sluiten

Verhaal: De school, bikkelen en andere spelletjes

De kinderen speelden tijdens de pauzes buiten, en omdat er om de school niet veel ruimte was, was het hele dorp hun speelterrein. Er werden allerlei spelletjes gedaan: ‘kaszak’ en ‘companjon’, het verlos om de kerk en het ‘kriegertien’ van brug tot brug.
Wat was de meester boos als de kinderen te laat kwamen omdat ze het fluitje niet gehoord hadden. Dan werd bijvoorbeeld het verlos om de kerk streng verboden. Maar een tijd later begon het toch weer…

Bikkelen
Hendry van Ittersum (Bisschopswetering 79) heeft het bikkelspel van zijn oma nog. Omdat zijn oma toch enigszins vergeten was hoe het spel ook alweer ging, heeft ze dit aan de krant gevraagd. Het knipsel met het antwoord heeft ze altijd goed bewaard bij de bikkels.
De bikkels die Hendry heeft zijn van tin. Oorspronkelijk waren bikkels kootjes van schapen en geiten en het bikkelen was al bij de Grieken in de oudheid bekend. Later werden er ook bikkels van metaal gemaakt waarmee gespeeld kon worden. Tot begin 20e eeuw werd dit spel in Mastenbroek gespeeld.

Spelregels
Het gewone of ‘eentjes’ bikkelspel gaat als volgt: Je gooit de vijf bikkels omhoog en vangt ze weer op met de rug van je hand. Dan gooi je ze weer omhoog en vangt ze op in je handpalm. Je gebruikt altijd maar één hand. Meestal lukt dat niet en vallen er een paar op de grond. De bikkels die je wel gevangen hebt leg je opzij en je kiest er één die als werpbikkel dient. Deze gooi je omhoog en in de tijd dat deze bikkel zweeft raap je één bikkel van de grond op. Dan vang je met dezelfde hand de opgegooide bikkel. Dit herhaal je net zo vaak tot alle bikkels opgeraapt zijn. Zodra er een stap in het spel niet gelukt is, mag iemand anders spelen. Wanneer je weer aan de beurt bent, begin je het spel weer op dit punt. Als het gelukt is wordt hetzelfde spel gespeeld, alleen moeten de bikkels dan per twee opgeraapt worden, daarna per drie en tenslotte per vier.
Er zijn veel variaties, soms werden de bikkels op tafel of op de grond gegooid (kon ook nog op verschillende manieren). Dan moesten alle bikkels in de tijd dat de werpbikkel of het balletje opgegooid werd op dezelfde kant gelegd worden. Soms moest dit op een bepaalde manier gebeuren: tussen de middelvinger en de wijsvinger. Als er meerdere bikkels tegelijk gedraaid moesten worden, werd de ringvinger er ook bij ingeschakeld.

De kanten van de bikkels hebben verschillende namen die ook per streek kunnen verschillen. De holle kant heet de put of kuilder, de bolle kant is het bolleke of de stovert, de ene zijkant heet de staander en de andere zijkant de esser (aan deze kant werd een s, en putje of sterretje geslagen om onderscheid in de beide zijkanten te maken.
Andere varianten zijn:
- bruggetje of onder de brug. Als de bikkels op de grond geworpen zijn maakt de speler van zijn duim en wijsvinger een bruggetje op de grond. Als de bikkel wordt opgegooid moeten de andere bikkels onder het bruggetje door geschoven worden, één voor één, dan twee tegelijk enz.
- De bikkels eerst naar je mond of je hart brengen

Er werden in verschillende streken verschillende versjes gezongen bij het bikkelen:

Zwart Willemijntje
zat achter ´t gordijntje
zij waste haar hand met water af
zij droogde ze aan den handdoek af
zij nam er een van de tafel af

Anne de pop, ik raap je op
Anne de peer, ik leg er een neer
Moeder de vlo, die bijt mij zo
Die bijt me zeer,
ik leg er een neer.

ik bouw een huisje
van kalk een kluisje
van kalk en steen
daar gooi ik een bikkel heen

Bron(nen): 
Hendry van Ittersum, internet
Auteur: Annet Jonker
Foto's: Annet Jonker
sluiten

Verhaal: Het Mastenbroeker volkslied

Tot grote verrassing van de werkgroep Mastenbroek Toen blijkt er een Mastenbroeks volkslied te bestaan, gedicht door Henk Pelleboer, toen Bisschopswetering West 32 ( is nu Bisschopswetering 86). Hannie Knol vond een krantenartikel van 19 mei 1994 waarin mevrouw B. Henniphof-Schaapman vertelt over de polder en dat er een volkslied bestaat. In het krantenartikel wordt het volkslied helemaal afgedrukt. Mevrouw Henniphof vertelt hoe zij er aan komt: ‘er was eens een feestavond in ‘Het Trefpunt’, zo’n 25 jaar geleden. Ik weet niet meer welk feest het was, maar wel herinner ik me nog dat ik een papier kreeg aangereikt waarop het Mastenbroeker Volkslied stond afgedrukt. Het was de bedoeling dat we het als feestgangers in koor zouden zingen’, wat dan ook gebeurd is.

Het Mastenbroeker volkslied
Zingen op de wijs: My Bonny is over the Ocean

We zijn met elkaar Mastenbroekers
We zijn op elkander gesteld.
We delen met vreugd onze armoe
Als ’t anders niet kan ook ons geld.
Mannen, vrouwen helpen elkaar hier in wel en wee
hoor je bij ons dan zing je dit liedje maar mee.

Als voorjaars de zon en de bloemen
elkander begroeten met vreugd
dan vieren we hier bruiloftsfeesten
we doen dat in ere en deugd.
Mastenbroekers helpen elkaar hier in wel en wee
hoor je bij ons dan zing je dit liedje maar mee

Is ’s winters het water bevroren
dan zwiert Mastenbroek langs de baan
Dan vinden de jongens de meisjes
en ieder roept lachend haak aan.
Mastenbroekers helpen elkaar hier in wel en wee
hoor je bij ons dan zing je dit liedje maar mee.

Er is veel zorg in de wereld
Maar elders is ’t erger dan hier
We houden als goed Mastenbroekers
toch altijd een beetje plezier.
Mannen, vrouwen helpen elkaar hier in wel en wee
hoor je bij ons dan zing je dit liedje maar mee.

Bron(nen): 
Hannie Knol
Auteur: Annet Jonker
foto: Het Oversticht
sluiten

Verhaal: De trekschuit

Hèhè, eindelijk is de school uit. Albert van Ittersum zucht van opluchting. Wat duren die dagen soms lang! Hij trekt zijn jas aan en loopt met zijn vriendjes naar buiten. Als ze naar de weg lopen beginnen zijn ogen ineens te glinsteren. “Kijk, daar komt Gerrit Jan Visscher aan met de bok, misschien mogen we wel met hem meevaren naar huis!” Snel rennen ze naar de kant van de Kerkwetering. Ja hoor, het is Gerrit Jan Visscher, zijn paard dat de bok voorttrekt is er al. De bok is ’s middags altijd leeg, dan heeft Visser het zand, dat van de Zonneberg komt, afgeleverd bij de boeren die het weer gebruiken op het erf, in de stallen en op de pers bult. Even later legt Visser de boot aan de kant. “Ja jongens, ik zag jullie al staan en dan weet ik het wel”, lacht hij. Snel springen de jongens aan boord.
Albert ziet hoe de kabel, waar het paard aan vastzit, om de dikke eiken paal geslagen wordt. Dan wordt het paard losgemaakt en moet de trekschuit zelf een eindje doorvaren totdat hij onder de brug door is. Gelukkig maar dat de brug zo hoog is, de bok past er onder door. Dan wordt het paard weer aangehaakt en gaat Albert lekker zitten. Zo komt hij vandaag gemakkelijk thuis, hoeft hij niet eens te lopen naar de Bisschopswetering, waar hij woont.
Van zijn vader heeft hij weleens gehoord dat er vroeger veel meer met de trekschuit werd vervoerd door de polder. Er ging een trekschuit vanaf Kampen naar Hasselt en van Zwolle naar Genemuiden. Die deed er een hele dag over en had soms mensen maar meestal vracht aan boord. Hm, Genemuiden, daar wilde hij niet graag wonen, dan kon je alleen maar over de dijk naar Hasselt en verder niet, alleen met de boot.
“Va, gaan we morgen weer met de bok van Visscher naar de kerk? Je kunt de weg helemaal niet zien”, wil Albert op een zaterdag in de winter van 1944 weten. De Duitsers hebben in september de polder onder water gezet, alleen de huizen, die op een soort terpen staan, houden het droog. “Ik denk het wel Albert”, antwoordt zijn vader. Iedereen komt naar de Drie Bruggen, het kruispunt op het midden van de Bisschopswetering, vanwaar de boot vertrekt. Albert rilt. Als het maar niet weer zo gaat als laatst. Met z’n allen zaten ze op de trekschuit van Visser, iedereen in de zondagse kleren, de vrouwen met de witte knipmutsen op. Toen kwamen er Engelse jagers aan. Die vlogen laag over, keerden weer en kwamen terug. Iedereen kromp in elkaar en verwachtte dat het kogels zou regenen. Ze schoten immers op alles wat bewoog?! Maar wonder boven wonder, de jagers vlogen nog een keer laag over en verdwenen toen. Albert hoorde iemand mompelen: ‘ze hebben vast de witte mutsen gezien van de vrouwen…’
Dan zijn ze gelukkig alweer bij de kerk, waar al een aantal andere bokken liggen waar de andere kerkgangers mee gekomen zijn nu alles onder water staat.
Tot ongeveer 1930 heeft de trekschuit in de polder gevaren. Toen de trekschuit niet meer voer, werden de houten bruggen enigszins verlaagd, al waren ze ook toen nog wel hoog. In de taal is het vaarverleden nog lang levend gehouden. Er werd bijvoorbeeld nog lang gepraat over een melkvaarder in plaats van een melkrijder.

Bron(nen): 
Albert van Ittersum
Tekst en foto's: Annet Jonker
sluiten

Verhaal: Een hart onder de riem

Een hart onder de riem!
Het is augustus 1941. Volop oorlog. De dan 13-jarige Gerrit Pelleboer kijkt zijn ogen uit als hij naar buiten kijkt. Er is net een vliegtuig overgevlogen en nu is het normaal groene weiland achter de boerderij aan de Oude Wetering bijna helemaal oranje. Opgewonden rent hij naar buiten om te kijken wat dat toch is.
Sigaretten, allemaal oranje pakjes met sigaretten, meer dan hij kan tellen. Hij komt handen tekort, rent weer naar huis, haalt een emmer en weet niet hoe gauw hij deze moet vullen. De buren hebben intussen ook door dat er iets bijzonders is, en al gauw staan er meer mensen in het weiland de pakjes sigaretten op te rapen, totdat er niets meer te zien is.
Pas in de keuken, als hij zijn moeder laat zien wat hij gevonden heeft, leest hij wat er op de pakjes staat: ‘Oranje zal overwinnen’, staat er op de zijkant en: ‘31 augustus 1941’ met een W en een kroon op de voorkant. Natuurlijk, dat is de verjaardag van koningin Wilhelmina, die in Londen zit.
De inmiddels 82-jarige Pelleboer haalt een blik tevoorschijn. Met de punt van zijn zakmes wipt hij het verroeste deksel er af. Hij haalt een klein pakje, met een half vergane krant, tevoorschijn. “Ik heb er nog altijd eentje bewaard”, lacht hij, “gewoon in een blik van mijn moeder in een oude krant van toen. En moet je kijken wat de Duitsers deden”. Hij haalt een recent krantenartikel uit het blik, waarin beschreven staat hoe de Duitsers tegenpropaganda maakten. Het oranje pakje sigaretten staat op een poster, met een rokende man. De tekst: ook deze illusie gaat in rook op...

Bron(nen): 
Gerrit Pelleboer
Auteur: Annet Jonker, foto's Annet Jonker
sluiten

Verhaal: Paarden als gastarbeiders

“Morgen ga ik naar Dedemsvaart, het paard halen”, kondigt de vader van Kees Kok aan. “Het wil mooi weer worden, we moeten zien dat we het hooi van het land krijgen.” De volgende dag, begin van de middag ziet Kees zijn vader aankomen, op de fiets, met het bruine paard dat hij in Dedemsvaart gehuurd heeft aan een touw.
Nog ’s middags wordt het paard voor de grasmaaier gespannen en wordt er begonnen met het maaien van het gras. Kees ziet hoe zijn vader eerst één keer rond maait. “Kees, kom eens hier, jij moet dit aan de kant harken, anders blijft de machine steken.” Kees gaat gauw aan het werk met de hooihark. Warm werkje, maar Kees houdt ervan om op het land bezig te zijn.
Gedurig hoort hij zijn vader, die nu ertegenin (heen en weer) maait, mopperen op de zwarte. “Ho, doe nou toch ‘es rustig!” Kees kijkt even om. Ja, de zwarte is altijd wel een half paard vóór de vos, daar moet je echt op verdacht zijn. Niet dat de vos dom is of sloom, juist niet. Kees grinnikt zachtjes als hij denkt aan laatst, toen de vos met zijn lippen het kettinkje waarmee het hek afgesloten was, losgepeuterd heeft en de wei uitging. En als hij alleen voor een wagen staat, dan trekt hij eerst éven opzij, dan krijgt hij de wagen beter op gang, dat trekt lichter.
De volgende dag, als het hooi gekeerd moet worden, spant zijn vader de zwarte met het bruine huurpaard voor de gecombineerde hooimachine. “Kijk, dat gaat veel beter, moet je zien hoe rustig de zwarte nou is. Hij heeft zijn gelijke gevonden,” lacht zijn vader. En inderdaad, de zwarte geeft nu geen problemen meer. “Kunnen we deze niet houden,” vraagt Kees aan zijn vader. “Nee joh, ben je mal, dan moeten we hem ook het hele jaar door eten geven, dat is veel te duur!”

Bron(nen): 
Kees Kok, Oude Wetering 118
Auteur: Annet Jonker
sluiten

Verhaal: Huwelijk in de polder

Op 3 mei 1882 trouwde mijn opa, Antonius, Franciscus Reuvekamp met Martha Kuijer. Het echtpaar vestigde zich op de boerderij Oude Wetering 3. Dit zou niet bijzonder zijn, ware het niet, dat Martha uit Soest kwam. Dat moet een hele onderneming zijn geweest voor die tijd. Wellicht was het spoor net aangelegd, maar toch rijst de vraag, hoe vond een gewone boer uit Mastenbroek een vrouw in Soest. Vakanties waren er toen nog niet, maar wel was er het uitje voor sommigen weggelegd om ter processie naar Kevelaar te gaan, een bedevaartsoord in Duitsland, niet ver over de grens en daar zullen boer Reuvekamp en Martha uit Soest wel niet altijd hun volledige aandacht bij die processie hebben gehad. En zo is het gekomen....!!!!
Uit het huwelijk kwamen 10 kinderen voort.

Bron(nen): 
Wim Reuvekamp
sluiten

Verhaal: Coop Brood! Beter Brood

Coop Brood! Beter Brood! Dit was het busje voor het bezorgen van brood en kruidenierswaren van de cooperatie Hasselt. Voordat er een busje was ging het met de fiets met een grote mand voorop. Daarop volgde een driewielige gemotoriseerde bakfiets om de kruidenierswaren te bezorgen.

Bron(nen): 
Hannie Knol
sluiten

Verhaal: Visites, kraamvisites en burenplicht

Bij de geboorte van een kind werden de naaste buurvrouwen gevraagd. Deze vrouwen kwamen gedurende 10 dagen twee keer per dag moeder en kind verzorgen. Een gezellig praatje met een kop koffie of thee hoorde er ook bij.
Zo hadden de vrouwen in 1934 al een baan, geen betaald werk, maar burenplicht. De buurvrouw had een hele drukke dag met een familiebezoek, maar het kind van de buren ging voor.

De vrouw die net een kind had gekregen moest verplicht 10 dagen in bed blijven.

Als iemand ziek werd was er ook nog weleens burenplicht, kinderen bleven na school vaak op de boerderij, studeren zag je zelden. Dus als er iemand ziek was bij de buren, gingen ze gewoon helpen.

Een buurtkraamvisite was in die tijd een aangelegenheid voor de buurvrouwen.
Ongeveer een maand na de geboorte.
Die werd dan in de namiddag gezamenlijk gebracht. Zo ook op Oude Wetering 16, waar een eerstgeborene naamdrager (mannelijk) was geboren. Dag Grade. Gefeliciteerd. Dag Jouk, dag Stijn, dag Stien, Willempje, Alie, Hendrikje, Femmie etc.

In de opgestookte opkamer (februari) rond de grote tafel, werd na de thee de baby getoond en herkenning gezocht. Om de tijd goed te besteden hadden enkele vrouwen hun breiwerkjes meegenomen. De kraamvrouw vond dat er wel wat stemming mocht komen. ‘ Brandewijntje met suiker misschien?’ Ja-ja! (Kort na de oorlogsjaren).

Gehaast haalde de kraamvrouw de aldus geëtiketteerde fles uit de kelder en diende de ‘brandewijn’ op. En warempel, de tongen kwamen los! Kort voor het afscheid kwam de inwonende schoonvader ten tonele. Na een slokje uit zijn glas keek hij verschrikt naar de fles. Maar met die fles heb ik pas wijwater (gezegend water RK) uit de kerk gehaald. Wat een sof, voor de dag ermee! ‘ Het spijt me maar het is geen brandewijn maar wijwater. Ik heb de verkeerde fles gepakt.’ Wijwater? Hoezo? Oh, wat jammer van je wijwater! Er zou niet geklaagd worden. Tja, inwonende schoonouders maar een kater voor de kraamvrouw. Volgende keer (volgend jaar) beter!

Bron(nen): 
Hannie Knol, Wim Blankvoort
sluiten

Verhaal: Knechten, meiden, boeren en burgers

Er was wel verschil in de polder, bijvoorbeeld tussen boeren en niet boeren, knechten & meiden en de boerenzonen & –dochters.

Hier was veel afstand, absoluut. In de polder had je ook knechten en meiden dagen en vrije dagen voor boerenzonen en boerendochters. Dat was bewust, daar zat regie achter. Het was de bedoeling dat de boerenzonen en de boerendochters verkering kregen en dan konden de knechten en de meiden gaan melken. De knechten en meiden kregen ook wel een vrije dag, en dan was het de bedoeling dat die met elkaar gingen en dat het niet teveel mixte, al gebeurde dat wel.

Er waren ook niet-boeren. Dan had je zes boeren op een rij zitten en dan was er een bij die was geen boer. Zij werden dan apart uitgenodigd op een buurvisite. Dan had je buurvisite met vijf boeren, en één familie apart.

Bron(nen): 
Marco van de Vegte

Pagina's

Subscribe to RSS - het dagelijkse leven