk. Bij de familie van den Berg was daar geen geld voor, zij zaten daarom altijd ‘op ’t orgel’. Voor en naast het orgel, geplaatst op een galerij achter in de kerk, waren nog banken. Voor het orgel twee á drie banken, links naast het orgel een rijtje, dat opliep naar achter toe, zodat je op de achterste bank ook nog iets kon zien.

Ingepakte cent
Mocht het gebeuren dat er toch nog wat geld was, dan moesten de mensen die op ’t orgel zaten voordat ze naar beneden gingen nog iets in de collectezak gooien. ‘Maar we hadden haast nooit iets. Af en toe een cent. Maar daar schaamde ik me een beetje voor. Dan plakte ik tijdens de kerkdienst het zilverpapier van de pepermunt om de cent, dan leek het net een kwartje”, lacht Warner als hij het vertelt.

Bron(nen): 
Warner en Gerrie van den Berg
Auteur: Annet Jonker
sluiten

Verhaal: Werk voor de kerk

Als men vroeger op zondag naar de kerk ging, ging men met de tentwagen of de brik. De tentwagen was overspannen met een soort dik tentdoek, de brik werd door wat vaster materiaal overkapt. Vanuit ’s Heerenbroek kwam tot ongeveer 1950 speciaal een kerkwagen rijden, een grote tentwagen waarmee de mensen van ’s Heerenbroek naar de kerk in Mastenbroek kwamen, met Jan Willem Siebrand als koetsier.
In ’s Heerenbroek woonden weinig boeren, de mensen werkten er bijvoorbeeld in de Zuivelfabriek en hadden zelf geen vervoer. Vandaar dat de kerk de tentwagen liet rijden toen de trekschuit verkocht was in 1921.

Paardenschuur
De paarden werden tijdens de kerkdienst gestald in de paardenschuur, die aan de Oude Wetering stond. De paarden van de kerkwagen van ’s Heerenbroek stonden altijd in het achterste stuk van het huis waar Warner van den Berg geboren is. Dat was namelijk een huis van de kerk. De koster, Hollander, woonde in de andere helft van het huis.

Huur in natura
De opa en oma van Warner, Warner en Marie van Spijker woonden daar voor 2,50 gulden per maand. Daarnaast moest Marie ervoor zorgen dat er ’s winters elke kerkdienst warme testen in de kerk waren. Deze schaaltjes vulde ze met hete kolen die dan in een stoof werden gezet. De vrouwen zetten hun voeten op de stoof en spreidden hun lange rokken er om heen.
Verder maakte Marie ook de school schoon, kookte ze één keer per jaar voor de kerkenraadsleden en moest daarvoor ook zelf de ingrediënten aanschaffen. De kerkenraadsleden aten dan alsof ze uitgehongerd waren, maar het waren bijna allemaal gegoede boeren. Wel werden de familie van den Berg, de koster, de meester en de dominee door de wijkouderling op huisbezoek bij de boeren onder de aandacht gebracht: “Lever daar bij de slacht ook een pakketje vlees af!”

'Orgel trappen'
Opa Warner moest tijden de kerkdiensten ‘orgel trappen’. Het orgel had een blaasbalg waar lucht in moest komen. Achter het orgel zaten twee pedalen waarop getrapt moest worden om de balg te vullen. Of er voldoende lucht in de balg zat was te zien aan de zijkant, waar twee ronde houten palen stonden met een pijltje eraan dat voor optimaal orgelspel tussen twee streepjes moest staan.
“Het lastigste was de tussenzang, tijdens de preek”, vertelt Warner van den Berg die als jongen ook weleens getrapt heeft. “Je wist namelijk nooit precies wanneer die kwam, dus dan zat mijn opa goed op te letten. En als hij dan dacht dat het er bijna zover was, begon hij vast te trappen, anders deed het orgel het niet”.

Bron(nen): 
Warner en Gerrie van den Berg
Auteur: Annet Jonker
sluiten

Verhaal: De school, kattenkwaad en spelletjes

De kinderen van de lagere school in Mastenbroek hadden vroeger bij school niet veel ruimte om te spelen. Maar dat was geen enkel probleem: ze mochten ook op de weg spelen, er kwam toch bijna geen verkeer langs en verder was het terrein in de kern van Mastenbroek ook hun speelterrein. Behalve bij de landbouwloods aan de Oude Wetering werd er ook om het terrein van de kerk gespeeld. Zelfs tot bij de pastorie, wat niet mocht van de meester.

Inbreken
Warner van den Berg en zijn vriendjes Jan en Gait Brommer, Henk Wielink en Warners broer Wim woonden allemaal vlakbij school en hun speelterrein onder schooltijd, in de pauze, en na schooltijd was ongeveer even groot. Ze speelden dus ook in en om de pastorie als deze leegstond.
Warner was het kleinst, hij moest door een raampje naar binnen. Hij opende dan de deur voor de anderen en zie daar: een geweldige speelhut! Er waren in de kern twee bosjes, het grote bos en het kleine bos. In het grote bos was een vijver, ‘de grote wilde zee’ waar de jongens geregeld natte voeten haalden.

Slingeren
Natuurlijk speelden ze ook weleens bij school. Slingeren bijvoorbeeld, hand in hand een lange slinger van kinderen maken. De voorste kinderen liepen en maakten een bocht, de achterste kinderen moesten nog veel harder lopen en een veel grotere bocht maken, om de telefoonpaal heen, soms zo de Kerkwetering in…

Oorlogsbuit
Na schooltijd gingen ze ook vaak naar de plek waar in de oorlog een Engels vliegtuig terecht was gekomen half in de Oude Wetering, richting Zwolle. (Hier staat nu de gedenksteen). Met haken en kettingen visten ze dan in de Oude Wetering en ze haalden geregeld spullen naar boven. Veel kogels voor de mitrailleurs. Die klemden ze in de bankschroef om het kruit er uit te halen. Als je dat dan op een houten plank legde en in brand stak, had je een mooi figuur in het hout.
In het weitje bij Wielink maakten ze ook weleens een vuurtje met de kogels er in. Die moesten dan wel de andere kant op wijzen dan waar de jongens – op afstand – stonden te kijken wat er gebeurde. Ook gooiden ze de zuurstofflessen soms in het vuur, die dan ontploften. Het waren net bommen.
In een bosje vlakbij het vliegtuig bewaarden ze hun gevonden schatten. Tot het bosje op een gegeven moment weggehaald werd en de jongens hun gevonden spullen kwijt waren.

Bron(nen): 
Warner en Gerrie van den Berg
Auteur: Annet Jonker
Foto: archief Hannie Knol
sluiten

Verhaal: De school, nuttige handwerken en poëziealbums

Op school werd de meisjes handwerken geleerd. Nuttige handwerken, getuige de stoplap met daarin het nette maaswerk van Hendrikje van Spijker, de moeder van Warner van den Berg. Een klein gebreid poppenjasje, een luierbroekje, een merklap en een oefenlapje met borduursteken zijn bewaard gebleven. Ze zijn gemaakt in de twintiger jaren van de 20e eeuw.

Verder waren ze ook druk met poëziealbums, getuige haar album met daarin o.a. dit versje:
Er bloeit soms aan de waterkant
In dicht verborgen riet
Een bloempje door elkeen bemind
Het heet ‘vergeet mij niet
En als Gij soms dat bloempje ziet
Aan d’ een of d’ andere vliet
Vergeet dan uw vriendinnetje niet
Die u dit versje biedt

Ter gedachtenis aan uw vriendin Harmina Maria Meuleman, 4 maart 1926

Bron(nen): 
Warner en Gerrie van den Berg
Auteur: Annet Jonker
Foto's: Annet Jonker
sluiten

Verhaal: De school, standsverschil

“Morgen mag jij mee, dan ga ik vissen!” Blij kijkt Warner van den Berg zijn vader aan. “Echt?? Maar vindt de meester dat dan wel goed?” “Vraag de meester maar, het zal wel goed zijn, je zit toch als enige in de klas op het moment, of niet?” Warner knikt. De andere kinderen moeten allemaal thuis meehelpen met het hooien, hij is de enige niet-boerenzoon in de klas.

Controle
Maar meester vindt het niet goed. ‘Je mag niet zomaar van school wegblijven, je hoort morgen gewoon te komen!’
Een beetje sip loopt Warner ’s middags naar huis. Nu gaat het niet door. Wat vreselijk jammer, hij had zo’n zin om te vissen! ’
“Jongen, jij gaat morgen gewoon mee vissen, of de meester het nou goed vindt of niet”, zegt zijn vader ’s avonds aan tafel als Warner vertelt dat meester geen toestemming geeft. Warner is blij, maar ook een beetje bang. Ze wonen immers naast school, meester ziet hem morgenvroeg vast weggaan. Hij besluit om dan maar heel hard te fietsen en net te doen of hij niets hoort.
En ja hoor, als Warner weg wil fietsen om te gaan vissen, ziet hij de meester al staan. De meester staat echt te kijken en zodra hij merkt dat Warner wegfietst, begint hij te fluiten. Dat is het teken dat hij bij meester moet komen, maar dat doet hij niet.

Aangifte ingetrokken
De volgende dag gaat Warner met angst en beven naar school. Wat zal de meester zeggen? “Je hebt onrechtmatig verzuimd van school, dit muisje krijgt nog wel een staartje!”
Niet veel later komt er bericht dat zijn vader voor het gerecht moet komen. Tijdens de hoorzitting geeft Warners’ vader uitleg en zegt: “als dit doorgezet wordt dan doe ik ook een boekje open over wat zich verder afspeelt op school!”
De aangifte wordt nietig verklaard.
Wat gebeurde er namelijk? Als het regende, kwamen de boerenkinderen die hooiverlof hadden ook niet op school, terwijl ze niet op het land konden werken. Verder kwamen er af en toe onder schooltijd ouders langs om hun kinderen mee te nemen naar de winkel om nieuwe kleren te kopen. “Maar dat waren rijke boeren en daar durfde de meester geen stappen tegen te ondernemen!” zegt Warner.

Bron(nen): 
Warner en Gerrie van den Berg
Auteur: Annet Jonker
sluiten

Verhaal: Meisjesvereniging in 1938

Bron(nen): 
Bron: Hannie Knol
Foto: archief familie Knol, Annet Jonker

Pagina's

Subscribe to RSS - Het leven, wonen en werken